Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52021AT40608(02)

    Samenvatting van het besluit van de Commissie van 7 oktober 2020 inzake een procedure op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 54 van de EER-overeenkomst (Zaak AT.40608 — Broadcom) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 6765) (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek) (Voor de EER relevante tekst) 2021/C 81/09

    C/2020/6765

    PB C 81 van 10.3.2021, p. 9–11 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    10.3.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 81/9


    Samenvatting van het besluit van de Commissie

    van 7 oktober 2020

    inzake een procedure op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 54 van de EER-overeenkomst

    (Zaak AT.40608 — Broadcom)

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2020) 6765)

    (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2021/C 81/09)

    Op 7 oktober 2020 heeft de Commissie een besluit vastgesteld inzake een procedure op grond van artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 54 van de EER-overeenkomst. Overeenkomstig artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (1) publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van het besluit, waaronder de opgelegde sancties, rekening houdende met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen.

    1.   INLEIDING

    (1)

    In het besluit wordt een verbindend karakter verleend aan de toezeggingen die Broadcom Inc (“Broadcom”) heeft gedaan om tegemoet te komen aan de bezwaren die de Commissie in haar voorlopige beoordeling te kennen heeft gegeven, op grond van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (“Verordening (EG) nr. 1/2003”).

    2.   PROCEDURE

    (2)

    Op 26 juni 2019 heeft de Commissie een procedure ingeleid met het oog op de vaststelling van een besluit overeenkomstig hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1/2003. Diezelfde dag heeft de Commissie aan Broadcom een mededeling van punten van bezwaar gericht waarin zij de voorlopige conclusies van de Commissie uiteenzette met betrekking tot de noodzaak om op grond van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1/2003 voorlopige maatregelen vast te stellen met betrekking tot specifieke aspecten van Broadcoms gedraging die het voorwerp uitmaakte van het onderzoek van de Commissie.

    (3)

    Op 16 oktober 2019 heeft de Commissie op grond van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1/2003 een besluit vastgesteld (het “besluit tot vaststelling van voorlopige maatregelen”) waarin haar conclusies ten aanzien van de vraag of er op het eerste gezicht sprake is van een inbreuk op de mededingingsregels zijn uiteengezet, evenals haar conclusies ten aanzien van de noodzaak van voorlopige maatregelen vanwege het risico van ernstige en onherstelbare schade aan de mededinging veroorzaakt door Broadcoms gedraging. In het besluit tot vaststelling van voorlopige maatregelen werd Broadcom gelast de exclusiviteitinducerende bepalingen in de overeenkomsten met zes van haar klanten eenzijdig met onmiddellijke ingang niet langer toe te passen.

    (4)

    Op 1 april 2020 heeft Broadcom initiële toezeggingen gedaan (de “initiële toezeggingen”) aan de Commissie om tegemoet te komen aan de bezwaren die waren geuit in de mededeling van punten van bezwaar en in het besluit tot vaststelling van voorlopige maatregelen. Op 30 april 2020 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 een bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd (“het marktonderzoek”) met een samenvatting van de zaak en van de initiële toezeggingen en waarin belanghebbende derden werd verzocht hun opmerkingen over die toezeggingen in te dienen.

    (5)

    Op 29 juni 2020 heeft de Commissie Broadcom in kennis gesteld van de opmerkingen die zij na de publicatie van de bekendmaking van belanghebbenden had ontvangen. Op 31 juli 2020 heeft Broadcom een gewijzigd voorstel voor toezeggingen ingediend (“de definitieve toezeggingen”).

    (6)

    Op 21 september 2020 werd het Adviescomité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities geraadpleegd; dit bracht een gunstig advies uit. Dezelfde dag bracht de raadadviseur-auditeur zijn eindverslag uit.

    3.   VOORLOPIGE BEOORDELING

    3.1   Betrokken producten en markten

    (7)

    Het besluit heeft betrekking op bepaalde soorten geïntegreerde schakelingen (“chips”) die worden ingebouwd in apparatuur voor netwerktoegang die bij de klant thuis wordt geïnstalleerd (zogeheten in-huis apparatuur). Het gaat meer specifiek om de volgende producten: i) systems-on-a-chip (“SoC’s”), ii) front-endchips en iii) wifichips voor opname in set-top boxen (“STB’s”) en residential gateways (“RG’s”).

