EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020H0826(24)

Aanbeveling van de Raad van 20 juli 2020 over het nationale hervormingsprogramma 2020 van Slovenië en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2020 van Slovenië 2020/C 282/24

PB C 282 van 26.8.2020, p. 157–163 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

26.8.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 282/157


AANBEVELING VAN DE RAAD

van 20 juli 2020

over het nationale hervormingsprogramma 2020 van Slovenië en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2020 van Slovenië

(2020/C 282/24)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 121, lid 2, en artikel 148, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), en met name artikel 5, lid 2,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Gezien de resoluties van het Europees Parlement,

Gezien de conclusies van de Europese Raad,

Gezien het advies van het Comité voor de werkgelegenheid,

Gezien het advies van het Economisch en Financieel Comité,

Gezien het advies van het Comité voor sociale bescherming,

Gezien het advies van het Comité voor de economische politiek,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 17 december 2019 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse strategie voor duurzame groei en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees Semester 2020 voor coördinatie van het economisch beleid. Daarbij is terdege rekening gehouden met de op 17 november 2017 door het Europees Parlement, de Raad en de Commissie geproclameerde Europese pijler van sociale rechten. Op 17 december 2019 heeft de Commissie op basis van Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad (2) ook het waarschuwingsmechanismeverslag aangenomen, waarin zij Slovenië niet heeft genoemd als een van de lidstaten die aan een diepgaande evaluatie zouden worden onderworpen. Tevens heeft de Commissie op die datum een aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone aangenomen.

(2)

Op 26 februari 2020 is het landverslag 2020 voor Slovenië gepubliceerd. Daarin werd de vooruitgang beoordeeld die Slovenië bij de uitvoering van de op 9 juli 2019 door de Raad aangenomen landspecifieke aanbevelingen (3) (“de landspecifieke aanbevelingen 2019”) heeft gemaakt, alsmede het gevolg dat is gegeven aan de landspecifieke aanbevelingen die in eerdere jaren werden aangenomen, en de vooruitgang die Slovenië bij het nastreven van zijn nationale Europa 2020-doelstellingen heeft geboekt.

(3)

Op 11 maart 2020 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie de uitbraak van COVID‐19 officieel uitgeroepen tot een wereldwijde pandemie. Deze pandemie vormt een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid en treft burgers, samenlevingen en economieën. Zij zet de nationale zorgstelsels onder zware druk, verstoort de mondiale toeleveringsketens, veroorzaakt volatiliteit op de financiële markten en sterke schommelingen in de consumentenvraag, en heeft negatieve gevolgen voor meerdere sectoren. Zij vormt een bedreiging voor de banen en het inkomen van mensen, alsmede voor ondernemingen. De pandemie heeft geleid tot een grote economische schok die nu al ernstige gevolgen heeft in de Unie. Op 13 maart 2020 heeft de Commissie een mededeling aangenomen waarin wordt opgeroepen tot een gecoördineerde economische aanpak van de crisis door alle actoren op nationaal en Unieniveau.

(4)

Meerdere lidstaten hebben een noodtoestand uitgeroepen of noodmaatregelen getroffen. Elke noodmaatregel moet strikt proportioneel, noodzakelijk en beperkt in de tijd zijn, en moet overeenstemmen met de Europese en internationale normen. Ze moeten onderworpen zijn aan democratisch toezicht en onafhankelijke rechterlijke controle.

(5)

Op 20 maart 2020 heeft de Commissie een mededeling aangenomen over de activering van de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact. De algemene ontsnappingsclausule, die in artikel 5, lid 1, artikel 6, lid 3, artikel 9, lid 1, en artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1466/97 en in artikel 3, lid 5, en artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad (4) is neergelegd, vergemakkelijkt de coördinatie van het begrotingsbeleid in tijden van ernstige economische neergang. In haar mededeling van 20 maart 2020 was de Commissie van mening dat, gelet op de verwachte ernstige economische neergang ten gevolge van de COVID‐19-pandemie, aan de voorwaarden om de algemene ontsnappingsclausule te activeren voldaan is en heeft zij de Raad verzocht deze conclusie te bekrachtigen. Op 23 maart 2020 stemden de ministers van Financiën van de lidstaten in met de beoordeling van de Commissie. Zij waren het erover eens dat de ernstige economische neergang een resoluut, ambitieus en gecoördineerd antwoord vergt. De activering van de algemene ontsnappingsclausule maakt het mogelijk tijdelijk af te wijken van het aanpassingstraject in de richting van de begrotingsdoelstelling op middellange termijn, op voorwaarde dat daardoor de houdbaarheid van de begroting op middellange termijn niet in gevaar komt. Voor het correctieve deel kan de Raad, op aanbeveling van de Commissie, ook besluiten een herzien begrotingstraject vast te stellen. De algemene ontsnappingsclausule schorst de procedures van het stabiliteits- en groeipact niet. Deze clausule staat lidstaten toe af te wijken van de budgettaire verplichtingen die normaliter van toepassing zijn en stelt de Commissie en de Raad in staat om de nodige maatregelen op het gebied van beleidscoördinatie binnen het kader van het pact te nemen.

