This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62021TA0309
Case T-309/21: Judgment of the General Court of 7 June 2023 — TC v Parliament (Law governing the institutions — Rules governing expenses and allowances for Members of Parliament — Parliamentary assistance allowance — Recovery of sums unduly paid — Reasonable time — Burden of proof — Right to be heard — Protection of personal data — Article 9 of Regulation (EU) 2018/1725 — Article 26 of the Staff Regulations)
Zaak T-309/21: Arrest van het Gerecht van 7 juni 2023 — TC / Parlement [“Institutioneel recht – Regeling inzake de kosten en vergoedingen van de leden van het Parlement – Vergoeding voor parlementaire medewerkers – Terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen – Redelijke termijn – Bewijslast – Recht om te worden gehoord – Bescherming van persoonsgegevens – Artikel 9 van verordening (EU) 2018/1725 – Artikel 26 van het Statuut”]
Zaak T-309/21: Arrest van het Gerecht van 7 juni 2023 — TC / Parlement [“Institutioneel recht – Regeling inzake de kosten en vergoedingen van de leden van het Parlement – Vergoeding voor parlementaire medewerkers – Terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen – Redelijke termijn – Bewijslast – Recht om te worden gehoord – Bescherming van persoonsgegevens – Artikel 9 van verordening (EU) 2018/1725 – Artikel 26 van het Statuut”]
PB C 261 van 24.7.2023, p. 30–30
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
24.7.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 261/30 |
Arrest van het Gerecht van 7 juni 2023 — TC / Parlement
(Zaak T-309/21) (1)
(“Institutioneel recht - Regeling inzake de kosten en vergoedingen van de leden van het Parlement - Vergoeding voor parlementaire medewerkers - Terugvordering van onverschuldigd betaalde bedragen - Redelijke termijn - Bewijslast - Recht om te worden gehoord - Bescherming van persoonsgegevens - Artikel 9 van verordening (EU) 2018/1725 - Artikel 26 van het Statuut”)
(2023/C 261/41)
Procestaal: Litouws
Partijen
Verzoekende partij: TC (vertegenwoordiger: D. Aukštuolytė, advocaat)
Verwerende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: M. Ecker et S. Toliušis, gemachtigden)
Voorwerp
Met zijn beroep krachtens artikel 263 VWEU verzoekt verzoeker om nietigverklaring van, ten eerste, het besluit van de secretaris-generaal van het Europees Parlement van 16 maart 2021 waarbij ten aanzien van hem een schuldvordering is vastgesteld voor een bedrag van 78 838,21 EUR aan onverschuldigd betaalde vergoedingen voor parlementaire medewerkers en waarbij terugvordering daarvan is gelast, en ten tweede, van debetnota nr. 7010000523 van 31 maart 2021.
Dictum
1) |
Er hoeft geen uitspraak te worden gedaan over het beroep tot nietigverklaring voor zover het gericht is tegen, ten eerste, het besluit van de secretaris-generaal van het Europees Parlement van 16 maart 2021 waarbij ten aanzien van TC een schuldvordering is vastgesteld voor een bedrag aan onverschuldigd betaalde vergoedingen voor parlementaire medewerkers en waarbij terugvordering daarvan is gelast en, ten tweede, debetnota nr. 7010000523 van 31 maart 2021, voor zover deze betrekking hebben op het loon, de sociale kosten en de reiskosten betreffende de tewerkstelling van A in de periode van 1 april tot en met 22 november 2016, ten bedrage van 28 083,67 EUR. |
2) |
Het bovenvermelde besluit van de secretaris-generaal van het Parlement van 16 maart 2021 en debetnota nr. 7010000523 van 31 maart 2021 worden nietig verklaard voor zover daarbij de terugvordering bij TC wordt gelast van het loon, de sociale kosten en de reiskosten betreffende de tewerkstelling van A in de periode van 22 mei 2015 tot en met 31 maart 2016, ten bedrage van 50 754,54 EUR. |
3) |
Het Europees Parlement wordt verwezen in de kosten. |