Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52022IE1516

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over paraatheid bij noodsituaties (initiatiefadvies)

EESC 2022/01516

PB C 75 van 28.2.2023, p. 13–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

28.2.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 75/13


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over paraatheid bij noodsituaties

(initiatiefadvies)

(2023/C 75/03)

Rapporteur:

Paul RÜBIG

Besluit van de voltallige vergadering

24.2.2022

Rechtsgrond

Artikel 52, lid 2, van het reglement van orde

 

Initiatiefadvies

Bevoegde afdeling

Interne Markt, Productie en Consumptie

Goedkeuring door de afdeling

7.10.2022

Goedkeuring door de voltallige vergadering

26.10.2022

Zitting nr.

573

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

184/8/9

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) verzoekt de Europese Commissie en de lidstaten dringend een plan uit te werken om de autonomie/soevereiniteit van de interne markt van de EU op het gebied van energieopwekkingsinstallaties, voedsel- en waterproductie en de winning van de benodigde grondstoffen aanzienlijk te vergroten, met inbegrip van soevereiniteit/autonomie voor de technologieën die daarvoor nodig zijn. Deze autonomie/soevereiniteit van de EU moet de desbetreffende O&O, de materiaalverwerking, ontwerp, de fabricage, de installatie, de inbedrijfstelling en het onderhoud van de installaties binnen de interne markt van de EU omvatten, om energiearmoede en werkloosheid onder EU-burgers en -consumenten te voorkomen. De meest efficiënte paraatheid bij noodsituaties is gebaseerd op veerkracht, zowel technisch als sociaal. Voortdurende verbetering van de veerkracht van energiesystemen ten aanzien van natuurlijke, politieke of andere bedreigingen moet een aandachtspunt zijn in het hele energiebeleid.

1.2.

Het EESC beveelt aan dat de EU met spoed maatregelen voor de korte termijn vaststelt voor de bouw van faciliteiten voor energieproductie binnen de interne markt van de EU, teneinde de EU-doelstelling op het gebied van autonomie/soevereiniteit te verwezenlijken.

1.3.

Volgens het EESC kunnen wijdverbreide en langdurige energietekorten in Europa worden voorkomen door de volgende maatregelen te nemen:

technologische openheid (met betrekking tot energieproductie en -gebruik);

versterken en ontwikkelen van de Europese eengemaakte energiemarkt;

verbeteren van de samenwerking en coördinatie met gelijkgestemde partners, alsmede nauwere samenwerking met buurlanden en derde landen;

voeren van een ambitieus handelsbeleid en diversifiëren van de toelevering;

aanpakken van de discrepantie tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt;

verbeteren van de communicatie en de bewustmaking;

versnellen van innovatie en digitalisering;

vergemakkelijken van de toegang tot financiering;

zorgen voor voldoende investeringen (onder meer om de groene transitie te vergemakkelijken);

ervoor zorgen dat het beleid realistisch is. Op het gebied van energie en klimaat moeten we bijvoorbeeld het “Fit for 55”-pakket opnieuw beoordelen om een evenwicht te vinden tussen het verwezenlijken van de doelstellingen voor 2030 en 2050 en het vinden van een economisch en sociaal aanvaardbaar traject door deze transitie. Winsten uit de handel in emissierechten moeten worden gebruikt voor de financiering van een prijsplafond voor gas op basis van de Amerikaanse Henry Hub-index en voor investeringen in nieuwe energieproductiefaciliteiten binnen de EU.

1.4.

Om te voorkomen dat de tijdschema’s voor de Green Deal moeten worden herzien, en ter wille van een realistisch energiebeleid, moeten de opties en impact- en risicobeoordelingsprocedures voor de Green Deal en het energiebeleid van de EU niet alleen betrekking hebben op het effect van de maatregelen op het klimaat, maar ook op het effect op de koopkracht van de consumenten in de EU en het effect op het concurrentievermogen van de economie van de EU, zodat de werkgelegenheid in de EU behouden blijft.