(6)

Er is voortdurende actie nodig om de verspreiding van de COVID‐19-pandemie te beperken en te beheersen, de veerkracht van de nationale zorgstelsels te versterken, de sociaal-economische gevolgen van de pandemie te verzachten door middel van ondersteunende maatregelen voor bedrijven en huishoudens, alsmede om te zorgen voor adequate gezondheids- en veiligheidsomstandigheden op de werkplek met het oog op de hervatting van de economische activiteit. De Unie moet ten volle gebruikmaken van de verschillende instrumenten waarover zij beschikt om de lidstaten op die gebieden te ondersteunen. Tegelijkertijd moeten de lidstaten en de Unie samenwerken om de maatregelen voor te bereiden die nodig zijn voor het bewerkstelligen van een terugkeer naar de normale werking van onze samenlevingen en economieën en naar duurzame groei, waarin zij onder meer de groene transitie en de digitale transformatie moeten integreren, en waarbij lessen uit de crisis worden getrokken.

(7)

De COVID‐19-crisis toont aan hoe flexibel de interne markt zich kan aanpassen aan buitengewone omstandigheden. Om een vlotte en soepele overgang naar de herstelfase en het vrije verkeer van goederen, diensten en werknemers te waarborgen, moeten uitzonderlijke maatregelen die de werking van de interne markt belemmeren, evenwel worden geschrapt zodra zij niet langer onmisbaar zijn. De huidige crisis toont aan dat er behoefte is aan crisisparaatheidsplannen in de zorgsector. Verbeterde aankoopstrategieën, gediversifieerde toeleveringsketens en strategische reserves van essentiële goederen zijn enkele van de cruciale elementen voor de ontwikkeling van uitgebreidere crisisparaatheidsplannen.

(8)

De Uniewetgever heeft de relevante wetgeving reeds door middel van Verordeningen (EU) 2020/460 (5) en (EU) 2020/558 (6) van het Europees Parlement en de Raad gewijzigd om de lidstaten in staat te stellen gebruik te maken van alle niet-benutte middelen uit de Europese structuur- en investeringsfondsen, zodat zij de uitzonderlijke effecten van de COVID‐19-pandemie kunnen aanpakken. Die wijzigingen leiden tot meer flexibiliteit en vereenvoudigde en gestroomlijnde procedures. Om de druk op de kasstroom te verlichten, kunnen lidstaten in het boekjaar 2020‐2021 ook gebruikmaken van een medefinancieringspercentage van 100 % uit de begroting van de Unie. Slovenië wordt aangemoedigd ten volle gebruik te maken van die mogelijkheden om bijstand te bieden aan de mensen en sectoren die het zwaarst worden getroffen.

(9)

Als gevolg van de uiteenlopende specialisatie- en concentratiepatronen van de economische activiteiten zullen de sociaal-economische gevolgen van de COVID‐19-pandemie waarschijnlijk ongelijk verdeeld zijn over de Sloveense regio’s. Dit houdt een aanzienlijk risico in dat de reeds geconstateerde tendens van toenemende ongelijkheden tussen de hoofdstad en de rest van het land nog erger wordt. De huidige situatie gaat ook gepaard met het gevaar dat het convergentieproces tussen de lidstaten tijdelijk stilvalt, hetgeen gerichte beleidsacties noodzakelijk maakt.

(10)

Op 30 april 2020 heeft Slovenië zijn nationale hervormingsprogramma 2020 en zijn stabiliteitsprogramma 2020 ingediend. Om met de onderlinge verbanden tussen beide programma’s rekening te houden, zijn deze tegelijkertijd geëvalueerd.

(11)

Slovenië valt momenteel onder het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact en is onderworpen aan de schuldregel.

(12)

In het kader van de landspecifieke aanbevelingen die de Raad op 13 juli 2018 heeft aangenomen (7), heeft hij Slovenië aanbevolen ervoor te zorgen dat het nominale groeipercentage van de netto primaire overheidsuitgaven (8) in 2019 niet hoger ligt dan 3,1 %, wat neerkomt op een jaarlijkse structurele aanpassing van 0,65 % van het bruto binnenlands product (bbp). De algehele beoordeling van de Commissie bevestigt een significante afwijking van het aanbevolen aanpassingstraject in de richting van de begrotingsdoelstelling op middellange termijn in 2019 en over 2018 en 2019 samen. In het licht van de activering van de algemene ontsnappingsclausule zijn verdere stappen in het kader van de significanteafwijkingsprocedure echter niet gerechtvaardigd.

