Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CN0406

    Zaak C-406/20: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Köln (Duitsland) op 28 augustus 2020 — Phantasialand / Finanzamt Brühl

    PB C 423 van 7.12.2020, p. 25–25 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    7.12.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 423/25


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Köln (Duitsland) op 28 augustus 2020 — Phantasialand / Finanzamt Brühl

    (Zaak C-406/20)

    (2020/C 423/37)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Finanzgericht Köln

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Phantasialand

    Verwerende partij: Finanzamt Brühl

    Prejudiciële vragen

    1)

    Kan het feit dat in bijlage III, categorie 7, juncto artikel 98, lid 2, van richtlijn 2006/112 (1) zowel jaarmarkten (in de Duitse taalversie) als amusementsparken worden genoemd, dienen ter rechtvaardiging van een verschillende btw-behandeling van attractieparken door diensten van attractieparken tegen het normale btw-tarief te belasten, hoewel de Duitse term “Vergnügungspark” zowel verwijst naar permanent op dezelfde plaats geëxploiteerde attractieparken als naar ambulant geëxploiteerde attracties?

    2)

    Is de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie volgens welke uit de context van verschillende diensten kan worden afgeleid dat zij niet soortgelijk zijn, evenzeer van toepassing op de diensten van ambulante attractie-exploitanten en van exploitanten van permanent op dezelfde plaats gevestigde attracties in de vorm van een attractiepark?

    3)

    Indien de tweede prejudiciële vraag ontkennend wordt beantwoord: is het “oogpunt van de gemiddelde consument”, volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie een essentieel element van het beginsel van btw-neutraliteit, een “theoretisch perspectief” dat bewijsverkrijging via een deskundigenonderzoek uitsluit?


    (1)  Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB 2006, L 347, blz. 1).


    Top