Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31976D0373

    76/373/EEG: Beschikking van de Commissie van 3 maart 1976 ter uitvoering van de hervorming van de landbouwstructuur in het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig titel II van Richtlijn 75/268/EEG van de Raad van 28 april 1975 (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

    PB L 102 van 15.4.1976, p. 19–20 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1976/373/oj

    31976D0373

    76/373/EEG: Beschikking van de Commissie van 3 maart 1976 ter uitvoering van de hervorming van de landbouwstructuur in het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig titel II van Richtlijn 75/268/EEG van de Raad van 28 april 1975 (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

    Publicatieblad Nr. L 102 van 15/04/1976 blz. 0019 - 0020


    ++++

    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 3 maart 1976

    ter uitvoering van de hervorming van de landbouwstructuur in het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig titel II van Richtlijn 75/268/EEG van de Raad van 28 april 1975

    ( Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek )

    ( 76/373/EEG )

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

    Gelet op Richtlijn 75/268/EEG van de Raad van 28 april 1975 betreffende de landbouw in bergstreken en in sommige probleemgebieden ( 1 ) , met name op artikel 13 ,

    Gelet op Richtlijn 72/159/EEG van de Raad van 17 april 1972 betreffende de modernisering van landbouwbedrijven ( 2 ) , met name op artikel 18 , lid 3 ,

    Overwegende dat de Regering van het Verenigd Koninkrijk op 22 oktober 1975 , overeenkomstig artikel 13 van Richtlijn 75/268/EEG juncto artikel 17 , lid 1 , tweede streepje , van Richtlijn 72/159/EEG , kennis heeft gegeven van de volgende ministeriële beschikkingen van de minister van Landbouw , Visserij en Bosbouw :

    Engeland en Wales :

    1972 , nr . 1616 ; 1972 , nr . 1617 ; 1974 , nr . 1794 ; 1975 , nr . 1140 ; 1973 , nr . 828 ; 1973 , nr . 829 ; 1974 , nr . 1997 .

    Schotland :

    1972 , nr . 1659 ; 1972 , nr . 1660 ; 1974 , nr . 1863 ; 1975 , nr . 1418 ; 1973 , nr . 866 ; 1973 , nr . 867 ; 1974 , 1906 .

    Noord-Ierland :

    1972 , nr . 1618 ; 1972 , nr . 1619 ; 1974 , nr . 1795 ; 1975 , nr . 1141 ; 1973 , nr . 830 ; 1973 , nr . 831 ; 1974 , nr . 1996 ;

    Overwegende dat deze beschikkingen , die reeds ten uitvoer waren gelegd voordat Richtlijn 75/268/EEG van kracht werd , voorzien in de toekenning van premies voor het houden van fokkoeien en schapen in probleemgebieden die zijn opgenomen in Richtlijn 75/276/EEG ;

    Overwegende dat de Regering van het Verenigd Koninkrijk voorts op 6 november 1975 kennis heeft gegeven van een ontwerp-beschikking betreffende de veefokkerij in bergstreken ( compenserende vergoedingen ) 1975 ter vervanging van de hierboven genoemde ministeriële beschikkingen vanaf 1 januari 1976 ; dat de Commissie , overeenkomstig artikel 17 , lid 3 , van Richtlijn 72/159/EEG , in haar advies van 30 januari 1976 heeft vastgesteld dat het ontwerp aan de voorwaarden voor financiële deelneming van de Gemeenschap voldoet ;

    Overwegende dat de Commissie , overeenkomstig artikel 18 , lid 3 , van Richtlijn 75/159/EEG en artikel 13 van Richtlijn 75/268/EEG , moet beslissen of , met het oog op de verenigbaarheid van de medegedeelde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met Richtlijn 75/268/EEG en met inachtneming van de in die richtlijn gestelde doeleinden en van het noodzakelijk verband tussen de verschillende maatregelen , wordt voldaan aan de voorwaarden voor financiële deelneming van de Gemeenschap , ook met betrekking tot de in 1975 genomen maatregelen ;

    Overwegende dat Richtlijn 75/268/EEG met name ten doel heeft in de door de Raad aangewezen bergstreken en probleemgebieden de landbouw in stand te houden en aldus een bevolkingsminimum te behouden of tot de landschapsverzorging bij te dragen ;

    Overwegende dat de Lid-Staten , op grond van Richtlijn 75/268/EEG , gemachtigd zijn in deze gebieden een steunregeling in te stellen om de landbouw te bevorderen en het inkomen van de landbouwers te verbeteren ;