(13)

In haar stabiliteitsprogramma 2020 voorziet de regering dat het overheidssaldo zal verslechteren van een overschot van 0,5 % van het bbp in 2019 tot een tekort van 8,1 % van het bbp in 2020. Volgens het stabiliteitsprogramma 2020 zal de overheidsschuldquote na een daling tot 66,1 % van het bbp in 2019 in 2020 naar verwachting stijgen tot 82,4 %. De macro-economische en budgettaire vooruitzichten worden beïnvloed door de grote onzekerheid vanwege de COVID‐19-pandemie.

(14)

Als reactie op de COVID‐19-pandemie en als onderdeel van een gecoördineerde Unieaanpak heeft Slovenië tijdige begrotingsmaatregelen vastgesteld om de capaciteit van het zorgstelsel te vergroten, de pandemie in te dammen en bijstand te verlenen aan personen en sectoren die bijzonder getroffen zijn. Volgens het stabiliteitsprogramma 2020 bedroegen die begrotingsmaatregelen 4,4 % van het bbp. De maatregelen omvatten regelingen voor werktijdverkorting voor tijdelijk werkloze werknemers en zelfstandigen (2,3 % van het bbp), hogere uitgaven voor gezondheidszorg (0,5 % van het bbp), compensaties voor werknemers die op de werkplek blijven (0,4 % van het bbp), crisisbonus voor werknemers in de publieke sector (0,4 % van het bbp), belastinguitstel (0,4 % van het bbp) en financiële steun voor kwetsbare groepen (0,2 % van het bbp). Daarnaast heeft Slovenië maatregelen aangekondigd die, ook al hebben zij geen rechtstreekse gevolgen voor de begroting, toch zullen bijdragen tot het verlenen van liquiditeitssteun aan ondernemingen, en die in het stabiliteitsprogramma 2020 op 5,1 % van het bbp worden geraamd. Die maatregelen omvatten leninggaranties (4,8 % van het bbp), belastinguitstel (0,2 % van het bbp) en vrijstelling van socialezekerheidsbijdragen voor zelfstandigen (0,1 % van het bbp). In de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie wordt elk belastinguitstel echter beschouwd als een liquiditeitsmaatregel zonder negatieve gevolgen voor de begroting in 2020. Over het algemeen zijn de door Slovenië genomen maatregelen in overeenstemming met de richtsnoeren uit de mededeling van de Commissie van 13 maart 2020. De volledige uitvoering van de noodmaatregelen en van ondersteunende begrotingsmaatregelen, gevolgd door een heroriëntering van het begrotingsbeleid naar het tot stand brengen van prudente begrotingssituaties als de economische omstandigheden dat toelaten, zal bijdragen tot het behoud van budgettaire houdbaarheid op middellange termijn.

(15)

Op basis van de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie bij ongewijzigd beleid wordt het overheidssaldo van Slovenië geraamd op –7,2 % van het bbp in 2020 en –2,1 % van het bbp in 2021. De overheidsschuldquote zal naar verwachting uitkomen op 83,7 % van het bbp in 2020 en 79,9 % van het bbp in 2021.

(16)

Op 20 mei 2020 heeft de Commissie overeenkomstig artikel 126, lid 3, van het Verdrag een verslag opgesteld wegens de geplande overschrijding door Slovenië van de tekortdrempel van 3 % van het bbp in 2020. In het algemeen blijkt uit de analyse van de Commissie dat het tekortcriterium in de zin van het Verdrag en van Verordening (EG) nr. 1467/97 niet is nageleefd.

(17)

Slovenië heeft de COVID‐19-epidemie op 12 maart 2020 uitgeroepen op grond van zijn wet betreffende overdraagbare ziekten en heeft volksgezondheidsmaatregelen genomen om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Het ging onder meer om de coördinatie van de respectieve functies van volksgezondheid, primaire en secundaire zorg en andere diensten, alsmede de invoering van een passend testprotocol. Tegelijkertijd nam Slovenië strenge lockdownmaatregelen, maar de voedingswinkels, apotheken, banken, benzinestations en postkantoren bleven open. Dankzij de volksgezondheids- en de lockdownmaatregelen kon Slovenië bij de eerste golf (maart-mei) voorkomen dat het aantal ernstig zieken de capaciteit van het zorgstelsel van het land te boven ging. Door de lockdownmaatregelen moesten veel bedrijven tijdelijk sluiten of hun activiteiten beperken. In een open en op de uitvoer gerichte economie zoals Slovenië hebben de verstoringen in de toeleveringsketen en een verminderde mondiale vraag naar producten een bijzonder sterke impact op de groei gehad. Gezien de onzekerheid over de economische ontwikkeling worden veel investeringsbesluiten in de particuliere sector uitgesteld. Aangezien vervoer en toerisme, twee van de belangrijkste sectoren van Slovenië, naar verwachting het zwaarst zullen worden getroffen met een omzetdaling met 70 % in 2020, wordt voor 2020 een zeer scherpe daling van het bbp voorspeld.

