This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62021CA0827
Case C-827/21, Banca A (Application of the Merger Directive in a domestic situation): Judgment of the Court (Ninth Chamber) of 27 April 2023 (request for a preliminary ruling from the Înalta Curte de Casaţie şi Justiţie — Romania) — Banca A v Agenţia Naţională de Administrare Fiscală (ANAF), Preşedintele ANAF (Reference for a preliminary ruling — Directive 2009/133/EC — Article 7 — Merger by absorption — Purely domestic operation — Primacy of EU law outside the scope of EU law — None — Interpretation of EU law outside its scope — Jurisdiction of the Court to deliver preliminary rulings — Condition — EU law made applicable by national law directly and unconditionally)
Zaak C-827/21, Banca A (Toepassing van de fusierichtlijn in een interne situatie): Arrest van het Hof (Negende kamer) van 27 april 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Înalta Curte de Casaţie şi Justiţie — Roemenië) — Banca A/Agenţia Naţională de Administrare Fiscală (ANAF), Preşedintele ANAF (Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 2009/133/EG – Artikel 7 – Fusie door overneming – Zuiver interne verrichting – Voorrang van het Unierecht buiten de werkingssfeer van het Unierecht – Ontbreken daarvan – Uitlegging van Unierecht buiten de werkingssfeer ervan – Bevoegdheid van het Hof om prejudiciële vragen te beantwoorden – Voorwaarde – Unierecht dat door het nationale recht rechtstreeks en onvoorwaardelijk toepasselijk wordt verklaard)
Zaak C-827/21, Banca A (Toepassing van de fusierichtlijn in een interne situatie): Arrest van het Hof (Negende kamer) van 27 april 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Înalta Curte de Casaţie şi Justiţie — Roemenië) — Banca A/Agenţia Naţională de Administrare Fiscală (ANAF), Preşedintele ANAF (Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 2009/133/EG – Artikel 7 – Fusie door overneming – Zuiver interne verrichting – Voorrang van het Unierecht buiten de werkingssfeer van het Unierecht – Ontbreken daarvan – Uitlegging van Unierecht buiten de werkingssfeer ervan – Bevoegdheid van het Hof om prejudiciële vragen te beantwoorden – Voorwaarde – Unierecht dat door het nationale recht rechtstreeks en onvoorwaardelijk toepasselijk wordt verklaard)
PB C 205 van 12.6.2023, p. 12–12
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
12.6.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 205/12 |
Arrest van het Hof (Negende kamer) van 27 april 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Înalta Curte de Casaţie şi Justiţie — Roemenië) — Banca A/Agenţia Naţională de Administrare Fiscală (ANAF), Preşedintele ANAF
[Zaak C-827/21 (1), Banca A (Toepassing van de fusierichtlijn in een interne situatie)]
(Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 2009/133/EG - Artikel 7 - Fusie door overneming - Zuiver interne verrichting - Voorrang van het Unierecht buiten de werkingssfeer van het Unierecht - Ontbreken daarvan - Uitlegging van Unierecht buiten de werkingssfeer ervan - Bevoegdheid van het Hof om prejudiciële vragen te beantwoorden - Voorwaarde - Unierecht dat door het nationale recht rechtstreeks en onvoorwaardelijk toepasselijk wordt verklaard)
(2023/C 205/13)
Procestaal: Roemeens
Verwijzende rechter
Înalta Curte de Casaţie şi Justiţie
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Banca A
Verwerende partijen: Agenţia Naţională de Administrare Fiscală (ANAF), Preşedintele ANAF
Dictum
1) |
Het Unierecht verplicht een nationale rechter niet om een bepaling van nationaal recht die van toepassing is op een puur interne fusie van twee ondernemingen die beide hun zetel in dezelfde lidstaat hebben, uit te leggen conform richtlijn 2009/133/EG van de Raad van 19 oktober 2009 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, gedeeltelijke splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten en voor de verplaatsing van de statutaire zetel van een SE of een SCE van een lidstaat naar een andere lidstaat, wanneer deze verrichting niet binnen de werkingssfeer van deze richtlijn valt. |
2) |
Het Hof is niet bevoegd om prejudiciële vragen betreffende de uitlegging van richtlijn 2009/133 te beantwoorden wanneer ten eerste de feiten van het hoofdgeding niet binnen de werkingssfeer van die richtlijn vallen en ten tweede het nationale recht die richtlijn niet rechtstreeks en onvoorwaardelijk van toepassing heeft verklaard op deze feiten. |