EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021XC0928(02)

Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van een productdossier overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt b), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen 2021/C 392/06

C/2021/6955

PB C 392 van 28.9.2021, p. 8–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

28.9.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 392/8


Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van een productdossier overeenkomstig artikel 50, lid 2, punt b), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2021/C 392/06)

Deze bekendmaking verleent het recht om binnen drie maanden na de datum van deze bekendmaking op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1) bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag.

AANVRAAG TOT GOEDKEURING VAN EEN NIET-MINIMALE WIJZIGING VAN HET PRODUCTDOSSIER INZAKE GEGARANDEERDE TRADITIONELE SPECIALITEITEN

Aanvraag tot goedkeuring van een wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012

“HEUMILCH”/“HAYMILK”/“LATTE FIENO”/“LAIT DE FOIN”/“LECHE DE HENO”

EU-nr.: TSG-AT-1035-AM01 – 25 februari 2021

1.   Aanvragende groepering en rechtmatig belang

Naam van de groepering:

ARGE Heumilch Österreich

Adres:

Grabenweg 68

 

6020 Innsbruck

 

ÖSTERREICH

Telefoon:

+43 512345245

E-mailadres

office@heumilch.at

Verklaring over het rechtmatige belang van de groepering:

De wijzigingsaanvraag wordt ingediend door de producentengroepering die de aanvraag tot registratie van hooimelk heeft ingediend.

De vermelding van de benaming voor hooimelk in de talen van de landen met een traditie op het gebied van de productie van hooimelk getuigt van het belang dat wordt gehecht aan de traditionele productiemethode en de gegarandeerde traditionele specialiteit. Aldus wordt bijgedragen tot de versterking van de beschermde benaming voor hooimelk, wat ook de aanvragende groepering ten goede komt.

2.   Lidstaat of derde land

Oostenrijk

3.   Rubriek van het productdossier waarop de wijziging(en) betrekking heeft/hebben:

☒ Naam van het product

☐ Beschrijving van het product

☐ Werkwijze voor het verkrijgen van het product

☐ Overige [nader aan te geven]

4.   Aard van de wijziging(en)

Wijziging van een productdossier van een geregistreerde GTS die overeenkomstig artikel 53, lid 2, vierde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd.

5.   Wijzigingen

Toevoeging van de Sloveense benaming voor hooimelk:

In punt 3.1 “Te registreren namen” (volgens het model in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2014 nu punt 1 van het productdossier: “Naam/namen waarvoor de registratie wordt aangevraagd”) is de Sloveense benaming voor hooimelk toegevoegd:

“Heumilch” (de)/“Haymilk” (en)/“Latte fieno” (it)/“Lait de foin” (fr)/“Leche de heno” (es)/“Seneno mleko” (sl)

Reden: Aangezien hooimelk in Slovenië wordt geproduceerd volgens de traditionele productiemethode overeenkomstig het productdossier, moet de Sloveense benaming eveneens worden beschermd.

PRODUCTDOSSIER VAN EEN GEGARANDEERDE TRADITIONELE SPECIALITEIT

“Heumilch”/“Haymilk”/“Latte fieno”/“Lait de foin”/“Leche de heno”/“Seneno mleko”

EU-nr.: TSG-AT-1035-AM01 – 25 februari 2021

“Oostenrijk”

1.   Naam/namen

“Heumilch”/“Haymilk”/“Latte fieno”/“Lait de foin”/“Leche de heno”/“Seneno mleko”

2.   Productcategorie

Categorie 1.4. Andere producten van dierlijke oorsprong (eieren, honing, diverse zuivelproducten met uitzondering van boter enz.)

3.   Grond voor registratie

3.1.   Het product is:

het resultaat van een productiewijze, verwerkingswijze of samenstelling die in overeenstemming is met de traditionele gebruiken voor dat product of dat levensmiddel;

vervaardigd uit de traditioneel gebruikte grondstoffen of ingrediënten.