(18)

Eind april 2020 hadden de Sloveense autoriteiten twee pakketten maatregelen vastgesteld om de COVID‐19-schok te compenseren, in overeenstemming met de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun die de Commissie in haar mededeling van 19 maart 2020 heeft aangenomen. Het eerste pakket verzachtende maatregelen, goed voor ongeveer 3,1 miljard EUR, wat overeenkomt met ongeveer 6,4 % van het bbp, is in de eerste plaats toegespitst op de bescherming van banen en sociaal kwetsbare groepen. De staat dekt looncompensatie, ziekte-uitkering en socialezekerheidsbijdragen bij tijdelijke werkloosheid, alsook de pensioenverzekeringsbijdragen voor werknemers die op de werkplek blijven. Om de liquiditeitsproblemen van bedrijven en huishoudens te verlichten, kan de aflossing van leningen tot twaalf maanden worden uitgesteld. Het tweede pakket, goed voor ongeveer 2 miljard EUR, wat overeenkomt met ongeveer 4,2 % van het bbp, verschaft voornamelijk liquiditeitssteun aan ondernemingen. Het pakket omvat een overheidsgarantieregeling via banken, waardoor aan grote ondernemingen leningen kunnen worden verstrekt die door de Staat voor maximaal 70 % van de hoofdsom worden gegarandeerd, en aan kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) leningen die voor maximaal 80 % worden gegarandeerd. Betalingsuitstel voor belastingen, vrijstelling van sociale bijdragen en snellere contractuele betalingen door de overheid moeten bedrijven helpen om hun problemen met liquiditeit en de toegang tot financiering te verzachten.

(19)

Toen de vraag naar zorgdiensten bij het begin van de COVID‐19-crisis toenam, stond Slovenië voor uitdagingen om voldoende capaciteit van de gezondheidszorg te garanderen. De uitbraak van het virus heeft structurele problemen in het zorgstelsel aan het licht gebracht. De betrekkelijk lage dichtheid van artsen is bijvoorbeeld een extra uitdaging in de strijd tegen de epidemie. Het is daarom belangrijk om meer opgeleide zorgwerkers in dienst te nemen, hun arbeidsomstandigheden te beschermen en hen in te zetten waar de behoeften het grootst zijn. De invoering van diagnosetechnieken, tests en e‐gezondheidsinstrumenten die follow-up en telegeneeskunde mogelijk maken, is van cruciaal belang. Gericht onderzoek en innovatieve oplossingen zijn ook belangrijk om de openbare gezondheidsdiensten te helpen geanonimiseerde gegevens te verzamelen en te gebruiken om met kennis van zaken beslissingen te nemen. De crisis laat zien dat de financieringscapaciteit van het zorgstelsel en het langdurigezorgstelsel moet worden beschermd; voor beide zijn structurele hervormingen aan de gang. Als een nieuwe wet betreffende de gezondheidszorg en de ziektekostenverzekering, waarbij de financiële bronnen van het zorgstelsel worden verruimd en financiële buffers worden ontwikkeld, tijdig wordt goedgekeurd en uitgevoerd, zullen de schommelingen van de financiële middelen tijdens de economische conjunctuur worden getemperd. Bij gebrek aan een wet betreffende langdurige zorg heeft Slovenië maar een beperkt vermogen om de COVID‐19-pandemie in de meest getroffen zorginstellingen te bestrijden. Aangezien ouderen, mensen met een handicap en mensen met een chronische ziekte een hoger risico lopen om ernstig ziek te worden door het virus, zijn verdere aanzienlijke inspanningen nodig om hoogwaardige langetermijnzorg, die goed geïntegreerd is met de gezondheidszorg, te garanderen.

(20)

De door de COVID‐19-pandemie veroorzaakte gezondheids- en economische crisis heeft ongekende druk uitgeoefend op de arbeidsmarkt en het socialebeschermingsstelsel van Slovenië. Volgens de voorjaarsprognoses 2020 van de Commissie zal de werkloosheid oplopen tot 7 % in 2020 en dalen tot 5,1 % in 2021. Om de snelle stijging van de werkloosheid in de meest getroffen sectoren tegen te gaan, heeft Slovenië gereageerd met omvattende beleidsmaatregelen waarbij preventieve maatregelen worden gecombineerd met maatregelen om de snelle terugkeer van werknemers naar de arbeidsmarkt te vergemakkelijken. De belangrijkste beleidsmaatregelen, die in overleg met de sociale partners worden ontworpen, moeten worden toegespitst op een duurzaam en billijk herstel door het versterken van de bestaande actieve arbeidsmarktmaatregelen en de regelingen voor het behoud van de werkgelegenheid, waaronder regelingen voor werktijdverkorting, en op de invoering van andere in de tijd beperkte steun voor bedrijven, zoals loonsubsidies en vrijstellingen van socialezekerheidsbijdragen. Deze maatregelen zouden helpen om het verlies aan inkomen te verminderen voor alle werknemers, dus ook voor werknemers met een atypische arbeidsovereenkomst, en voor de zelfstandigen. Flexibele werkregelingen, onder meer qua werkplek (bv. bepalingen inzake telewerk), qua werktijd (bv. flexitimeregelingen) of qua werkorganisatie (bv. bedrijfsinterne diensten), kunnen de werkgelegenheid aanzienlijk ondersteunen tijdens lockdowns en bij de hervatting van de economische activiteit. Het stimuleren van de ondernemingsgeest is van cruciaal belang om de economie weer op gang te brengen en de nodige aanpassingen door te voeren na de COVID‐19-crisis. Daarom is het van bijzonder belang zelfstandigen te ondersteunen door de administratieve lasten en hun financiële nadelen ten opzichte van werknemers te verminderen.

