EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31989S0322

BESCHIKKING Nr. 322/89/EGKS VAN DE COMMISSIE van 1 februari 1989 tot invoering van communautaire regels voor de steun aan de ijzer- en staalindustrie

PB L 38 van 10.2.1989, p. 8–11 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1991

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1989/322(1)/oj

31989S0322

BESCHIKKING Nr. 322/89/EGKS VAN DE COMMISSIE van 1 februari 1989 tot invoering van communautaire regels voor de steun aan de ijzer- en staalindustrie -

Publicatieblad Nr. L 038 van 10/02/1989 blz. 0008 - 0011


*****

BESCHIKKING Nr. 322/89/EGKS VAN DE COMMISSIE

van 1 februari 1989

tot invoering van communautaire regels voor de steun aan de ijzer- en staalindustrie

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, en met name op artikel 95, eerste en tweede alinea,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité en met instemming van de Raad bij eenstemmigheid bepaald,

Overwegende hetgeen volgt:

I

Na een periode van steunverlening op ruime schaal in de jaren 1981-1985 (1) in verband met de herstructurering van de communautaire ijzer- en staalindustrie, zijn bij Beschikking nr. 3484/85/EGKS van de Commissie (2) regels ingevoerd, op grond waarvan aan deze bedrijfstak in het tijdvak 1 januari 1986 - 31 december 1988 slechts voor enkele doeleinden en in zeer beperkte mate steun kon worden verleend.

Ten gevolge van de beëindiging van de quotaregeling medio 1988 en de voortdurende produktie-overcapaciteit voor de meeste categorieën produkten, wordt het zeer belangrijk om een stringent steunverleningsbeleid te voeren, zowel ten aanzien van specifieke als van niet specifieke steun en zeer nauwlettend toe te zien op de steunverlening door de Lid-Staten aan de staalsector, ongeacht in welke vorm deze plaatsvindt, om te voorkomen dat de mededingingsvoorwaarden door iets anders worden bepaald dan door het normale marktmechanisme.

Toch blijven de in Beschikking nr. 3484/85/EGKS genoemde redenen om in deze bedrijfstak op beperkte schaal steunverlening toe te laten, in hoofdzaak nog aanwezig.

Hierdoor ziet de Gemeenschap zich geplaatst in een situatie waarin in het EGKS-Verdrag niet is voorzien en waarin ze niettemin dient op te treden. Daarom dient een beroep te worden gedaan op artikel 95, eerste alinea, van het Verdrag, ten einde de Gemeenschap de mogelijkheid te bieden de in de eerste artikelen van dit Verdrag genoemde doelstellingen te verwezenlijken.

Er zij op gewezen dat zowel specifieke als niet specifieke steun, die de Lid-Staten in welke vorm dan ook aan hun ijzer- en staalindustrie verlenen, indien deze afwijken van de uitdrukkelijk genoemde steunnormen waarvoor overeenkomstig deze beschikking formeel toestemming is verleend, op grond van artikel 4, onder c), van het Verdrag verboden zijn.

II

Het zou niet billijk zijn de communautaire ijzer- en staalindustrie anders te behandelen dan andere sectoren en haar de steun voor onderzoek en ontwikkeling of de steun om hun installaties aan te passen aan de nieuwe milieubeschermingsnormen te onthouden. Voor deze doeleinden bestemde steun die het algemeen belang dient en voldoet aan de in deze beschikking gestelde voorwaarden, dient aan de ijzer- en staalindustrie verleend te kunnen worden op dezelfde wijze als analoge steun op grond van de artikelen 92 en 93 van het EEG-Verdrag aan andere bedrijfstakken.

Ook de voor een aantal categorieën produkten nog bestaande overcapaciteit is voldoende reden om steun goed te keuren, indien deze is bestemd om de sluiting van weinig doelmatige installaties te bespoedigen, daar deze indien zij, al is het maar tijdelijk, in produktie blijven, het evenwicht op de markt verstoren en daarmede alle ondernemingen in deze sector benadelen, en om de minst concurrerende bedrijven te stimuleren hun produktie geheel te beëindigen.

Aangezien de communautaire ijzer- en staalbedrijven de laatste jaren in de gelegenheid zijn gesteld om een voldoende competitieve technische en financiële structuur op te bouwen, hierin gesteund door een passend kader van regels voor de steunverlening, bestaat er geen aanleiding goedkeuring te blijven verlenen aan exploitatie- of investeringssteun. Hiervoor is des te minder reden, nu de financiële positie van ijzer- en staalbedrijven zich over het algemeen zeer bevredigend heeft ontwikkeld.

