Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31984D0337

84/337/Euratom, EEG: Besluit van de Raad van 29 juni 1984 betreffende de door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) uit te voeren meerjarenprogramma' s voor onderzoek en onderwijs

PB L 177 van 4.7.1984, p. 23–24 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1987

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1984/337/oj

31984D0337

84/337/Euratom, EEG: Besluit van de Raad van 29 juni 1984 betreffende de door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) uit te voeren meerjarenprogramma' s voor onderzoek en onderwijs

Publicatieblad Nr. L 177 van 04/07/1984 blz. 0023 - 0024
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 12 Deel 4 blz. 0114
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 12 Deel 4 blz. 0114


*****

BESLUIT VAN DE RAAD

van 29 juni 1984

betreffende de door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) uit te voeren meerjarenprogramma's voor onderzoek en onderwijs

(84/337/Euratom, EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, inzonderheid op artikel 7,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Gezien het voorstel van de Commissie (1), ingediend na raadpleging van het Wetenschappelijk en Technisch Comité,

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Overwegende dat in een over meerdere jaren gespreid programma de noodzakelijke onderzoekwerkzaamheden, gezien de snelle ontwikkeling van de wetenschap, niet volledig tot in alle bijzonderheden tevoren kunnen worden vastgesteld; dat zulks met name het geval is met het meerjarenprogramma van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO); dat dit programma dan ook flexibeler dient te zijn en dat in de voor een snelle aanpassing nodige mogelijkheden dient te worden voorzien;

Overwegende dat het bijgevolg gewenst is een procedure in te stellen waardoor de Commissie in staat wordt gesteld om onder deelname van vertegenwoordigers van de Lid-Staten de besluiten te nemen die noodzakelijk zijn voor de aanpassing van het in grote lijnen door de Raad vastgestelde programma en om te zorgen voor een nauwe samenwerking tussen het GCO en de Lid-Staten voor de uitvoering van onderzoekprogramma's;

Overwegende dat de aanpassing van het meerjarenprogramma geen invloed heeft op de geldende financiële bepalingen (Financieel Reglement), noch op het in acht nemen van de begrotingsprocedure (uitwerking van het financieel schema en de voorwaarden voor de toepassing ervan);

Overwegende dat de Commissie bij Besluit 84/339/Euratom (3), tot wijziging van de structuur van het GCO, en raad van beheer en een wetenschappelijke raad in het leven heeft geroepen, die als opdracht hebben haar van advies te dienen en haar in haar taak bij te staan,

BESLUIT:

Artikel 1

De Raad stelt met inachtneming van de volgende richtsnoeren het meerjarenprogramma van het GCO vast:

a) aanduiding van de onder actieprogramma's vallende onderzoekgebieden waarop de werkzaamheden van het programma gesitueerd zijn;

b) raming van de respectieve omvang van financiële middelen en personeel, nodig voor de onderzoekwerkzaamheden op ieder afzonderlijk gebied;

c) raming van de middelen die voor de uitvoering van het programma noodzakelijk zijn, aan de hand van:

- het voor de duur van het programma toegestane personeel, en

- de financiële omvang van het programma, uitgedrukt in de waarde van de Ecu op het ogenblik waarop het besluit tot vaststelling van het meerjarenprogramma wordt genomen.

Artikel 2

Onder de in artikel 3 neergelegde voorwaarden is de Commissie, indien nodig en in het kader van het besluit van de Raad tot vaststelling van het meerjarenprogramma, gemachtigd de nodige besluiten te nemen om het meerjarenprogramma van het GCO aan de behoeften die op communautair vlak na de vaststelling van het meerjarenprogramma met betrekking tot onderzoek ontstaan, of aan de behoefte aan flexibiliteit van het GCO aan te passen.