(21)

Om de sociale impact van de COVID‐19-crisis te verzachten, is het van essentieel belang dat Slovenië een toereikend pakket van sociale uitkeringen blijft verstrekken. Daartoe zullen de gevolgen van de crisis voor de armoede op gezette tijden moeten worden gemonitord. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de ouderen, en in het bijzonder aan oudere vrouwen, voor wie het risico op armoede of sociale uitsluiting al voor de crisis procentueel hoger lag dan het EU-gemiddelde. Verwacht wordt dat de door de Nationale Vergadering in november 2019 aangenomen wijziging van de pensioenwetgeving de toereikendheid van de pensioenen zal verbeteren voor nieuwe gepensioneerden, maar de huidige gepensioneerden, waaronder de gepensioneerden die op of onder de armoedegrens leven, zullen er niet van profiteren. Extra financiële steun voor eerstelijnsorganisaties zou garanderen dat mensen die het risico op sociale uitsluiting lopen niet onevenredig door de COVID‐19-pandemie worden getroffen, en dat in hun basisbehoeften, zoals dagelijkse maaltijden en gezondheidszorg, wordt voorzien.

(22)

In april 2020 werden liquiditeitsmaatregelen voor bedrijven ingevoerd, maar er zijn nog steeds levensvatbare bedrijven, zoals kleinere innovatieve en snelgroeiende bedrijven die niet over een toereikende financiële geschiedenis beschikken op basis waarvan banken hen kredieten zouden kunnen verstrekken. In landen als Slovenië waar met name de aandelenmarkten onderontwikkeld zijn, kan het nodig zijn om de toegang tot alternatieve financiering, waaronder eigenvermogensinstrumenten (bijvoorbeeld durfkapitaal), te verbeteren. De bestaande eigenvermogensinstrumenten van Slovenië zouden een middel kunnen zijn om noodmiddelen te kanaliseren naar de bedrijven die met succes uit de crisis komen, zoals innovatieve kmo’s, start-ups en doorgroeiers, wat ook door andere lidstaten wordt gepland. Door toepassing van de waarborgen waarin de Unieregels voorzien, zal worden gegarandeerd dat deze injecties geen nadelige gevolgen hebben voor de efficiëntie van bedrijven of de economische concurrentie.

(23)

De COVID‐19-crisis heeft ernstige gevolgen voor de capaciteit van verder levensvatbare bedrijven en van huishoudens om hun rekeningen te betalen. Als er geen maatregelen worden genomen, zou een groot deel van de particuliere sector voor insolventie moeten vrezen. In het kader van haar liquiditeitsmaatregelen voor bedrijven heeft de Sloveense regering een moratorium van twaalf maanden ingevoerd op de terugbetaling van renderende bankleningen voor niet-financiële vennootschappen en huishoudens. Of deze en soortgelijke maatregelen doeltreffend en efficiënt zijn, moet zorgvuldig worden geëvalueerd en gemonitord. Alle nadelige gevolgen van de maatregelen moeten snel worden verholpen, zodat de financiële stabiliteit te allen tijde gewaarborgd is.

(24)

Bedrijven in moeilijkheden, in het bijzonder kleinere bedrijven, hebben niet alleen liquiditeit en financiering nodig, maar ook een gunstig ondernemingsklimaat. Daarvoor moeten de COVID‐19-noodmaatregelen op snelle en niet-bureaucratische wijze worden uitgevoerd, maar er is meer nodig dan dat. De hoge regelgevings- en administratieve lasten van het land brengen kosten met zich mee die bedrijven die onder druk staan zich in deze moeilijke tijden eenvoudigweg niet kunnen veroorloven. Vermindering van administratieve rompslomp in verband met bijvoorbeeld vergunningen, rapportageverplichtingen en fiscale procedures is een doeltreffende manier om bedrijven onmiddellijke en voelbare ondersteuning te bieden, zonder dat de nationale begroting en indirect de belastingbetaler wordt aangesproken. Door een modernisering van de regels zullen beroepen meer kosteneffectieve en innovatieve diensten kunnen aanbieden die bedrijven nu nodig hebben. Slovenië heeft instrumenten gecreëerd om de administratieve lasten te verminderen, zoals het “enig document” en de “kmo-test”. Die instrumenten kunnen nu maximaal worden ingezet om onmiddellijk iets aan de administratieve lasten te doen. De crisis zal de systemen voor de beslechting van handelsgeschillen en de vervolging van economische misdrijven extra belasten. Het insolventiekader zal ook meer moeten worden gericht op de preventie van faillissementen ten gevolge van een crisis, de snelle afwikkeling van niet-levensvatbare ondernemingen en de mogelijkheid bepaalde ondernemingen een tweede kans te geven.