Daar de speciale regelingen voor steun aan de ijzer- en staalindustrie in de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal respectievelijk eind 1988 en eind 1990 aflopen, is deze beschikking rechtstreeks toepasselijk op Spanje, doch heeft voor Portugal tot 1 januari 1991 geen invloed op de bepalingen van de Toetredingsakte, maar daarna wordt de beschikking ook in deze Lid-Staat volledig van toepassing.

Ten einde discriminatie als gevolg van de uiteenlopende vormen waarin staatssteun kan worden verleend te vermijden, moeten voor participaties van de Lid-Staten in het kapitaal van openbare of particuliere ondernemingen dezelfde procedures gelden als voor steunmaatregelen, zodat de Commissie van geval tot geval kan uitmaken of zij steunelementen bevatten. Dit is het geval indien blijkt dat de kapitaalverstrekking door de overheid afwijkt van een verschaffing van risicodragend kapitaal op normale markteconomische voorwaarden. Of dergelijke steunelementen verenigbaar zijn met het Verdrag moet door de Commissie worden beoordeeld in het licht van de in deze beschikking gestelde criteria. Daartoe moeten alle dergelijke financiële transfers bij de Commissie worden aangemeld en mogen zij niet tot uitvoering worden gebracht indien deze vóór het aflopen van de in artikel 6, lid 5,

genoemde opschortende termijn vaststelt dat zij elementen van steunverlening inhouden en besluit dienaangaande de procedure van artikel 6, lid 4, in te leiden.

Ten einde de juiste werking van de gemeenschappelijke markt over een passende periode te verzekeren, gedurende welke de ijzer- en staalindustrie tot normale marktvoorwaarden terugkeert, moet deze beschikking tot en met 31 december 1991 van toepassing blijven,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1. Alle steun aan de ijzer- en staalindustrie die wordt gefinancierd door een Lid-Staat en door territoriale collectiviteiten dan wel via staatsmiddelen in welke vorm ook, ongeacht of hij al dan niet specifiek is, kan alleen als verenigbaar worden geacht met de goede werking van de gemeenschappelijke markt, indien hij voldoet aan het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 5.

2. Onder het begrip steun vallen ook elementen van steunverlening die zijn vervat in financieringsmaatregelen als deelnemingen, kapitaalinjecties of soortgelijke maatregelen (zoals in aandelen, converteerbare obligatieleningen of leningen waarvan het financieel rendement ten minste gedeeltelijk afhangt van de resultaten van de onderneming) die door de Lid-Staten, de territoriale collectiviteiten of lichamen die met het oog daarop staatsmiddelen gebruiken, ten gunste van ijzer- en staalondernemingen worden genomen en die niet vallen onder de inbreng van risicodragend kapitaal volgens de normale investeringspraktijk in een markteconomie.

3. De in deze beschikking bedoelde steunmaatregelen mogen alleen overeenkomstig de procedure van artikel 6 tot uitvoering worden gebracht en kunnen niet leiden tot enige uitbetaling na 31 december 1991.

Artikel 2

Steun aan research en ontwikkeling

1. Steun die ingevolge algemene regelingen bestemd is tot dekking van de uitgaven van ijzer- en staalondernemingen voor research- en ontwikkelingsprojecten kan met de goede werking van de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden geacht, mits deze projecten van research en/of ontwikkeling een van de volgende doelstellingen nastreven:

- verlaging van de produktiekosten met name door energiebesparing of verhoging van produktiviteit;

- verbetering van de kwaliteit der produkten;

- verbetering van de prestaties der staalprodukten of een uitbreiding van de reeks toepassingen van het staal;

- verbetering van de milieuomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden (bescherming van werknemers uit een oogpunt van veiligheid en hygiëne).

2. Het totale bedrag van deze steun mag niet meer bedragen dan 35 % aan netto subsidie-equivalent van de in aanmerking komende kosten van het project voor industriële basisresearch en 25 % voor toegepaste research en ontwikkeling.

3. Onder industriële basisresearch moet de originele theoretische of experimentele activiteit worden verstaan die de verwerving ten doel heeft van nieuwe kennis of het betere begrip van natuurwetenschappelijke en technologische wetten bij de eventuele toepassing daarvan in een industriesector of op de werkzaamheden van een bepaalde onderneming.

4. Alleen uitgaven die rechtstreeks verband houden met de research en de ontwikkeling komen voor steunverlening in aanmerking, niet die welke verband houden met de industriële toepassing en de commerciële exploitatie ervan.

Artikel 3

Steun ten behoeve van de milieubescherming

1. Steun die in toepassing van algemene regelingen bestemd is ter vergemakkelijking van de aanpassing aan nieuwe wettelijke normen van milieubescherming van installaties die ten minste twee jaar vóór de invoering van deze normen in bedrijf waren, kan verenigbaar worden geacht met de goede werking van de gemeenschappelijke markt.

