This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62022CA0049
Case C-49/22, Austrian Airlines (Repatriation flight): Judgment of the Court (Third Chamber) of 8 June 2023 (request for a preliminary ruling from the Landesgericht Korneuburg — Austria) — Austrian Airlines AG v TW (Reference for a preliminary ruling — Air transport — Regulation (EC) No 261/2004 — Article 5(1)(a) — Cancellation of a flight — Article 8(1) — Obligation to provide assistance — Concept of ‘re-routing’ — Compensation for air passengers in the event of cancellation of a flight — COVID-19 pandemic — Repatriation flight organised by a Member State in the context of consular assistance — Flight operated by the same operating air carrier and at the same time as the cancelled flight — Costs to be borne by the passenger in excess of the net costs of that flight)
Zaak C-49/22, Austrian Airlines (Repatriëringsvlucht): Arrest van het Hof (Derde kamer) van 8 juni 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Korneuburg — Oostenrijk) — Austrian Airlines AG / TW [Prejudiciële verwijzing – Luchtvervoer – Verordening (EG) nr. 261/2004 – Artikel 5, lid 1, onder a) – Annulering van een vlucht – Artikel 8, lid 1 – Verplichting tot bijstand – Begrip “alternatief reisplan” – Compensatie aan luchtreizigers in geval van annulering van een vlucht – COVID-19-pandemie – Door een lidstaat in het kader van consulaire bijstand georganiseerde repatriëringsvlucht – Vlucht die is uitgevoerd door dezelfde luchtvaartmaatschappij en op hetzelfde tijdstip als de geannuleerde vlucht – Kosten voor rekening van de passagier die de louter aan die vlucht verbonden kosten overschrijden]
Zaak C-49/22, Austrian Airlines (Repatriëringsvlucht): Arrest van het Hof (Derde kamer) van 8 juni 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Korneuburg — Oostenrijk) — Austrian Airlines AG / TW [Prejudiciële verwijzing – Luchtvervoer – Verordening (EG) nr. 261/2004 – Artikel 5, lid 1, onder a) – Annulering van een vlucht – Artikel 8, lid 1 – Verplichting tot bijstand – Begrip “alternatief reisplan” – Compensatie aan luchtreizigers in geval van annulering van een vlucht – COVID-19-pandemie – Door een lidstaat in het kader van consulaire bijstand georganiseerde repatriëringsvlucht – Vlucht die is uitgevoerd door dezelfde luchtvaartmaatschappij en op hetzelfde tijdstip als de geannuleerde vlucht – Kosten voor rekening van de passagier die de louter aan die vlucht verbonden kosten overschrijden]
PB C 261 van 24.7.2023, p. 17–18
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
24.7.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 261/17 |
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 8 juni 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Landgericht Korneuburg — Oostenrijk) — Austrian Airlines AG / TW
[Zaak C-49/22 (1), Austrian Airlines (Repatriëringsvlucht)]
(Prejudiciële verwijzing - Luchtvervoer - Verordening (EG) nr. 261/2004 - Artikel 5, lid 1, onder a) - Annulering van een vlucht - Artikel 8, lid 1 - Verplichting tot bijstand - Begrip “alternatief reisplan” - Compensatie aan luchtreizigers in geval van annulering van een vlucht - COVID-19-pandemie - Door een lidstaat in het kader van consulaire bijstand georganiseerde repatriëringsvlucht - Vlucht die is uitgevoerd door dezelfde luchtvaartmaatschappij en op hetzelfde tijdstip als de geannuleerde vlucht - Kosten voor rekening van de passagier die de louter aan die vlucht verbonden kosten overschrijden)
(2023/C 261/25)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Landgericht Korneuburg
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Austrian Airlines AG
Verwerende partij: TW
Dictum
1) |
Artikel 5, lid 1, onder a), en artikel 8, lid 1, onder b), van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 moeten aldus worden uitgelegd dat een repatriëringsvlucht die door een lidstaat in het kader van consulaire bijstand wordt georganiseerd nadat een vlucht is geannuleerd, niet is aan te merken als een — door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht zou uitvoeren aan de passagier van wie de vlucht is geannuleerd aan te bieden — alternatief reisplan onder vergelijkbare vervoersvoorwaarden naar de eindbestemming in de zin van artikel 8, lid 1, onder b), van deze verordening. |
2) |
Artikel 8, lid 1, van verordening nr. 261/2004 moet aldus worden uitgelegd dat een passagier die zich na de annulering van zijn retourvlucht zelf aanmeldt voor een door een lidstaat in het kader van consulaire bijstand georganiseerde repatriëringsvlucht en voor die vlucht aan die staat een verplichte bijdrage in de onkosten moet betalen, op grond van die verordening geen recht heeft op vergoeding van deze kosten door de luchtvaartmaatschappij die de vlucht zou uitvoeren. Om van die luchtvaartmaatschappij een compensatie te verkrijgen kan deze passagier zich voor de nationale rechter echter wel beroepen op de omstandigheid dat de luchtvaartmaatschappij haar verplichting om het ticket volledig terug te betalen tegen de prijs waarvoor het gekocht was, voor het gedeelte of de gedeelten van de reis die niet zijn gemaakt en voor die welke in het licht van het oorspronkelijke reisplan zinloos zijn geworden, alsook haar verplichting om overeenkomstig artikel 8, lid 1, van die verordening bijstand te bieden — waaronder ook haar plicht om informatie te verstrekken valt — niet is nagekomen. Die compensatie moet evenwel worden beperkt tot hetgeen, gelet op de specifieke omstandigheden van elk geval, noodzakelijk, passend en redelijk is om het verzuim van die luchtvaartmaatschappij goed te maken. |