(25)

Om het economisch herstel te bevorderen, zal het van belang zijn om mature publieke investeringsprojecten te vervroegen en particuliere investeringen te bevorderen, onder meer door relevante hervormingen. De groene transitie versnellen met duurzame projecten, zoals de uitstap uit steenkoolwinning en elektriciteitsproductie met steenkool, zou zo'n investering kunnen zijn. Investeren in de groene transitie, zoals beschreven in het nationale energie- en klimaatplan van Slovenië, kan het herstel op korte en middellange termijn na de COVID‐19-pandemie helpen stimuleren. Hierbij kan worden gedacht aan het vergroten van het aandeel van hernieuwbare energiebronnen, dat momenteel klein is, het versterken van de energie-infrastructuur, het verminderen van de luchtverontreiniging, die in de steden en dorpen van Slovenië boven het EU-gemiddelde ligt, het versterken van de circulaire economie, het ondersteunen van sociaal ondernemerschap en het opvoeren van de inspanningen om de potentiële impact van de groene transitie op de zwaarst daardoor getroffen regio’s en sectoren te beperken. De huidige daling van de emissies zou van korte duur zijn als er in de herstelpakketten onvoldoende aandacht wordt besteed aan investeringen in schone energie en klimaat, waardoor Slovenië niet op schema zou blijven om zijn klimaatdoelstellingen te halen. De programmering voor de periode 2021‐2027 van het Fonds voor een rechtvaardige transitie, dat het voorwerp uitmaakt van een Commissievoorstel, zou Slovenië kunnen helpen bij een aantal uitdagingen van de transitie naar een klimaatneutrale economie, met name in de gebieden die in bijlage D bij het landverslag 2020 worden vermeld. Zo zou Slovenië optimaal gebruik kunnen maken van dat fonds.

(26)

Met het oog op een economisch herstel waarin het beginsel van duurzaamheid is verankerd, zullen investeringen nodig zijn om duurzaam vervoer verder te ontwikkelen en om het openbaar personenvervoer en duurzame verbindingen, met name voor het spoor, te ondersteunen. De COVID‐19-crisis heeft extra uitdagingen voor het goederen- en het transitvervoer met zich meegebracht en hoewel Slovenië de nodige maatregelen heeft genomen en de stroom van goederen — met name kritieke goederen — mogelijk heeft gemaakt, zal dit een negatieve impact hebben op de economische groei van het land.

(27)

In het kader van een exit- en herstelstrategie zal het van belang zijn om ondersteuning te bieden voor investeringen in onderzoek en innovatie (O&I), die kritieke aanjagers zijn voor productiviteit en economische groei. Zelfs vóór de crisis werd Slovenië slechts als “matige innovator” beschouwd, wat een rem zet op zijn inspanningen om de best presterende landen bij te benen. De bedrijfssector is goed voor 75 % van de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling (O&O). De economische neergang brengt O&O en innovatie door bedrijven opnieuw in gevaar. De relatief lage innovatiepercentages, vooral door kmo’s, vertragen de ontwikkeling en verspreiding van innovatieve bedrijfsprocessen en ‐oplossingen, die in de COVID‐19-crisis zo hard nodig zijn. Investeringen zijn nodig om innovatieve kmo’s — waaronder start-ups — die in hun activiteiten gebruikmaken van opkomende technologieën en baanbrekende innovaties, te helpen om hun productie op te voeren. De samenwerking tussen de academische wereld en het bedrijfsleven is meestal beperkt tot de midden- en hoogtechnologische sectoren. De doeltreffendheid van de door onderzoeksorganisaties en instellingen voor hoger onderwijs opgerichte bureaus voor kennisoverdracht varieert aanzienlijk. Banden tussen de academische wereld en het bedrijfsleven zijn van essentieel belang om kennis met succes om te zetten in innovatie, de O&I-prestaties van het land te verbeteren en economische groei te stimuleren. De overheidsuitgaven voor O&O waren bescheiden en hingen deels af van de structuurfondsen van de Unie. Om van deze crisis te kunnen herstellen, zal prioriteit moeten worden gegeven aan overheidsinvesteringen in O&I, met inbegrip van technologisch en toegepast onderzoek.

