Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022TN0526

    Zaak T-526/22: Beroep ingesteld op 20 augustus 2022 — Sberbank of Russia / Commissie en GAR

    PB C 441 van 21.11.2022, p. 21–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    21.11.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 441/21


    Beroep ingesteld op 20 augustus 2022 — Sberbank of Russia / Commissie en GAR

    (Zaak T-526/22)

    (2022/C 441/28)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partij: Sberbank of Russia OAO (Moskou, Rusland) (vertegenwoordigers: D. Rovetta, M. Campa, M. Pirovano, M. Moretto en V. Villante, advocaten)

    Verwerende partijen: Europese Commissie en Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (GAR)

    Conclusies

    nietigverklaring van besluit SRB/EES/2022/20 van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (GAR) van 1 maart 2022 tot vaststelling van een afwikkelingsregeling ten aanzien van Sberbank d.d., alsook van het eerste waarderingsverslag van de GAR van 27 februari 2022 en van het tweede waarderingsverslag van de GAR van 27 of 28 februari 2022;

    nietigverklaring van besluit (EU) 2022/947 van de Europese Commissie van 1 maart 2022 tot goedkeuring van de afwikkelingsregeling voor Sberbank d.d. (1);

    verwijzing van de GAR en de Europese Commissie in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.

    1.

    Eerste middel: schending van wezenlijke vormvoorschriften.

    2.

    Tweede middel: niet-nakoming van de motiveringsplicht, schending van artikel 296 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 41, lid 2, onder c), van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, alsook schending van het recht op effectieve rechterlijke bescherming en van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

    3.

    Derde middel: kennelijk onjuiste beoordeling bij de algehele evaluatie van de voorwaarden van de afwikkelingsregeling, schending van artikel 6 van verordening (EU) nr. 806/2014 (2), schending van artikel 39 van richtlijn 2014/59/EU (3), alsook schending van het fundamentele eigendomsrecht en van de vrijheid van ondernemerschap.


    (1)  PB 2022, L 164, blz. 65.

    (2)  Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB 2014, L 225 , blz. 1).

    (3)  Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (PB 2014, L 173, blz. 190).


    Top