1.5.

Gezien de ernst van de crisis is het EESC van mening dat er bij de aanpak van deze crisis geen enkele maatregel mag worden uitgesloten.

1.6.

In het kader van de te nemen maatregelen zou een deel van de respons volgens het EESC moeten bestaan uit de uitvoering van het SET-plan (Strategic Energy Technology) van de EU en het REPowerEU-plan, met name:

verbeteren van de energie-efficiëntie en bevorderen van de circulariteit;

uitvoeren van het REPowerEU-plan om een einde te maken aan de afhankelijkheid van de EU van Russische fossiele brandstoffen;

uitbreiden van de gasopslag en gecoördineerde hervulling; monitoren en optimaliseren van de elektriciteitsmarkten; richten van investeringen op energiesystemen en verbeteren van de connectiviteit in de onmiddellijke omgeving via ACER (1), Berec, ENTSB-G (2), ENTSB-E (3) en de kennis- en innovatiegemeenschappen (KIC’s) van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) over InnoEnergy, grondstoffen en productie, rekening houdend met de ontwikkelingen in de Europese waterstofhoofdketen en op het gebied van de opslag van waterstof en CO2;

bouwen van 1 000 energieproductie-installaties in de EU met een vergunningsprocedure van 14 dagen en onmiddellijk starten van investeringen met 50 % financiële steun van de EU uit inkomsten uit de emissiehandel.

1.7.

Het EESC beveelt aan dat consumenten worden aangemoedigd en ondersteund om te investeren in hun eigen energieproductie en -efficiëntie. Hiervoor zijn voorlichtingscampagnes en fiscale prikkels nodig.

1.8.

Voorts is het EESC van mening dat de EU nieuwe infrastructuur moet aanleggen voor het vervoer van energie en energiebronnen (pijpleiding van Noord-Afrika naar Spanje) en voor hernieuwbare energiebronnen zoals waterstof, biomethaan en ammoniak (Campfire).

1.9.

Als reactie op de crisis beveelt het EESC een reeks kortetermijnmaatregelen aan:

veiligstellen van andere bronnen, met name olie, kolen, gas, uranium, water, voedsel en diervoeder;

ontwikkelen van plannen en concepten voor energiebesparing en -rantsoenering in alle 27 lidstaten van de EU:

rantsoenering moet duidelijke prioriteiten hebben, bijv. het onderhandelen over plannen voor de rantsoenering van energie met energie-intensieve industrieën, en het onderhandelen over nieuwe WTO-handelsovereenkomsten met nieuwe prioriteiten op het gebied van voedsel, diervoeder, water en sanitaire voorzieningen;

voorrang geven aan de opslag van elektriciteit en gas en de voorziening voor ziekenhuizen, gezondheids- en nooddiensten en zorg voor oudere en kwetsbare mensen;

uitvaardigen van regels voor het veiligstellen van voldoende olie- en gasreserves;

bevorderen van energiebesparing en nieuwe energiebronnen;

intensiveren van O&O van de EU op het gebied van energieonderzoek, met name alternatieve energiebronnen, fusie-energie, energieopslag, waterstof- en ammoniaktechnologieën, energie-efficiëntie van energie-intensieve industriële processen en verbruikstoestellen;

versnellen van de openbare goedkeuringsprocedures voor nieuwe projecten die op korte en middellange termijn extra energie opleveren, zoals waterstoflosstations in EU-havens, pijpleidingen en havenfaciliteiten voor de hervergassing van vloeibaar gemaakte gas (LNG);

alle bedrijven in de EU die producten en diensten produceren of leveren die nodig zijn in noodsituaties, verzoeken hun noodstroomvoorziening te verzekeren, hun noodplannen te actualiseren, periodieke opleidingen voor noodsituaties te organiseren enz. (bijv. telecommunicatie- en omroepbedrijven, nooddiensten, openbare IT-servers en elektriciteitsleveranciers).

1.10.