De productie van hooimelk is de meest natuurlijke vorm van melkproductie. De melk is afkomstig van dieren die worden gehouden op traditionele, duurzame melkveebedrijven. Het wezenlijke verschil tussen gewone melk en hooimelk, en het traditionele karakter van hooimelk vloeien voort uit het feit dat de dieren die bestemd zijn voor de productie ervan, geen gegist voeder krijgen, zoals van oudsher het geval was in de melkproductie. Door de toenemende industrialisering en mechanisering van de landbouw sinds de jaren zestig is de nadruk komen te liggen op de productie van kuilvoer (gegiste voedermiddelen), waardoor de productie van gedroogde voedergewassen is verdrongen. Daarnaast is het gebruik van dieren en diervoeders die op grond van de geldende wetgeving als genetisch gemodificeerd moeten worden aangemerkt, in de richtsnoeren verboden. De voeding van de dieren varieert per seizoen: wanneer er groenvoeder beschikbaar is, bestaat deze voornamelijk uit verse grassen, vers loof en hooi, maar ook uit de in punt 4.2 genoemde toegestane voedermiddelen; in de winter bestaat ze uit hooi en de in punt 4.2 genoemde toegestane voedermiddelen.

3.2.   De naam:

wordt van oudsher gebruikt om het specifieke product aan te duiden;

is een verwijzing naar het traditionele karakter of de specificiteit van het product.

4.   Beschrijving

4.1.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is, met inbegrip van de belangrijkste fysieke, chemische, microbiologische of organoleptische kenmerken die het specifieke karakter van het product aantonen (artikel 7, lid 2, van deze verordening)

Koemelk overeenkomstig de geldende wetgeving.

4.2.   Beschrijving van de productiemethode van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is, die door de producenten moet worden gevolgd, met inbegrip van, in voorkomend geval, de aard en de kenmerken van de gebruikte grondstoffen of ingrediënten, en de manier waarop het product wordt bereid (artikel 7, lid 2, van deze verordening)

Hooimelk wordt op traditionele wijze geproduceerd volgens de “Heumilchregulativ” (regelgeving betreffende de productie van hooimelk). Het voornaamste kenmerk van hooimelk is dat bij de productie geen gebruik mag worden gemaakt van, ten eerste, gegiste voedermiddelen zoals kuilvoer, en, ten tweede, dieren en diervoeders die op grond van de geldende wetgeving als genetisch gemodificeerd moeten worden aangemerkt.

“Heumilchregulativ”

Hooimelk is koemelk die wordt geproduceerd door melkveehouders die zich ertoe hebben verbonden aan de volgende criteria te voldoen. Er mag geen gebruik worden gemaakt van dieren of diervoeders die op grond van de geldende wetgeving als genetisch gemodificeerd moeten worden aangemerkt.

Het hele landbouwbedrijf moet volgens de regels van de hooimelkproductie worden geëxploiteerd.

a)

Een bedrijf mag echter zijn opgesplitst in duidelijk van elkaar gescheiden productie-eenheden die niet allemaal volgens die regels werken. Weliswaar moet het om duidelijk van elkaar verschillende productietakken gaan.

b)

Wanneer, als bedoeld in punt a), niet alle eenheden van het bedrijf volgens de regels van de hooimelkproductie werken, moet de ondernemer de dieren die in de hooimelkeenheden worden gebruikt, gescheiden houden van de dieren die in andere eenheden worden gebruikt, en moet hij over die afbakening een boekhouding bijhouden.

Toegestane voedermiddelen

Wanneer er groenvoeder beschikbaar is, voeden de dieren zich voornamelijk met verse grassen, leguminosen en loof en in de winter met hooi.

Het volgende aanvullende ruwvoer is eveneens toegestaan: koolzaad, voedermaïs, voederrogge, voederbiet, hooi-, luzerne- en maïspellets en vergelijkbare voedermiddelen.

Het aandeel ruwvoer moet op jaarbasis ten minste 75 % van het droogvoer uitmaken.

Toegestane graansoorten zijn tarwe, gerst, haver, triticale, rogge en maïs, in hun gebruikelijke handelsvariant of gemengd met zemelen, pellets e.d.

Ook paardenbonen, voedererwten, lupine, oliehoudende vruchten en persschroot of perskoeken zijn toegestaan.

Verboden voedermiddelen

Kuilvoer (gegiste voeders) en vochtig of gegist hooi zijn niet toegestaan als voedermiddel.

Bijproducten van brouwerij, branderij of ciderfabricage en bijproducten van de voedingsindustrie zoals vochtig brouwerijafval of vochtige pulp zijn niet toegestaan als voedermiddel. Een uitzondering geldt voor gedroogde pulp en melasse uit de productie van suiker en droge, proteïnehoudende voedermiddelen uit de graanverwerking.