    Overwegende dat deze steunregeling kan voorzien in de toekenning van een jaarlijkse compenserende vergoeding voor de permanente natuurlijke handicaps aan bedrijfshoofden die de verbintenis aangaan om gedurende ten minste vijf jaar een landbouwactiviteit te blijven uitoefenen die beantwoordt aan de doelstellingen van genoemde richtlijn ; dat , wat de runder - , schapen - en geitenteelt betreft , deze vergoeding wordt berekend op basis van het aantal gehouden dieren , dat zij niet meer mag bedragen dan 50 rekeneenheden per GVE en 50 rekeneenheden per hectare groenvoederareaal , met een minimum evenwel van 15 rekeneenheden per GVE ; dat de Lid-Staten , ter aanvulling van het bepaalde in de artikelen 6 en 7 van de richtlijn , gemachtigd zijn om voor de toekenning van de compenserende vergoeding bijkomende voorwaarden te stellen ;

    Overwegende dat de ministeriële beschikkingen in hoofdzaak reeds in overeenstemming zijn met het doel van en het bepaalde in Richtlijn 75/268/EEG ;

    Overwegende dat genoemde beschikkingen evenwel nog niet voorzien in de in artikel 6 , lid 1 , van Richtlijn 75/268/EEG bedoelde verbintenis , voor bedrijfshoofden aan wie een compenserende vergoeding wordt toegekend , om gedurende nog ten minste vijf jaar een landbouwactiviteit te blijven uitoefenen ; dat bovendien , op grond van deze bepalingen , in Engeland en Wales en Noord-Ierland de mogelijkheid blijft bestaan dat , in enkele gevallen , de compenserende vergoeding enigszins hoger ligt dan 50 rekeneenheden per hectare voederareaal ;

    Overwegende dat genoemde beschikkingen , overeenkomstig artikel 5 , tweede zin , en artikel 17 van Richtlijn 75/268/EEG , binnen een jaar na de inwerkingtreding van die richtlijn op deze twee punten moeten worden aangepast ; dat in bovengenoemde ontwerpministeriële beschikking betreffende de veefokkerij in bergstreken ( compenserende vergoedingen ) 1975 deze aanpassingen reeds zijn aangebracht ;

    Overwegende dat , met betrekking tot de in artikel 6 , lid 1 , van Richtlijn 75/268/EEG bedoelde verbintenis , de financiële deelneming van de Gemeenschap kan worden beperkt tot de ontvangers van een premie die genoemde verbintenis aangaan naar aanleiding van de toekenning van de compenserende vergoeding in 1976 ;

    Overwegende dat de mogelijke lichte overschrijding in Engeland , Wales en Noord-Ierland van het , overeenkomstig artikel 7 , lid 1 , van Richtlijn 75/268/EEG , toegelaten maximumbedrag van de compenserende vergoeding van 50 rekeneenheden per hectare , slechts zeer gering is ; dat derhalve , voor zover in 1976 de nodige aanpassingen worden aangebracht , kan worden vastgesteld dat , hoewel deze overschrijding strijdig is met de richtlijn , een financiële deelneming van de Gemeenschap in de kosten voor de tenuitvoerlegging van genoemde beschikkingen in 1975 gerechtvaardigd is , met inachtneming van de in artikel 17 van de richtlijn genoemde overgangsperiode ;

    Overwegende dat het Comité van het E.O.G.F.L . is geraadpleegd over de financiële aspecten ;

    Overwegende dat de in deze beschikking vervatte vaststelling in overeenstemming is met het advies van het Permanent Comité voor de landbouwstructuur ,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN :

    Artikel 1

    De door de Regering van het Verenigd Koninkrijk op 22 oktober 1975 medegedeelde en in de considerans genoemde bepalingen voldoen aan de voorwaarden voor een financiële deelneming van de Gemeenschap in 1975 in de in artikel 13 van Richtlijn 75/268/EEG en artikel 15 van Richtlijn 72/159/EEG genoemde actie .

    Artikel 2

    De bijstand van het E.O.G.F.L . , afdeling Oriëntatie , wordt toegekend voor premies :

    - die in 1975 zijn toegekend aan bedrijfshoofden , die naar aanleiding van de toekenning van een compenserende vergoeding in 1976 de in artikel 6 , lid 1 , van Richtlijn 75/268/EEG vastgestelde verbintenis aangaan ,

    - in Engeland , Wales en Noord-Ierland , die het overeenkomstig artikel 7 , lid 1 , van Richtlijn 75/268/EEG toegelaten maximumbedrag van 50 rekeneenheden per GVE en per hectare voederbouwareaal niet overschrijden .

    Artikel 3

    Deze beschikking treedt in werking op de dag waarop de beschikking van de Commissie betreffende de in het Verenigd Koninkrijk in 1976 toegepaste maatregelen ter uitvoering van titel II van Richtlijn 75/268/EEG van kracht wordt .

    Artikel 4

    Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk .

    Gedaan te Brussel , 3 maart 1976 .

    Voor de Commissie

    P . J . LARDINOIS

    Lid van de Commissie

    ( 1 ) PB nr . L 128 van 19 . 5 . 1975 , blz . 1 .

    ( 2 ) PB nr . L 96 van 23 . 4 . 1972 , blz . 1 .

    Top