Naast de maatregelen voor de korte termijn beveelt het EESC ook een reeks maatregelen voor de middellange en lange termijn aan:

1.10.1.

Het EESC verzoekt de Europese Commissie plannen te ontwikkelen en de volgende in de hele EU gecoördineerde maatregelen en acties uit te voeren:

methaanscheiding door elektrolyse/pyrolyse en omzetting van methaan met stoom om waterstof en vaste koolstof te produceren;

gebruik van gediversifieerde en langdurige methaanreserves als grondstof voor de productie van waterstof (energiedrager) en koolstof, en volledig onderzoek naar de voordelen ervan als bodemverbeteraar in de landbouw, met het oog op hogere opbrengsten en een betere voedselzekerheid;

de aankoop van kritieke energie-infrastructuur op grote schaal versnellen, door het vereenvoudigen en stroomlijnen van EU-regelgeving die de aankoop van kritieke energie-infrastructuur vertraagt;

de nieuwe EU-kaderrichtlijn water. Er moet prioriteit worden gegeven aan een snelle energievoorziening;

de nieuwe verordening inzake de toeleveringsketen van de EU moet worden vereenvoudigd. De nadruk moet liggen op het waarborgen van een duurzame levering van kritieke grondstoffen en goederen aan de EU, waarover in bilaterale handelsovereenkomsten wordt onderhandeld;

versterken van de productieketens en vervoerssystemen om mogelijke toekomstige verstoringen van de beschikbaarheid van kritieke grondstoffen voor EU-bedrijven (industrie en handel) op te vangen;

verminderen van de afhankelijkheid van de invoer van kritieke materialen en geprefabriceerde producten;

de nadruk leggen op de technologische soevereiniteit/autonomie van de EU;

ontwikkelen van grensoverschrijdende netinfrastructuur (380 kV of meer);

veiligstellen van de productie van transformatoren voor de verandering van de elektrische spanning (hoog/laag, AC/DC);

opnieuw opstarten van de duizenden energieproductieprojecten (waterkracht, geothermische energie, pompopslag enz.) die jarenlang zijn genegeerd wegens hun geringe rentabiliteit (vanwege goedkoop gas uit Rusland) of wegens bureaucratische belemmeringen;

nieuwe exploitatietechnologieën verkennen. Er zijn verschillende regio’s in de EU met aanzienlijke aardgasreservoirs, die kunnen worden ontgonnen met behulp van nieuwe technologieën die de laatste tijd door Europese universiteiten zijn ontwikkeld. In het licht van het streven van de EU naar energiesoevereiniteit/-autonomie zou de EU serieus naar deze nieuwe technologieën moeten kijken en de regio’s moeten aanmoedigen ze uit te proberen;

de lokale productie van gas/olie en e-brandstof waar mogelijk en nodig heroverwegen of de bestaande productie als kortetermijnmaatregel opvoeren.

1.10.2.

De beroepsopleiding en de vaardigheden van elektriciens en landbouwers verbeteren en banen scheppen op het gebied van waterbeheer.

1.10.3.

Het EESC beveelt aan om het aantal Europese STEM-studenten (STEM = Science, Technology, Engineering, Mathematics) te verhogen, aangezien hun aantal in Europa stagneert, terwijl landen in Azië hun aantal studenten natuurkunde, ICT en techniek aanzienlijk hebben verhoogd. Het EESC pleit voor initiatieven en stimulansen om het aantal extra ingenieurs, technici en hightechbanen in Europa te vergroten teneinde de doelstellingen op het gebied van technologische soevereiniteit/autonomie te verwezenlijken.

1.10.4.

Ten slotte is het belangrijk om de koopkracht van de EU-burgers en -consumenten hoog te houden door in te zetten op de technologische soevereiniteit/autonomie van de EU, zodat de afhankelijkheid van de EU van invoer (van technologie en energie) daalt en het aantal hightechbanen in Europa toeneemt.

1.11.