Het gebruik van bevochtigde voedermiddelen voor melkvee is niet toegestaan.

Voedermiddelen van dierlijke oorsprong (melk, wei, diermeel e.d.) zijn niet toegestaan, met uitzondering van melk en wei voor jongvee.

Tuin- en fruitafval, aardappelen en ureum zijn niet toegestaan als voedermiddel.

Bemestingsvoorschriften

Melkleveranciers mogen op hun landbouwgrond geen zuiveringsslib, afgeleide producten of compost verspreiden die afkomstig zijn van gemeentelijke waterzuiveringsinstallaties. Groencompost is wel toegestaan.

Melkleveranciers moeten op al hun voedergronden een minimale periode van drie weken in acht nemen tussen de verspreiding van dierlijke mest en het gebruik van de grond om het vee te laten grazen.

Gebruik van chemische hulpstoffen

Op alle voedergronden van het melkveebedrijf mogen synthetische gewasbeschermingsmiddelen slechts selectief en gericht en onder toezicht van gespecialiseerde landbouwadviseurs worden toegepast.

Toegestane vliegensprays mogen in gebouwen die zijn bestemd voor het melkvee, alleen worden gebruikt wanneer er geen melkvee aanwezig is.

Termijnen voor de melklevering

De melk mag op zijn vroegst tien dagen na het kalven als hooimelk worden geleverd.

Wanneer koeien kuilvoer (gegiste voeders) hebben gekregen, bedraagt de minimumtermijn 14 dagen.

Dieren in bergweiden die op de veehouderij kuilvoer (gegiste voeders) hebben gekregen, mogen vóór de verweiding ten minste 14 dagen lang geen kuilvoer hebben gekregen. Als dat toch het geval is, mag hun melk pas na een verblijf van 14 dagen op de bergweiden (van de leverancier van de hooimelk) als hooimelk worden gebruikt. Op de bergweiden mag geen kuilvoer worden geproduceerd of als voeder worden gebruikt.

Verbod op genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen en diervoeders

Vanwege het traditionele karakter van hooimelk mag voor de productie ervan geen gebruik worden gemaakt van dieren of diervoeders die op grond van de geldende wetgeving als genetisch gemodificeerd moeten worden aangemerkt.

Overige bepalingen:

Zowel de productie als de opslag van kuilvoer (gegiste voeders) is verboden.

Zowel de productie als de opslag van alle soorten omhulde balen is verboden.

De productie van vochtig of gegist hooi is verboden.

4.3.   Beschrijving van de belangrijkste elementen die het traditionele karakter van het product bepalen (artikel 7, lid 2, van deze verordening)

Specificiteit

Het verschil tussen hooimelk en normale koemelk is gelegen in de productieomstandigheden zoals beschreven in punt 4.2, waarop de “Heumilchregulativ” (regelgeving betreffende de productie van hooimelk) van toepassing is.

Uit onderzoek van Ginzinger et al. van de Bundesanstalt für alpenländische Milchwirtschaft (BAM, federaal bureau voor melkproducten uit bergweiden) (Rotholz) uit 1995 en 2001 is gebleken dat 65 % van de monsters van op basis van kuilvoer verkregen melk meer dan 1 000 sporen Clostridium per liter bevatte. In het geval van melk uit een industriële kaasmakerij bevatte 52 % van de monsters meer dan 10 000 sporen Clostridium per liter. Daarentegen bevatte 85 % van de monsters van hooimelk waarvoor geen kuilvoer was gebruikt, minder dan 200 sporen per liter, en 15 % tussen 200 en 300 sporen. Door de bijzondere voeding van de dieren bevat hooimelk aanmerkelijk minder Clostridium-sporen. Daarom doen zich veel minder vaak ernstige organoleptische gebreken en ernstige gebreken in de gaten voor bij harde kazen die worden geproduceerd op basis van rauwe hooimelk.

