Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62023CN0163

Zaak C-163/23, Palognali: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Giudice di pace di Bologna (Italië) op 14 maart 2023 — Governo Italiano / UX

PB C 189 van 30.5.2023, p. 21–22 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

30.5.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 189/21


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Giudice di pace di Bologna (Italië) op 14 maart 2023 — Governo Italiano / UX

(Zaak C-163/23, Palognali (1))

(2023/C 189/28)

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Giudice di pace di Bologna

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Governo Italiano

Verwerende partij: UX

Prejudiciële vragen

1)

Vormt de in de verwijzingsbeslissing vermelde rechtspraak van de hoogste gewone en bestuursrechter — en met name beslissing nr. 13973/2022 van de Corte di cassazione van 3 mei 2022, waarbij aan een honorair magistraat met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, zoals de giudice di pace in het hoofdgeding, elk aan de status van werknemer verbonden recht op arbeidsvoorwaarden die vergelijkbaar zijn met die van een beroepsmagistraat in vaste dienst wordt ontzegd — een gekwalificeerde schending van het Unierecht omdat zij toegang tot een doeltreffende voorziening in rechte voor een onafhankelijk nationaal gerecht belet, indien en voor zover het Hof vaststelt dat die rechtspraak van de hoogste gewone rechter inbreuk maakt op artikel 31, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie […], artikel 7 van richtlijn 2003/88/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd (2) […], de clausules 2 en 4 van de op 18 maart 1999 door het EVV, de Unice en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 (3) (…), zoals uitgelegd door het Hof in zijn arrest van 16 juli 2020, Governo della Repubblica italiana (Status van de Italiaanse vrederechters), C-658/18, [UX] EU: C:2020:572 (…), en in zijn arrest van 7 april 2022, [PG], C-236/20, EU:C:2022:263 (…), alsmede artikel 47, eerste en tweede alinea, van het Handvest?

2)

Verzetten artikel 31, lid 2, van het Handvest, artikel 7 van richtlijn 2003/88/EG, de clausules 2 en 4 van de raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, waaraan uitvoering is gegeven bij richtlijn 1999/70/EG — in de uitlegging die aan die bepalingen is gegeven door het Hof in de arresten UX en PG — en artikel 47, eerste en tweede alinea, van het Handvest zich tegen een nationale regeling als die van artikel 29, lid 5, van [decreto legislativo] nr. 116/2017, die is ingevoerd bij artikel 1, lid 629, van wet nr. 234/2021, voor zover daarin is bepaald dat van rechtswege automatisch afstand wordt gedaan van elk aan het Unierecht ontleend recht en op grond waarvan, in het hoofdgeding, afstand wordt gedaan van het recht van de verzoekende vrederechter op vakantie met behoud van loon wanneer de verzoekende vrederechter een aanvraag indient voor deelname aan een vergelijkend onderzoek met het oog op plaatsing op de uitputtende lijst tot de leeftijd van 70 jaar, met een arbeidsverhouding als werknemer van het Ministero della Giustizia met de salarisvoorwaarden van een ambtenaar met rechterlijke taken, en dat vergelijkend onderzoek met succes doorloopt?

3)

Is het in overeenstemming met de aanwijzingen van het Hof in de arresten UX en PG dat de verwijzende rechter — nadat hij alle door genoemde rechtspraak van het Hof aan de nationale rechter opgedragen toetsingen heeft verricht met betrekking tot de vergelijkbaarheid van de arbeidsvoorwaarden van de verzoekende vrederechter en die van de daarmee gelijkgestelde gewone rechter in vaste dienst wat betreft het recht op een vergoeding voor niet-betaald vakantiegeld en tot de slotsom is gekomen dat die voorwaarden inderdaad vergelijkbaar zijn — beslist, zoals hij voornemens is, om voor de berekening van de verschuldigde schadevergoeding de bezoldiging van een gewone rechter met de kwalificatie HH03 als referentie te nemen, met inachtneming van de verschillende aanwervingsprocedures voor honorair magistraten en beroepsrechters in vaste dienst waarbij alleen deze laatste rechter (de gewone magistraat) het recht heeft op belonings- en loopbaanontwikkeling voor hogere kwalificaties, naast de algemene belonings- en loopbaanontwikkeling op basis van anciënniteit met klassen en salaristrappen?

4)

Tot slot, staan artikel 47 van het Handvest en de door het Hof in het arrest UX in de punten 45 tot en met 49 genoemde voorwaarden voor onafhankelijkheid van de rechter in de weg aan een nationale regeling als die van artikel 21 van [decreto legislativo] nr. 116/2017, volgens welke de maatregel van ontheffing uit het rechterlijk ambt volledig naar goeddunken van de Consiglio superiore della magistratura, zonder enige graduatie van de tuchtrechtelijke sancties, aan de onderhavige verwijzende rechter kan worden opgelegd ook in het geval dat deze nationale rechter de rechtspraak van het Hof in het hoofdgeding wil toepassen, waardoor er een conflict ontstaat met de op de situatie in het hoofdgeding toepasselijke nationale wetgeving en met aangehaalde rechtspraak van de hoogste gewone en bestuursrechters?


(1)  Dit is een fictieve naam, die niet overeenkomt met de werkelijke naam van enige partij in de procedure.

(2)  PB 2003, L 299, blz. 9.

(3)  Richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (PB 1999, L 175, blz. 43).


Top