Een belangrijke vraag, als synthese van onze conclusies en aanbevelingen, luidt of de volgorde van prioriteiten in de ogen van de consument is veranderd van: 1 milieu, 2 prijs en 3 voorzieningszekerheid naar: 1 voorzieningszekerheid, 2 prijs en 3 milieu.

2.   Algemene opmerkingen

2.1.

Definitie van “beheer van noodsituaties”: onder “beheer van noodsituaties” wordt verstaan de organisatie en het beheer van de middelen en verantwoordelijkheden voor de aanpak van alle humanitaire aspecten van noodsituaties, d.w.z.:

preventie,

paraatheid,

respons,

beperking,

herstel.

2.2.

Niemand weet hoelang de gruwelijke oorlog in Oekraïne zal duren, hoeveel infrastructuur er zal worden verwoest, of hoeveel miljoen Oekraïense vluchtelingen naar de EU-lidstaten zullen vluchten — waardoor miljoenen nieuwe consumenten aan de interne markt zullen worden toegevoegd.

2.3.

De oorlog in Oekraïne zal zeker dramatische gevolgen hebben voor de EU, aangezien de EU sterk afhankelijk is van fossiele brandstoffen en grondstoffen die uit Rusland en Oekraïne worden ingevoerd. Investeringen in eigen ontginnings- en productiefaciliteiten voor stroom zijn dringend gewenst om autonomie/soevereiniteit te bereiken — een van de hoofddoelstellingen van de EU.

2.4.

In 2021 importeerden sommige Europese landen 100 % van hun aardgas uit Rusland, en sommige ongeveer 70 % van hun olie uit Rusland. In september 2022 zijn sommige EU-landen (bv. Polen, Bulgarije en de drie Baltische staten) gestopt met de invoer van gas uit Rusland, en waren veel EU-landen erin geslaagd hun invoer van Russisch aardgas aanzienlijk te verminderen door de gasinvoer uit andere landen, voornamelijk LNG via LNG-terminals, te verhogen. Als gevolg hiervan zijn de gasprijzen in de EU sterk gestegen en blijven ze nog steeds stijgen. In juli 2022 waren de gemiddelde gasprijzen in de EU ongeveer acht keer hoger dan in de VS, wat negatieve gevolgen heeft voor het concurrentievermogen van de EU.

2.5.

Bijgevolg neemt het risico van massaal banenverlies in de EU toe. Volgens Eurofer biedt de staalindustrie in de EU rechtstreeks werk aan 330 000 hooggekwalificeerde mensen en onrechtstreeks aan nog eens 2,2 miljoen anderen. Ook de aluminium-, cement-, papier-, glas- en chemische industrie biedt direct en indirect werk aan honderdduizenden mensen. Binnen de interne markt zouden de productiefaciliteiten voor energieproductie honderdduizenden nieuwe, goedbetaalde banen kunnen opleveren, waardoor de koopkracht van de EU-consumenten zou toenemen.

2.6.

Wat betreft voedselzekerheid zullen de Europese landen zich systematisch inspannen om minder afhankelijk te worden van tarweaanvoer uit Oekraïne en Rusland. Er moet worden gekeken naar subsidies voor meststoffen, land moet worden gereserveerd voor de productie van voedsel en diervoeder, en landbouw- en voedselafval moet worden gebruikt voor de productie van biogas.

3.   Paraatheid bij rampen (4)

3.1.

De EU heeft veel gedaan om zich op noodsituaties voor te bereiden, maar de oorlog in Oekraïne heeft de EU laten zien dat zij haar inspanningen moet voortzetten en zelfs moet opvoeren op de volgende gebieden:

stroomonderbrekingen (black-outs) ten gevolge van technische storingen, cyberaanvallen enz. die gevolgen kunnen hebben voor:

communicatiesystemen;

sanitaire systemen, watervoorziening en afvalwaterzuivering;

bedrijfscontinuïteit in de industrie;

plannen voor de rantsoenering van elektriciteit en gas voor consumenten en industrie in de EU. Dit risico is sinds de oorlog in Oekraïne drastisch toegenomen;

verstoring van de beschikbaarheid van grondstoffen als gevolg van storingen in de productieketen of het vervoerssysteem (bijv. de verkeersopstopping met 400 grote vrachtschepen in de haven van Shanghai in april 2022 als gevolg van de COVID-19-lockdown van Shanghai);

cyberbedreigingen of -incidenten: hoe kan de EU de veerkracht van bedrijven versterken en zorgen voor bedrijfscontinuïteit om de levering aan EU-consumenten te garanderen?

