This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 21984A0714(02)
Exchange of letters complementing the Agreement between the European Economic Community and New Zealand on trade in mutton, lamb and goatmeat and comprising an understanding relevant to the first indent of clause 2 of that Agreement
Briefwisseling houdende een aanvulling op de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake de handel in vlees van schapen, lammeren en geiten, en houdende een regeling met betrekking tot clausule 2, eerste alinea, van die Overeenkomst
Briefwisseling houdende een aanvulling op de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake de handel in vlees van schapen, lammeren en geiten, en houdende een regeling met betrekking tot clausule 2, eerste alinea, van die Overeenkomst
PB L 187 van 14.7.1984, p. 76–77
(DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(ES, PT)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1988
Briefwisseling houdende een aanvulling op de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake de handel in vlees van schapen, lammeren en geiten, en houdende een regeling met betrekking tot clausule 2, eerste alinea, van die Overeenkomst
Publicatieblad Nr. L 187 van 14/07/1984 blz. 0076 - 0077
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 31 blz. 0152
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 31 blz. 0152
***** BRIEFWISSELING houdende een aanvulling op de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake de handel in vlees van schapen, lammeren en geiten, en houdende een regeling met betrekking tot clausule 2, eerste alinea, van die Overeenkomst Brief nr. 1 Mijnheer, Ik heb de eer te verwijzen naar de op 14 oktober 1980 ondertekende Overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en de Europese Economische Gemeenschap inzake de handel in vlees van schapen, lammeren en geiten en naar de in het kader daarvan overeengekomen regeling van 18 oktober 1980. Aangezien deze regeling afloopt, bevestig ik, overeenkomstig de onderhavige herziening op grond van clausule 14 van de Overeenkomst, en terwille van een goede werking van de Overeenkomst als bedoeld in clausule 2, opnieuw het voornemen van Nieuw-Zeeland om erop toe te zien dat de afzet van Nieuwzeelandse produkten in de Gemeenschap op ordelijke wijze verloopt. Bovendien zal Nieuw-Zeeland erop blijven toezien dat de uitvoer naar bepaalde als gevoelig te boek staande markten aan administratieve beperkingen onderworpen zal blijven om aldus een gezonde basis te leggen voor de marktontwikkeling. Met het oog daarop zullen van 1 januari 1984 tot en met 31 december 1988, of tot een overeen te komen latere datum, de volgende voorschriften van toepassing zijn. Nieuw-Zeeland zal erop toezien dat de uitvoer naar Frankrijk in 1984 wordt beperkt tot een hoeveelheid van 3 500 ton equivalent geslacht gewicht. Voor elk van de daaropvolgende jaren is de hoeveelheid gelijk aan de hoeveelheid van het voorafgaande jaar plus 10 %. De hoeveelheden die door Nieuw-Zeeland naar Ierland worden uitgevoerd, zullen te zijner tijd worden vastgesteld volgens de procedure van clausule 10. In afwijking van het bovenstaande zullen de hoeveelheden voor 1987 en 1988 door Nieuw-Zeeland vóór 1 augustus van het voorafgaande jaar, na overleg met de Commissie van de Gemeenschap, worden vastgesteld. De onderhavige regeling zal worden beschouwd als een integrerend deel van de in de eerste alinea bedoelde Overeenkomst. Ik moge U verzoeken mij de ontvangst van deze brief te willen bevestigen. Gelieve, Mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden. Voor de Regering van Nieuw-Zeeland Brief nr. 2 Mijnheer, Ik heb de eer U de ontvangst te bevestigen van uw brief van heden, welke als volgt luidt: Ik heb de eer te verwijzen naar de op 14 oktober 1980 ondertekende Overeenkomst tussen Nieuw-Zeeland en de Europese Economische Gemeenschap inzake de handel in vlees van schapen, lammeren en geiten en naar de in het kader daarvan overeengekomen regeling van 18 oktober 1980. Aangezien deze regeling afloopt, bevestig ik, overeenkomstig de onderhavige herziening op grond van clausule 14 van de Overeenkomst, en ter wille van een goede werking van de Overeenkomst als bedoeld in clausule 2, opnieuw het voornemen van Nieuw-Zeeland om erop toe te zien dat de afzet van Nieuwzeelandse produkten in de Gemeenschap op ordelijke wijze verloopt. Bovendien zal Nieuw-Zeeland erop blijven toezien dat de uitvoer naar bepaalde als gevoelig te boek staande markten aan administratieve beperkingen onderworpen zal blijven om aldus een gezonde basis te leggen voor de marktontwikkeling. Met het oog daarop zullen van 1 januari 1984 tot en met 31 december 1988, of tot een overeen te komen latere datum, de volgende voorschriften van toepassing zijn. Nieuw-Zeeland zal erop toezien dat de uitvoer naar Frankrijk in 1984 wordt beperkt tot een hoeveelheid van 3 500 ton equivalent geslacht gewicht. Voor elk van de daaropvolgende jaren is de hoeveelheid gelijk aan de hoeveelheid van het voorafgaande jaar plus 10 %. De hoeveelheden die door Nieuw-Zeeland naar Ierland worden uitgevoerd, zullen te zijner tijd worden vastgesteld volgens de procedure van clausule 10. In afwijking van het bovenstaande zullen de hoeveelheden voor 1987 en 1988 door Nieuw-Zeeland vóór 1 augustus van het voorafgaande jaar, na overleg met de Commissie van de Gemeenschap, worden vastgesteld. De onderhavige regeling zal worden beschouwd als een integrerend deel van de in de eerste alinea bedoelde Overeenkomst. Ik moge U verzoeken mij de ontvangst van deze brief te willen bevestigen.". Gelieve, Mijnheer, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden. Namens de Raad van de Europese Gemeenschappen