EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62022TN0056
Case T-56/22: Action brought on 26 January 2022 — United Kingdom v Commission
Zaak T-56/22: Beroep ingesteld op 26 januari 2022 — Verenigd Koninkrijk/Commissie
Zaak T-56/22: Beroep ingesteld op 26 januari 2022 — Verenigd Koninkrijk/Commissie
PB C 158 van 11.4.2022, p. 11–11
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 158 van 11.4.2022, p. 8–9
(GA)
11.4.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 158/11 |
Beroep ingesteld op 26 januari 2022 — Verenigd Koninkrijk/Commissie
(Zaak T-56/22)
(2022/C 158/13)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (vertegenwoordigers: L. Baxter, gemachtigde, en T. Buley, Barrister)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
uitvoeringsbesluit (EU) 2021/2019 van de Commissie (1) nietig verklaren voor zover daarbij bepaalde uitgaven van de erkende betaalorganen van verzoeker in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) aan financiering door de Unie zijn onttrokken vanwege de gestelde zwakke punten bij de definitie van “actieve landbouwer — verbonden vennootschappen”, en |
— |
verweerster verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van het beroep voert verzoeker één middel aan, namelijk dat verweerster artikel 9, lid 2, van verordening (EU) nr. 1307/2013 (2) verkeerd heeft uitgelegd. Verzoeker meent dat artikel 9, lid 2, van verordening (EU) nr. 1307/2013 alleen betrekking heeft op rechtstreekse betalingen aan landbouwers (zoals omschreven in artikel 4 van die verordening) die zelf de relevante infrastructuur of diensten exploiteren. Verzoeker stelt dat verweerster tot een onjuist oordeel is gekomen omdat:
— |
i. De bewoordingen en betekenis van artikel 9, lid 2, van verordening (EU) nr. 1307/2013 niet tot gevolg hebben dat betalingen aan een landbouwer worden uitgesloten enkel omdat enige verbonden entiteit een activiteit uitoefent die deel uitmaakt van de in die bepaling opgesomde uitzonderingen. |
— |
ii. De door de Commissie gehanteerde uitlegging van artikel 9, lid 2, van verordening (EU) nr. 1307/2013 is niet teleologisch onderbouwd, aangezien deze niet in overeenstemming is met het doel van dit artikel. |
(2) Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad (PB 2013, L 347, blz. 608).