andere aanvallen: ondernemingen moeten zijn toegerust om aanvallen te weerstaan en er snel van te herstellen.

3.2.

Noodsituaties en rampen benadrukken het belang van de 17 duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN (5). “Rampen” omvatten natuurrampen (6), rampen ten gevolge van industriële of technologische ongevallen (door de mens gemaakte machines, NBC-rampen), oorlog en politieke en civiele rampen (7), epidemieën en hongersnoden, en de gevolgen van de productie van levensmiddelen en diervoeders.

4.   Belangrijke organisaties binnen de Europese Commissie

4.1.

Het ontbreekt de EU niet aan bevoegde en gespecialiseerde instanties om het debat en de voorbereidingen inzake “paraatheid bij noodsituaties” te helpen sturen. Het gaat onder meer om:

DG ECHO (Europese Civiele Bescherming en Humanitaire Hulp) (8);

ERCC (Coördinatiecentrum voor respons in noodsituaties) (9);

UCP Knowledge Network (kennisnetwerk op het gebied van Europese civiele bescherming) (10);

UCPM (Uniemechanisme voor civiele bescherming) (11).

5.   Actuele voorbeelden van potentiële kritieke noodsituaties voor de EU-lidstaten, met name op het gebied van energieproductie-installaties

5.1.

Onderbreking in de bevoorradingsketen voor de productie van fossiele energie (steenkool, aardolie, aardgas, uranium). In 2021 maakten fossiele brandstoffen ongeveer 80 % uit van alle primaire energie die in de EU werd gebruikt; het grootste deel daarvan was ingevoerd.

5.2.

Stroomuitval en daaropvolgende communicatiestoringen ten gevolge van technische storingen, cyberoorlog of terreuraanslagen. De productie van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen is onregelmatig: de wind waait niet altijd en de zon schijnt niet altijd wanneer de EU grote hoeveelheden energie nodig heeft; derhalve moet elke toename van de productiecapaciteit voor wind- en fotovoltaïsche energie in de EU gepaard gaan met de bouw van enorme faciliteiten voor energieopslag.

5.3.

Het vermogen om de aanvoer van kritieke grondstoffen (koper, lithium, kobalt, zeldzame aardmetalen enz.) veilig te stellen door middel van nieuwe internemarktstrategieën van de EU inzake mijnbouw, recycling enz.

5.4.

Het vermogen om een concurrerende interne markt voor de levering van halffabricaten veilig te stellen (zo heeft de auto-industrie in de EU sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne een ernstig tekort aan in Oekraïne geproduceerde kabelbomen).

5.5.

De materiaalbehoefte voor het enorme aantal windturbines dat nodig is om de doelstellingen inzake het koolstofvrij maken van de elektriciteitsproductie te halen, overtreft de jaarlijkse mondiale koperproductie met een factor 14 (25 miljoen ton tegen 350 miljoen ton nodig), de jaarlijkse mondiale aluminiumproductie met een factor 7,2 en de jaarlijkse mondiale productie van het speciaal staal dat nodig is voor windturbines met een factor 3,9. Zonnepanelen worden voornamelijk in China geproduceerd.

5.6.

Er zijn dringend grote voorraden fossiele brandstoffen nodig totdat in de EU voldoende productiefaciliteiten voor installaties voor hernieuwbare energie zijn gebouwd.

6.   Respons

6.1.