Artikel 3

Indien de Commissie het noodzakelijk acht om in het kader van het besluit van de Raad tot vaststelling van het meerjarenprogramma het programma van het GCO aan te passen, legt zij aan de bij artikel 4 van Besluit 71/57/Euratom (4), laatstelijk gewijzigd bij Besluit 84/339/Euratom, opgerichte raad van beheer van het GCO een ontwerp-maatregel ter goedkeuring voor en stelt zij de Commissie voor energie, onderzoek en technologie, alsmede de Commissie voor de begrotingen van het Europese Parlement, daarvan in kennis.

Voor de tenuitvoerlegging van de voorgenomen maatregelen dient de Commissie de goedkeuring van de raad van beheer van het GCO te hebben verkregen. Deze goedkeuring dient te worden gegeven met een

gekwalificeerde meerderheid van stemmen in de zin van artikel 148, lid 2, van het EEG-Verdrag en van artikel 118, lid 2, van het Euratom-Verdrag; de voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

Artikel 4

Wanneer de raad van beheer overeenkomstig artikel 3 zijn goedkeuring heeft verleend, kan de Commissie in het kader van het besluit van de Raad tot vaststelling van het meerjarenprogramma overgaan tot aanpassing van het communautaire meerjarenprogramma van het GCO, met inachtneming van de volgende beperkingen:

a) overdrachten tussen actieprogramma's op onderzoekgebied (AOG) in de zin van Besluit 84/1/Euratom, EEG (1) zijn beperkt tot 15 % van de indicatieve bedragen voor ieder AOG bij AOG's waarvan het aandeel in het totale bedrag dat noodzakelijk wordt geacht voor het meerjarenprogramma minder dan 150 miljoen Ecu bedraagt en tot 10 % bij AOG's waarvan het aandeel in het totale bedrag dat noodzakelijk wordt geacht voor het meerjarenprogramma meer dan 150 miljoen Ecu bedraagt. Voor geen enkel AOG kan de toewijzing met meer dan 15 % worden verhoogd. Indien een lid van de raad van beheer van mening is dat een binnen bovengenoemde grenzen genomen besluit het evenwicht van het meerjarenprogramma verstoort, kan hij verzoeken dat het besluit aan het Comité van Permanente Vertegenwoordigers wordt voorgelegd;

b) binnen een AOG moeten de overdrachten tussen deelprogramma's eveneens beperkt blijven tot 15 % van de indicatieve bedragen van elk deelprogramma in het geval van deelprogramma's met een toewijzing van minder dan 150 miljoen Ecu en tot 10 % in het geval van deelprogramma's met een toewijzing van meer dan 150 miljoen Ecu;

c) binnen een deelprogramma kan de Commissie besluiten tot schrapping of wijziging van projecten of tot invoering van nieuwe projecten, mits de totale financiële gevolgen van deze maatregelen de middelen van de deelprogramma's niet met meer dan 15 % wijzigen in het geval van deelprogramma's met een aandeel van minder dan 150 miljoen Ecu en met niet meer dan 10 % in het geval van deelprogramma's met een aandeel van meer dan 150 miljoen Ecu;

d) bij de invoering van een nieuw project mag het aandeel ervan niet meer bedragen dan 5 miljoen Ecu.

Artikel 5

Dit besluit wordt van kracht op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Het is van toepassing gedurende de duur van het onderzoekprogramma 1984-1987 van het GCO, vastgesteld bij Besluit 84/1/Euratom, EEG en kan op voorstel van de Commissie worden verlengd of gewijzigd.

Gedaan te Luxemburg, 29 juni 1984.

Voor de Raad

De Voorzitter

L. FABIUS

(1) PB nr. C 225 van 23. 8. 1983, blz. 7.

(2) PB nr. C 307 van 14. 11. 1983, blz. 116.

(3) Zie blz. 29 van dit Publikatieblad.

(4) PB nr. L 16 van 20. 1. 1971, blz. 14.

(1) PB nr. L 3 van 5. 1. 1984, blz. 21.

Top