2. Het bedrag van de uit hoofde van dit artikel toegekende steun mag niet meer bedragen dan 15 % aan netto subsidie-equivalent van de investeringskosten die rechtstreeks verbonden zijn aan de betrokken milieubeschermingsmaatregel. Ingeval de investering gepaard gaat met een vergroting van de produktiecapaciteit van de betrokken installatie, wordt met de waarde van deze investering slechts naar evenredigheid van de aanvankelijke capaciteit rekening gehouden.

Artikel 4

Steun aan de sluiting

1. Als verenigbaar met de goede werking van de gemeenschappelijke markt kan worden beschouwd de steun die bestemd is om uitkeringen te dekken aan werknemers die ontslagen of vervroegd gepensioneerd zijn, mits:

- de in aanmerking genomen uitkeringen niet het bedrag overschrijden van de gewoonlijk verstrekte uitkeringen uit hoofde van de regels die op 1 oktober 1985 in de Lid-Staten golden en werkelijk worden veroorzaakt door de gedeeltelijke of algehele sluiting van staalinstallaties die tot het tijdstip van de aanmelding van de steunmaatregel geregeld hebben geproduceerd en met welker sluiting niet reeds, hetzij in het kader van de toepassing van Beschikking nr. 257/80/EGKS van de Commissie (1), Beschikking nr. 2320/81/EGKS of Beschikking nr. 3484/85/EGKS, hetzij in het kader van een gunstig advies uit hoofde van artikel 54 van het EGKS-Verdrag, rekening is gehouden;

- de steun niet meer bedraagt dan 50 % van het aandeel van deze uitkeringen dat niet rechtstreeks door de Lid-Staat of door de Gemeenschap overeenkomstig artikel 56, lid 1, onder c), of lid 2, onder b), van het EGKS-Verdrag wordt gedekt en aldus ten laste van de ondernemingen blijft.

2. Steun aan ondernemingen die definitief hun EGKS-ijzer- en staalproduktiewerkzaamheden staken, kan verenigbaar worden geacht met de gemeenschappelijke markt mits deze ondernemingen:

- hun rechtspersoonlijkheid vóór 1 oktober 1985 hebben verkregen,

- tot het tijdstip van de aanmelding van deze steunmaatregelen geregeld warmgewalste produkten hebben vervaardigd,

- de structuur van hun produktie en hun installaties sinds 1 oktober 1985 niet hebben gewijzigd,

- niet rechtstreeks of indirect in de zin van Beschikking nr. 24-54 van de Hoge Autoriteit (1) worden gecontroleerd door een onderneming die zelf een ijzer- en staalonderneming is of die andere zulke ondernemingen controleert, en zelf niet zulk een onderneming controleren,

- en met de sluiting van hun installaties niet reeds rekening is gehouden in het kader van hetzij de toepassing van Beschikking nr. 257/80/EGKS, Beschikking nr. 2320/81/EGKS of Beschikking nr. 3484/85/EGKS, hetzij van een gunstig advies uit hoofde van artikel 54 van het EGKS-Verdrag.

Het bedrag van deze steun mag het hoogste bedrag van de twee volgende waarden welke zijn vastgesteld door een onafhankelijk accountantsonderzoek, niet overschrijden:

- de geactualiseerde rendementswaarde over drie jaar van de betrokken installaties, na aftrek van ieder voordeel dat de begunstigde onderneming overigens uit hun sluiting kan genieten,

- de restwaarde van de te sluiten installaties, zonder, voor de herwaarderingen na 1 januari 1980, rekening te houden met het aandeel daarvan dat het nationale inflatiepercentage te boven gaat.

Artikel 5

Als verenigbaar met de goede werking van de gemeenschappelijke markt kunnen worden beschouwd regionale investeringssteunmaatregelen uit hoofde van algemene regelingen, mits:

- deze investeringen niet leiden tot een vergroting van de produktiecapaciteit;

- de begunstigde onderneming is gevestigd op het grondgebied van een Lid-Staat waarin geen steun is toegekend uit hoofde van Beschikking nr. 257/80/EGKS of Beschikking nr. 2320/81/EGKS en die tijdens de geldigheidsduur van deze beschikkingen reeds lid van de Gemeenschap was geworden.

Artikel 6

1. De Commissie moet tijdig in kennis worden gesteld van projecten strekkende tot invoering of wijziging van de in de artikelen 2 tot en met 5 bedoelde steunmaatregelen om haar opmerkingen te kunnen maken. Zij wordt onder dezelfde voorwaarden in kennis gesteld van projecten strekkende tot toepassing van steunregelingen op de staalsector aangaande welke zij reeds uit hoofde van het bepaalde in het EEG-Verdrag uitspraak heeft gedaan. Aanmeldingen van steunprojecten bedoeld in dit artikel moeten haar uiterlijk op 30 juni 1991 bereiken.