Gezien de omvang van het energieverbruik van de EU zal de groene transitie van de EU ongeveer twee decennia in beslag nemen. Op zijn vergadering in Versailles heeft de Raad aanbevolen de transitie te versnellen, hetgeen een zeer moeilijke opgave zal blijken te zijn.

6.2.

Het grootste knelpunt dat een snellere transitie in de weg staat, heeft niet alleen te maken met geld, maar veeleer met de materialen die nodig zijn voor de ongeveer 700 000 grote windturbines van 5 MW die in de hele EU nodig zijn, evenals de miljoenen fotovoltaïsche installaties en de faciliteiten voor fusie-energie, waterkracht en energieopslag. Bovendien moeten er geothermische faciliteiten en faciliteiten voor de opslag van waterstof, ammoniak en CO2 worden gebouwd. Om de massaal toegenomen hoeveelheid decentraal opgewekte elektriciteit te kunnen distribueren, zullen de hoogspannings- en middenspanningstransmissielijnen op enorme schaal moeten worden uitgebreid.

6.3.

Elk van deze 700 000 grote windturbines van 5 MW (die gewoonlijk 12,5 GWh elektrische energie per jaar produceren) heeft een hoogte van ongeveer 200 meter, een fundering van ongeveer 2 000 ton gewapend beton, en vereist ongeveer 600 ton speciaal staal, 20 ton koper en een voorraad zeer schaarse zeldzame aardmetalen die voornamelijk uit China of Rusland moeten worden ingevoerd. Als deze tonnen benodigde materialen worden vermenigvuldigd met de ongeveer 700 000 windturbines die in de EU nodig zijn, wordt duidelijk dat enorme hoeveelheden beton, staal, koper en andere materialen nodig zullen zijn, waarvan de productie een enorme extra CO2-uitstoot zou veroorzaken. Voor zeldzame aardmetalen (voor elektrische generatoren en batterijen), neodymium, dysprosium enz. is het schaarsteprobleem nog nijpender, en dit probleem zal tegen 2050 waarschijnlijk zeer moeilijk op te lossen zijn.

7.   Beperking

7.1.

Als Duitsland windturbines blijft bouwen in het tempo van 2021, zou het 160 jaar duren om de 70 000 windturbines te bouwen die nodig zijn voor de Green Deal.

7.2.

Kortom, veel ingenieurs stellen dat het zeer moeilijk is om de doelstellingen van de Green Deal tegen 2050 te halen vanwege tekorten aan materialen (zeldzame aardmetalen, koper, staal enz.) en aan ingenieurs en geschoolde werknemers (bv. elektriciens), terwijl beide noodzakelijk zijn voor de Green Deal.

8.   Preventie

8.1.

Veel energie-intensieve industrieën, zoals de staalindustrie, de chemische industrie en de cementindustrie, moeten uiterlijk in 2050 zijn overgeschakeld op hernieuwbare groene waterstof of ammoniak, geproduceerd met hernieuwbare elektrische energie. Veel mensen zijn zich er niet van bewust dat voor de transitie van al deze energie-intensieve industrieën ongeveer tien keer meer hernieuwbare elektrische energie nodig is dan voor de transitie naar e-mobiliteit en het koolstofvrij maken van de staalindustrie.

8.2.

De ijzer- en staalproductie is verantwoordelijk voor een kwart van alle industriële CO2-emissies wereldwijd. In 2020 werd wereldwijd ongeveer 1 870 miljoen ton staal geproduceerd, waarvan ongeveer 57 % in China en 7 % in de EU. Van de 1 870 miljoen ton staal die wereldwijd wordt geproduceerd, wordt ongeveer 1 300 miljoen ton (65 %) gemaakt via geïntegreerde hoogovens, waarbij ijzererts wordt gereduceerd met cokes, hetgeen een zeer hoge CO2-uitstoot met zich meebrengt (ongeveer 1,4 ton CO2 per ton staal).

8.3.

