This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62021TN0618
Case T-618/21: Action brought on 27 September 2021 — WV v CdT
Zaak T-618/21: Beroep ingesteld op 27 september 2021 — WV / CdT
Zaak T-618/21: Beroep ingesteld op 27 september 2021 — WV / CdT
PB C 462 van 15.11.2021, p. 58–58
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
15.11.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 462/58 |
Beroep ingesteld op 27 september 2021 — WV / CdT
(Zaak T-618/21)
(2021/C 462/71)
Procestaal: Frans
Partijen
Verzoekende partij: WV (vertegenwoordigers: L. Levi en A. Champetier, advocaten)
Verwerende partij: Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (CdT)
Conclusies
— |
het onderhavige beroep ontvankelijk en gegrond verklaren; |
— |
het besluit van 26 november 2020 nietig verklaren, waarbij verzoekers overeenkomst voor onbepaalde tijd zonder inachtneming van de opzegtermijn op 31 december 2020 is beëindigd; |
— |
voor zover nodig, het besluit van 17 juni 2021 nietig verklaren, voor zover daarbij verzoekers klacht van 26 februari 2021 tegen het oorspronkelijke besluit van 26 november 2020 is afgewezen; |
— |
de verwerende partij veroordelen tot vergoeding van verzoekers materiële schade; |
— |
de verwerende partij veroordelen tot vergoeding van verzoekers immateriële schade, welke ex aequo et bono op 15 000 EUR wordt begroot; |
— |
de verwerende partij verwijzen in alle kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.
1. |
Eerste middel, ontleend aan schending van de artikelen 16 en 48 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie (hierna: “RAP”), gezien de opvatting van het CdT van het begrip “betaald verlof”. |
2. |
Tweede middel, ontleend aan schending van de artikelen 16 en 48 RAP in het licht van artikel 34 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, niet-nakoming van de zorgplicht en schending van artikel 59, lid 4, van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie. |
3. |
Derde middel, ontleend aan schending van het recht om te worden gehoord. |