    (8)

    In haar voorlopige beoordeling concludeerde de Commissie dat er op het eerste gezicht afzonderlijke wereldwijde markten bestonden voor: i) SoC’s voor STB’s; ii) SoC’s voor glasvezel-RG’s; iii) SoC’s voor xDSL-RG’s, en iv) SoC’s voor kabel-RG’s.

    3.2   Machtspositie

    (9)

    In haar voorlopige beoordeling concludeerde de Commissie dat Broadcom op het eerste gezicht een machtspositie heeft op de wereldwijde markten voor de volgende producten: i) SoC’s voor STB’s; ii) SoC’s voor xDSL-RG’s, en iii) SoC’s voor glasvezel-RG’s.

    3.3   Praktijken die aanleiding geven tot bezorgdheid

    (10)

    In haar voorlopige beoordeling oordeelde de Commissie dat de gedraging van Broadcom op het eerste gezicht inbreuk maakte op artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”) en op artikel 54 van de EER-overeenkomst, doordat met zes grote producenten van originele onderdelen (“OEM’s”) (Original Equipment Manufacturers), die SoC’s en andere producten bij Broadcom aankopen om ze in STB’s en/of RG’s in te bouwen, overeenkomsten werden gesloten die exclusiviteitinducerende contractvoorwaarden bevatten. Die exclusiviteitinducerende bepalingen kunnen in twee verschillende soorten potentiële mededingingsbeperkingen worden gegroepeerd: i) exclusiviteits- en quasi-exclusiviteitsregelingen en ii) hefboombeperkingen.

    (11)

    Wat de eerste soort beperkingen betreft, was de Commissie de voorlopige mening toegedaan dat Broadcom op het eerste gezicht overeenkomsten had gesloten die verplichtingen voor of beloften van OEM’s inhielden om producten waarvoor Broadcom op het eerste gezicht in een machtspositie verkeert, uitsluitend of vrijwel uitsluitend bij Broadcom aan te kopen. Daarnaast oordeelde de Commissie op het eerste gezicht dat Broadcom overeenkomsten had gesloten waarin voor de toekenning van bepaalde voordelen als voorwaarde werd gesteld dat de klant de producten waarvoor Broadcom op het eerste gezicht in een machtspositie verkeert, uitsluitend of vrijwel uitsluitend bij Broadcom aankoopt.

    (12)

    Wat de tweede soort beperkingen betreft, concludeerde de Commissie in haar voorlopige beoordeling dat Broadcom op het eerste gezicht overeenkomsten had gesloten die bepalingen bevatten die toelaten de marktmacht van Broadcom uit hoofde van een of meer productmarkten te benutten voor een of meer verwante maar afzonderlijke productmarkten.

    (13)

    In haar voorlopige beoordeling oordeelde de Commissie dat Broadcoms exclusiviteitinducerende bepalingen op het eerste gezicht de mededinging konden aantasten en dat Broadcom niet voldoende had aangetoond dat haar gedraging wordt gecompenseerd of tenietgedaan door efficiëntievoordelen die ook de consument ten goede komen. De Commissie concludeerde voorts dat de gedraging van Broadcom op het eerste gezicht de handelsstromen voor goederen tussen de lidstaten kon beïnvloeden.

    4.   TOEZEGGINGEN

    4.1.   Initiële toezeggingen

    (14)

    Hoewel Broadcom het niet eens is met de voorlopige beoordeling van de Commissie, heeft zij de volgende initiële toezeggingen in de zin van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003 voorgesteld om tegemoet te komen aan de mededingingsbezwaren van de Commissie.