In de 27 lidstaten van de EU wordt ongeveer 150 miljoen ton staal per jaar geproduceerd, waarvan ongeveer 90 miljoen ton via de hoogovenroute. Om de productie van deze 90 miljoen ton ruwijzer (gereduceerd in de hoogoven met cokes) om te schakelen naar groen ijzer op basis van hernieuwbare waterstof, zou ongeveer 360 TWh per jaar aan hernieuwbare elektriciteit nodig zijn (tegen 2050). 360 TWh per jaar is een enorme hoeveelheid hernieuwbare energie! Dat is meer hernieuwbare elektriciteit dan er nodig is voor de elektrificatie van alle personenauto’s in de hele EU. Er zijn niet minder dan 30 000 grote windturbines nodig om deze hernieuwbare elektriciteit voor de staalindustrie van de EU te produceren.

8.4.

In het geval van de EU bedroeg de elektriciteitsproductie in 2019 ongeveer 2 904 TWh, waarvan slechts ongeveer 35 % uit hernieuwbare bronnen afkomstig was. Ongeveer 38 % (1 112 TWh) werd geproduceerd uit fossiele brandstoffen en ongeveer 26 % (765 Twh) uit kernenergie. Slechts 13 % werd geproduceerd uit windenergie, 12 % uit waterkrachtcentrales, 4 % uit zonne-energiecentrales, 4 % uit bio-energie en 2 % uit geothermische bronnen. Het grootste deel van de elektriciteitsopwekking uit hernieuwbare energiebronnen in de EU in 2019 (1 005 TWh) was afkomstig van windenergie (367 TWh, 42 % van alle hernieuwbare energiebronnen). Waterkrachtcentrales waren goed voor nog eens 39 % (345 TWh), zonne-energiecentrales voor 12 % (125 TWh) en bio-energie voor de resterende 6 % (55 TWh).

8.5.

De uitbreiding van pompcentrales is noodzakelijk om het net te stabiliseren in geval van een dreigende black-out.

8.6.

Waterkracht moet een prominentere plaats krijgen op de agenda van het energie- en klimaatbeleid. Duurzaam ontwikkelde waterkrachtcentrales moeten worden erkend als hernieuwbare energiebronnen. Regeringen moeten grote en kleine waterkrachtcentrales opnemen in hun langetermijnstrategieën voor de uitrol van hernieuwbare energie, in hun energieplannen en in hun stimuleringsregelingen voor hernieuwbare energie, op gelijke voet met variabele hernieuwbare energiebronnen.

Brussel, 26 oktober 2022.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1)  Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators.

(2)  https://www.entsog.eu/

(3)  https://www.entsoe.eu/

(4)  https://ec.europa.eu/echo/what/humanitarian-aid/disaster-preparedness_en

(5)  https://sdgs.un.org/goals

(6)  https://www.conserve-energy-future.com/10-worst-natural-disasters.php

(7)  https://www.samhsa.gov/find-help/disaster-distress-helpline/disaster-types/incidents-mass-violence

(8)  https://ec.europa.eu/echo/index_en

(9)  https://erccportal.jrc.ec.europa.eu/

(10)  https://civil-protection-knowledge-network.europa.eu/

(11)  https://ec.europa.eu/echo/what/civil-protection/eu-civil-protection-mechanism_nl


BIJLAGE

Onderstaande passages uit het ontwerpadvies zijn verworpen n.a.v. de goedkeuring door de voltallige vergadering van wijzigingsvoorstellen dienaangaande, maar vóór het behoud van de oorspronkelijke formulering stemde meer dan een kwart van de aanwezige leden:

“1.3.