2. De Commissie wordt tijdig, om haar opmerkingen te kunnen maken, en uiterlijk op 30 juni 1991 in kennis gesteld van ieder project voor financiële interventies (deelnemingen, kapitaalinjecties of soortgelijke maatregelen) van de Lid-Staten, territoriale collectiviteiten of lichamen die met het oog daarop gebruik maken van staatsmiddelen ten gunste van staalondernemingen.

De Commissie bepaalt of deze interventies elementen van steunverleningen bevatten in de zin van artikel 1, lid 2, en beoordeelt eventueel hun verenigbaarheid met het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 5.

3. De Commissie wint het advies van de Lid-Staten in over de steunprojecten voor sluiting en andere belangrijke steunprojecten welke haar worden aangemeld, alvorens dienaangaande haar standpunt te bepalen. Zij deelt alle Lid-Staten het over ieder steunproject ingenomen standpunt mede en geeft de aard en de omvang daarvan aan.

4. Indien de Commissie, na de belanghebbenden te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken, vaststelt dat een steunmaatregel niet verenigbaar is met het bepaalde in deze beschikking, stelt zij de betrokken Lid-Staat van haar beslissing in kennis. De Commissie neemt zulk een beslissing uiterlijk drie maanden na ontvangst van de inlichtingen welke zij nodig heeft om de betrokken steunmaatregel te kunnen beoordelen. Het bepaalde in artikel 88 van het EGKS-Verdrag is van toepassing ingeval een Lid-Staat zich niet naar de bedoelde beslissing voegt. De Lid-Staat kan de geprojecteerde maatregelen bedoeld in de leden 1 en 2 alleen tot uitvoering brengen met toestemming van de Commissie en met inachtneming van de door haar gestelde voorwaarden.

5. Indien na de datum van ontvangst van de aanmelding van het betrokken project een termijn van twee maanden is verlopen zonder dat de Commissie de in lid 4 bedoelde procedure heeft ingeleid of haar standpunt op een andere wijze heeft kenbaar gemaakt, kunnen de geprojecteerde maatregelen ten uitvoer worden gelegd mits de Lid-Staat de Commissie vooraf van zijn voornemen in kennis heeft gesteld.

6. Alle concrete gevallen van toepassing van steun als bedoeld in artikel 4 moeten bij de Commissie worden aangemeld onder de voorwaarden in lid 1. De Commissie

behoudt zich het recht voor de aanmelding onder de in lid 1 bedoelde voorwaarden te verlangen van de concrete gevallen van toepassing van steunregelingen bedoeld in

de artikelen 2 en 3 of van een gedeelte daarvan.

Artikel 7

De Lid-Staten brengen de Commissie tweemaal per jaar een rapport uit over steun die in de voorafgaande zes maanden is uitgekeerd, over het gebruik dat daarvan is gemaakt en over de resultaten welke gedurende deze periode op het gebied van de herstructurering zijn bereikt. Deze rapporten moeten informatie bevatten over alle financiële maatregelen van de Lid-Staten of de regionale of plaatselijke autoriteiten ten aanzien van openbare ijzer- en staalondernemingen. Zij moeten binnen twee maanden na het eind van ieder halfjaar worden overgelegd en worden opgesteld in een door de Commissie aangegeven vorm.

Artikel 8

De Commissie stelt op geregelde tijden rapporten over de toepassing van deze beschikking op ten behoeve van de Raad en ten einde het Parlement en het Raadgevend Comité op de hoogte te stellen.

Artikel 9

Deze beschikking is tot 1 januari 1991 niet van toepassing op Portugal. Tot die datum zal in deze Lid-Staat verleende steun onder de Akte van Toetreding vallen.

Artikel 10

Deze beschikking is van toepassing gedurende de periode van 1 januari 1989 tot en met 31 december 1991.

Deze beschikking is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 1 februari 1989.

Voor de Commissie

Leon BRITTAN

Vice-Voorzitter

(1) Beschikking nr. 2320/81/EGKS van de Commissie (PB nr. L 228 van 13. 8. 1981, blz. 14), als gewijzigd bij Beschikking nr. 1018/85/EGKS (PB nr. L 110 van 23. 4. 1985, blz. 5).

(2) PB nr. L 340 van 18. 12. 1985, blz. 1.

(1) PB nr. L 29 van 6. 2. 1980, blz. 5.

(1) PB van de EGKS nr. 9 van 11. 5. 1954, blz. 345.

Top