(28)

Digitale transformatie zal van cruciaal belang zijn voor het economisch herstel na de COVID‐19-crisis. De snelheid waarmee telewerkregelingen zijn uitgerold en de oplossingen voor onlinehandel die door enkele Sloveense ondernemingen aan het begin van de crisis zijn ontwikkeld, illustreren het potentieel van het land. Sterkere digitalisering van bedrijfsmodellen en productieprocessen zou deze transformaties uitbreiden naar meer sectoren van de economie. Slovenië kan voortbouwen op bestaande kennis en uitstekende capaciteiten op het gebied van robotica, artificiële intelligentie en blockchaintechnologie om de uitbreiding van de digitalisering naar minder geavanceerde, traditionele industrieën te ondersteunen. Door hergebruik van het brede scala van overheidsdata dat momenteel beschikbaar is, kunnen innovatie en de “big data”-economie worden ondersteund. Als de digitale vaardigheden van werknemers worden verbeterd, zouden zij betrekkelijk snel beter kunnen worden ingezet en het economisch herstel ondersteunen. De invoering van gebruiksvriendelijke e‐overheidsdiensten en digitale overheidsdiensten zou de administratieve lasten voor bedrijven verder helpen verminderen. Hoewel er al verscheidene overheidsdiensten online beschikbaar zijn, zullen inspanningen moeten worden gedaan om die bij burgers en bedrijven ingang te doen vinden en hun vertrouwen daarin te vergroten, en om onlinetransacties veiliger te maken (bv. de uitrol van een nationaal elektronisch identificatiemiddel, cyberbeveiliging en privacykenmerken). Snelle en betrouwbare breedbandverbindingen (vast en mobiel), ook in plattelandsgebieden, zijn onmisbaar voor de ontwikkeling van belangrijke online sociale en economische diensten. De uitrol van het 5G-netwerk hangt af van de tijdige toewijzing van 5G-spectrum.

(29)

Tijdens de COVID‐19-lockdown zijn de gewone lessen op alle onderwijsniveaus vervangen door afstandsonderwijs. Online leren vereist toereikende digitale infrastructuur, onderwijsmateriaal en leerkrachten met de nodige vaardigheden en ondersteuning om doeltreffend te kunnen lesgeven. Alle lerenden, dus ook kwetsbare groepen, lerenden met een handicap en lerenden uit plattelandsgebieden, moeten toereikende toegang tot afstandsonderwijs en behoorlijke digitale vaardigheden hebben om ten volle te kunnen profiteren van afstandsonderwijs. Digitale vaardigheden moeten een prominentere plaats krijgen in de onderwijscurricula en ‐programma’s, met name om de vaardigheden van werknemers te verbeteren. Daardoor zouden telewerk en digitale diensten ruimere ingang vinden, zouden de digitale vaardigheden beter op de behoeften van de arbeidsmarkt aansluiten en zou de integratie van kwetsbare groepen zoals ouderen of mensen die in plattelandsgebieden wonen, worden bevorderd.

(30)

Terwijl de in deze aanbeveling opgenomen landspecifieke aanbevelingen (“de landspecifieke aanbevelingen 2020”) gericht zijn op het aanpakken van de sociaal-economische gevolgen van de COVID‐19-pandemie en het vergemakkelijken van het economisch herstel, hadden de landspecifieke aanbevelingen 2019 ook betrekking op hervormingen die essentieel zijn om uitdagingen op middellange tot lange termijn aan te pakken. De landspecifieke aanbevelingen 2019 zijn nog steeds relevant en zullen gedurende het Europees Semester van volgend jaar gemonitord blijven worden. Dat geldt ook voor de landspecifieke aanbevelingen 2019 betreffende investeringsgerelateerd economisch beleid. Met alle landspecifieke aanbevelingen 2019 moet rekening worden gehouden bij de strategische programmering van de financiering van het cohesiebeleid na 2020, ook wat betreft de maatregelen ter verzachting van de huidige crisis en de exitstrategieën.

(31)

Het Europees Semester biedt het kader voor de voortdurende coördinatie van het economisch en werkgelegenheidsbeleid in de Unie, dat kan bijdragen tot een duurzame economie. De lidstaten hebben in hun nationale hervormingsprogramma’s voor 2020 de stand van zaken opgemaakt over de voortgang die werd gemaakt met de uitvoering van de duurzameontwikkelingsdoelen (SDG’s) van de Verenigde Naties. Door de landspecifieke aanbevelingen 2020 volledig uit te voeren, zal Slovenië bijdragen aan de vooruitgang in de richting van de SDG’s en aan de gemeenschappelijke inspanning om in de Unie te komen tot concurrerende duurzaamheid.

(32)

Nauwe coördinatie tussen de economieën van de economische en monetaire unie is essentieel voor een snel herstel van de economische impact van de COVID‐19-pandemie. Als lidstaat die de euro als munt heeft, en rekening houdend met de politieke richtsnoeren van de Eurogroep, moet Slovenië ervoor zorgen dat zijn beleid in overeenstemming blijft met de eurozoneaanbevelingen van 2020 en wordt afgestemd op het beleid van de andere lidstaten die de euro als munt hebben.

