Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CA0855

Zaak C-855/19: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Naczelny Sąd Administracyjny — Polen) — G. Sp. z o.o. / Dyrektor Izby Administracji Skarbowej w Bydgoszczy [“Prejudiciële verwijzing – Belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Artikel 69 – Verschuldigdheid van de btw – Intracommunautaire verwerving van motorbrandstoffen – Verplichting tot vooruitbetaling van btw – Artikel 206 – Begrip “voorlopige vooruitbetalingen” – Artikel 273 – Juiste inning van de btw en bestrijding van fraude – Beleidsruimte van de lidstaten”]

PB C 462 van 15.11.2021, p. 10–10 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 462/10


Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 9 september 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Naczelny Sąd Administracyjny — Polen) — G. Sp. z o.o. / Dyrektor Izby Administracji Skarbowej w Bydgoszczy

(Zaak C-855/19) (1)

(“Prejudiciële verwijzing - Belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 69 - Verschuldigdheid van de btw - Intracommunautaire verwerving van motorbrandstoffen - Verplichting tot vooruitbetaling van btw - Artikel 206 - Begrip “voorlopige vooruitbetalingen” - Artikel 273 - Juiste inning van de btw en bestrijding van fraude - Beleidsruimte van de lidstaten”)

(2021/C 462/08)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Naczelny Sąd Administracyjny

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: G. Sp. z o.o.

Verwerende partij: Dyrektor Izby Administracji Skarbowej w Bydgoszczy

Dictum

De artikelen 69, 206 en 273 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zoals gewijzigd bij richtlijn 2010/45/EU van de Raad van 13 juli 2010, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationaalrechtelijke bepaling die een verplichting tot betaling van belasting over de toegevoegde waarde (btw) over de intracommunautaire verwerving van motorbrandstoffen oplegt voordat deze belasting verschuldigd wordt in de zin van artikel 69 van die richtlijn.


(1)  PB C 61 van 24.2.2020.


Top