Volgens het EESC kunnen wijdverbreide en langdurige energietekorten in Europa worden voorkomen door de volgende maatregelen te nemen:

versterken en ontwikkelen van de Europese eengemaakte energiemarkt;

verbeteren van de samenwerking en coördinatie met gelijkgestemde partners;

voeren van een ambitieus handelsbeleid en diversifiëren van de toelevering;

aanpakken van de discrepantie tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt;

verbeteren van de communicatie en de bewustmaking;

versnellen van innovatie en digitalisering;

vergemakkelijken van de toegang tot financiering;

zorgen voor voldoende investeringen (onder meer om de groene transitie te vergemakkelijken);

ervoor zorgen dat het beleid realistisch is. Op het gebied van energie en klimaat moeten we bijvoorbeeld het “Fit for 55”-pakket opnieuw beoordelen om een evenwicht te vinden tussen het verwezenlijken van de doelstellingen voor 2030 en 2050 en het vinden van een economisch en sociaal aanvaardbaar traject door deze transitie.”.

Stemuitslag

Voor:

95

Tegen:

67

Onthoudingen:

25

“1.6.

In het kader van de te nemen maatregelen zou een deel van de respons volgens het EESC moeten bestaan uit de uitvoering van het SET-plan (Strategic Energy Technology) van de EU en het REPowerEU-plan, met name:

verbeteren van de energie-efficiëntie en bevorderen van de circulariteit;

uitvoeren van het REPowerEU-plan om een einde te maken aan de afhankelijkheid van de EU van Russische fossiele brandstoffen;

uitbreiden van de gasopslag en gecoördineerde hervulling; monitoren en optimaliseren van de elektriciteitsmarkten; richten van investeringen op energiesystemen en verbeteren van de connectiviteit in de onmiddellijke omgeving via ACER (*1) Berec, ENTSB-G, ENTSB-E en de kennis- en innovatiegemeenschappen (KIC’s) van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) over InnoEnergy, grondstoffen en productie.

Stemuitslag

Voor:

104

Tegen:

61

Onthoudingen:

18

“1.10.1.

Het EESC verzoekt de Europese Commissie plannen te ontwikkelen en de volgende in de hele EU gecoördineerde maatregelen en acties uit te voeren:

de aankoop van kritieke energie-infrastructuur op grote schaal versnellen, door het vereenvoudigen en stroomlijnen van EU-regelgeving die de aankoop van kritieke energie-infrastructuur vertraagt:

de nieuwe EU-kaderrichtlijn water. Er moet prioriteit worden gegeven aan een snelle energievoorziening;

de nieuwe verordening inzake de toeleveringsketen van de EU moet worden vereenvoudigd. De nadruk moet liggen op het waarborgen van een duurzame levering van kritieke grondstoffen en goederen aan de EU, waarover in bilaterale handelsovereenkomsten wordt onderhandeld;

versterken van de productieketens en vervoerssystemen om mogelijke toekomstige verstoringen van de beschikbaarheid van kritieke grondstoffen voor EU-bedrijven (industrie en handel) op te vangen;

verminderen van de afhankelijkheid van de invoer van kritieke materialen en geprefabriceerde producten;

de nadruk leggen op de technologische soevereiniteit/autonomie van de EU;

ontwikkelen van grensoverschrijdende netinfrastructuur (380 kV of meer);

veiligstellen van de productie van transformatoren voor de verandering van de elektrische spanning (hoog/laag, AC/DC);

opnieuw opstarten van de duizenden energieproductieprojecten (waterkracht, geothermische energie, pompopslag enz.) die jarenlang zijn genegeerd wegens hun geringe rentabiliteit (vanwege goedkoop gas uit Rusland) of wegens bureaucratische belemmeringen;

nieuwe exploitatietechnologieën verkennen. Er zijn verschillende regio’s in de EU met aanzienlijke aardgasreservoirs, die kunnen worden ontgonnen met behulp van nieuwe technologieën die de laatste tijd door Europese universiteiten zijn ontwikkeld. In het licht van het streven van de EU naar energiesoevereiniteit/-autonomie zou de EU serieus naar deze nieuwe technologieën moeten kijken en de regio’s moeten aanmoedigen ze uit te proberen.”

Stemuitslag

Voor:

96

Tegen:

66

Onthoudingen:

30


(*1)  Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators.””


Top