In het kader van het onderzoeksproject “Einfluss der Silage auf die Milchqualität” (invloed van kuilvoer op de melkkwaliteit) (Ginzinger en Tschager, Bundesanstalt für alpenländische Milchwirtschaft, Rotholz, 1993) is de smaak van op basis van kuilvoer verkregen melk vergeleken met die van melk waarvoor geen kuilvoer was gebruikt. Bij 77 % van de onderzochte melkmonsters afkomstig van dieren die hooi hadden gekregen, werden geen smaakproblemen vastgesteld. Bij melkmonsters van dieren die kuilvoer kregen (gewone melk) was dat slechts 29 %. Dit opmerkelijke verschil is ook vastgesteld bij monsters die zijn genomen in de reservoirs van melkwagens: bij 94 % van de monsters van melk afkomstig van dieren die hooi en geen kuilvoer hadden gekregen, werd geen smaakprobleem vastgesteld, tegen slechts 45 % van de monsters van op basis van kuilvoer verkregen melk.

In een aan de universiteit van Wenen voltooide afstudeerscriptie (Schreiner, Seiz, Ginzinger, 2011) is bewezen dat hooimelk ongeveer tweemaal zo veel omega-3-vetzuren en geconjugeerd linolzuur bevat als gewone melk, doordat de dieren worden gevoederd met ruwvoer en grassen.

Traditioneel karakter

De productie en verwerking van hooimelk zijn al zo oud als de melkveehouderij in de landbouw (ongeveer vijfde eeuw voor Christus). Reeds in de middeleeuwen werd in de “Schwaighöfe” (traditionele boerderijen) kaas gemaakt van hooimelk in het Alpenvorland en de bergen van Tirol. De term “Schwaig” komt uit het Middelhoogduits en verwijst naar een specifieke vorm van nederzetting, en vooral van veehouderij, in de Alpen. Landsheren hebben er zelf een groot aantal “Schwaighöfe” gebouwd als permanente nederzettingen die dienstdeden als veehouderijen, met name in de melkproductie (en de productie van kaas in het bijzonder). Het is bekend dat dergelijke houderijen sinds de twaalfde eeuw in Tirol en het gebied rond Salzburg bestaan. In berggebieden is de productie van hooimelk van oorsprong gekoppeld aan de productie van harde kazen op basis van rauwe melk. Reeds rond 1900 zijn regels vastgesteld voor niet op basis van kuilvoer verkregen melk die geschikt is voor de productie van harde kazen. Op basis van deze teksten zijn in Oostenrijk in de jaren vijftig van de vorige eeuw de “Milchregulative” opgesteld voor de melkproductie in de deelstaten Vorarlberg, Tirol en Salzburg. In 1975 zijn deze voorschriften geharmoniseerd en goedgekeurd door het Milchwirtschaftsfonds (fonds voor de melksector) als regels geldend voor melk die geschikt is voor de productie van harde kazen (“Bestimmungen über die Übernahme von harkäsetauglicher Milch”, Österreichische Milchwirtschaft (bepalingen inzake de overname van melk voor de productie van harde kazen, Oostenrijkse melksector), volume 14, bijlage 6, nr. 23c van 21 juli 1975). Tot 1993 werden door het voormalige Oostenrijkse orgaan voor de planning van de melkproductie voor bepaalde productiegebieden “gebieden met kuilvoerverbod” vastgesteld ten behoeve van de productie van hooimelk (of melk waarvoor geen kuilvoer is gebruikt, of melk die geschikt is voor de productie van harde kazen) die nodig was voor kaasboerderijen waar rauwe melk als grondstof wordt gebruikt. In 1995 zijn de gebieden met een kuilvoerverbod ten behoeve van hooimelk opnieuw ingesteld bij de “maatregel kuilvoerverbod” in de speciale richtlijn van het federale ministerie van Land- en Bosbouw, Milieu en Waterbeheer ter bevordering van een extensieve en milieuvriendelijke landbouw die de natuurlijke habitat beschermt (ÖPUL, Oostenrijks programma voor milieuvriendelijke landbouw).

Ook op de bergweiden zijn de dieren altijd gevoederd volgens de criteria voor de productie van hooimelk. Dat op de bergweiden reeds lang kaas wordt geproduceerd, blijkt uit documenten en wetteksten uit 1544 betreffende de bergweide “Wildschönauer Holzalm” in Tirol.

Sinds begin jaren tachtig van de vorige eeuw beheert een aantal producenten van hooimelk hun bedrijf ook op basis van biologische/ecologische criteria.


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.


Top