    (15)

    Op wereldwijd niveau (met uitzondering van China) heeft Broadcom het volgende toegezegd, voor een periode van vijf jaar:

    a)

    zij zal OEM’s niet verplichten of er door bepaalde soorten voordelen toe aanzetten meer dan 50 % van de SoC’s voor STB’s, xDSL-RG’s en glasvezel-RG’s die zij nodig hebben, bij Broadcom aan te kopen, en

    b)

    zij zal voor de levering van of de toekenning van voordelen voor SoC’s voor STB’s voor tv, xDSL-RG’s en glasvezel-RG’s niet als voorwaarde stellen dat een OEM meer dan 50 % van een van die producten die hij nodig heeft, of van andere producten die binnen de werkingssfeer van de mededeling van punten van bezwaar of het besluit vallen (namelijk SoC’s voor kabel-RG’s, front-endchips voor STB’s en RG’s en/of wifichips voor STB’s en RG’s), bij Broadcom aankoopt.

    (16)

    Op EER-niveau heeft Broadcom het volgende toegezegd, voor een periode van vijf jaar:

    a)

    zij zal OEM’s niet verplichten of er door bepaalde soorten voordelen toe aanzetten meer dan 50 % van de SoC’s voor STB’s, xDSL-RG’s en glasvezel-RG’s die zij voor de EER nodig hebben, bij Broadcom aan te kopen, en

    b)

    zij zal voor de levering van of de toekenning van voordelen voor SoC’s voor STB’s, xDSL-RG’s en glasvezel-RG’s niet als voorwaarde stellen dat een OEM een ander van deze producten, of een ander product dat binnen de werkingssfeer van de mededeling van punten van bezwaar of het besluit valt, bij Broadcom aankoopt.

    (17)

    De initiële toezeggingen bevatten aanvullende bepalingen met betrekking tot verplichtingen en stimuli om te bieden op apparaten gebaseerd op producten van Broadcom en bepaalde toezeggingen met betrekking tot dienstaanbieders in de EER. Zij beletten Broadcom tevens om de toezeggingen op welke wijze dan ook te omzeilen of te trachten te omzeilen.

    4.2.   Herziene toezeggingen in het licht van het marktonderzoek

    (18)

    Als reactie op de opmerkingen van belanghebbende derden tijdens het marktonderzoek heeft Broadcom de initiële toezeggingen gewijzigd en op 31 juli 2020 de definitieve toezeggingen gedaan. Met de definitieve toezeggingen werden de initiële toezeggingen in een aantal opzichten gewijzigd:

    a)

    de drempel van 50 % in de initiële toezeggingen is in de EER geschrapt voor OEM’s en dienstaanbieders;

    b)

    de duur van de toezeggingen is verlengd tot zeven jaar;

    c)

    de verslagleggingsverplichtingen voor Broadcom zijn versterkt;

    d)

    het niet-omzeilingsbeding is aangevuld met een afzonderlijke toezegging inzake interoperabiliteit.

    5.   CONCLUSIE

    (19)

    De definitieve toezeggingen komen voldoende tegemoet aan de bezwaren die de Commissie in haar voorlopige beoordeling heeft geuit en aan de bezwaren die door respondenten bij het marktonderzoek naar voren zijn gebracht. Zij zorgen er in het bijzonder voor dat Broadcom eventuele overeenkomsten zal opschorten die volgens de voorlopige beoordeling van de Commissie een exclusiviteitinducerend effect kunnen hebben en dus inbreuk kunnen maken op artikel 102 VWEU en artikel 54 van de EER-overeenkomst en dat Broadcom gedurende zeven jaar geen gelijkwaardige overeenkomsten zal aangaan. Met betrekking tot de EER zullen de definitieve toezeggingen Broadcom beletten voor de levering van relevante producten of de toekenning van niet-prijsvoordelen of prijsvoordelen met terugwerkende kracht in verband met de relevante producten als voorwaarde te stellen dat een OEM een minimumpercentage van hetgeen hij van dat relevante product, een ander relevant product of een ander product nodig heeft, bij Broadcom aankoopt, waarbij voor de contacten tussen Broadcom en dienstaanbieders in de EER gelijkwaardige beperkingen gelden.

    (20)

    Broadcom heeft geen minder belastende toezeggingen aangeboden die even passend aan de bezwaren van de Commissie tegemoetkomen. De definitieve toezeggingen voldoen dan ook aan het evenredigheidsbeginsel.

    (1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 411/2004 (PB L 68 van 6.3.2004, blz. 1).


    Top