(33)

In de context van het Europees Semester 2020 heeft de Commissie een brede analyse van het economische beleid van Slovenië verricht en in het landverslag 2020 gepubliceerd. Voorts heeft de Commissie het stabiliteitsprogramma 2020 en het nationale hervormingsprogramma 2020 doorgelicht en onderzocht welk gevolg is gegeven aan de landspecifieke aanbevelingen die in eerdere jaren tot Slovenië zijn gericht. Daarbij heeft de Commissie niet alleen gekeken naar de relevantie ervan voor een houdbaar begrotings- en sociaal-economisch beleid in Slovenië, maar heeft zij ook getoetst of de Unieregels en ‐richtsnoeren in acht zijn genomen, gezien de noodzaak het algeheel economisch bestuur van de Unie te versterken door middel van een inbreng op Unieniveau in toekomstige nationale besluiten.

(34)

In het licht van deze beoordeling heeft de Raad het stabiliteitsprogramma 2020 onderzocht, en zijn advies daarover (9) is met name in de onderstaande aanbeveling 1 weergegeven,

BEVEELT AAN dat Slovenië in 2020 en 2021 de volgende actie onderneemt:

1.

Overeenkomstig de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact alle nodige maatregelen nemen om de COVID‐19-pandemie doeltreffend aan te pakken, de economie te stimuleren en het daaropvolgende herstel te ondersteunen. Als de economische omstandigheden dit toelaten, begrotingsbeleid voeren dat gericht is op het tot stand brengen van prudente begrotingssituaties op middellange termijn en het waarborgen van de houdbaarheid van de schuld, waarbij de investeringen worden verhoogd. De veerkracht van het zorgstelsel en het stelsel voor langdurige zorg garanderen, onder meer door voor voldoende aanvoer van kritieke medische producten te zorgen en door het tekort aan zorgwerkers aan te pakken.

2.

De sociale effecten en de impact op de werkgelegenheid van de COVID‐19-crisis beperken door onder meer te voorzien in passende vervangingsinkomens en sociale bescherming, de uitbouw van regelingen voor werktijdverkorting en door flexibele werkregelingen. Garanderen dat deze maatregelen ook aan werknemers met een atypische arbeidsovereenkomst toereikende bescherming bieden.

3.

De maatregelen voor het verstrekken van liquiditeit en financiering aan bedrijven en huishoudens en het verminderen van de administratieve lasten snel blijven uitvoeren. Mature publieke investeringsprojecten vervroegen en particuliere investeringen aanmoedigen om het economisch herstel te bevorderen. De investeringen toespitsen op de groene en digitale transitie, met name op het schoon en efficiënt opwekken en gebruiken van energie, milieu-infrastructuur, duurzaam vervoer, onderzoek en innovatie en op de uitrol van het 5G-netwerk. De digitale capaciteiten van bedrijven bevorderen en digitale vaardigheden, e‐handel en e‐gezondheid versterken.

Gedaan te Brussel, 20 juli 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

J. KLOECKNER


(1)  PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25).

(3)  PB C 301 van 5.9.2019, blz. 143.

(4)  Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6).

(5)  Verordening (EU) 2020/460 van het Europees Parlement en de Raad van 30 maart 2020 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013 en (EU) nr. 508/2014 wat betreft specifieke maatregelen om investeringen in de gezondheidszorgstelsels van de lidstaten en in andere sectoren van hun economieën vrij te maken als antwoord op de COVID‐19-uitbraak (Investeringsinitiatief Coronavirusrespons) (PB L 99 van 31.3.2020, blz. 5).

(6)  Verordening (EU) 2020/558 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2020 tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1301/2013 en (EU) nr. 1303/2013 wat betreft specifieke maatregelen met het oog op uitzonderlijke flexibiliteit bij het gebruik van de Europese structuur- en investeringsfondsen naar aanleiding van de uitbraak van COVID‐19 (PB L 130 van 24.4.2020, blz. 1).

(7)  PB C 320 van 10.9.2018, blz. 103.

(8)  De netto primaire overheidsuitgaven bestaan uit de totale overheidsuitgaven exclusief rente-uitgaven, uitgaven in het kader van programma’s van de Unie die volledig met inkomsten uit Uniefondsen worden gefinancierd en niet-discretionaire veranderingen in de uitgaven voor werkloosheidsuitkeringen. Nationaal gefinancierde bruto-investeringen in vaste activa worden gespreid over een periode van vier jaar. Er wordt rekening gehouden met discretionaire inkomstenmaatregelen of bij wet verplicht gestelde inkomstenstijgingen. Eenmalige maatregelen aan zowel de inkomsten- als de uitgavenzijde worden uitgevlakt.

(9)  In het kader van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97.


Top