Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018IP0230

    Resolutie van het Europees Parlement van 30 mei 2018 over het jaarverslag over de uitvoering van het gemeenschappelijk handelsbeleid (2017/2070(INI))

    PB C 76 van 9.3.2020, p. 128–138 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    9.3.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 76/128


    P8_TA(2018)0230

    Jaarverslag over de uitvoering van het gemeenschappelijk handelsbeleid

    Resolutie van het Europees Parlement van 30 mei 2018 over het jaarverslag over de uitvoering van het gemeenschappelijk handelsbeleid (2017/2070(INI))

    (2020/C 76/14)

    Het Europees Parlement,

    gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Handel voor iedereen: Naar een meer verantwoord handels- en investeringsbeleid",

    gezien zijn resolutie van 5 juli 2016 over een nieuw op te stellen toekomstgerichte en innovatieve strategie voor handel en investeringen (1),

    gezien het verslag van de Commissie van 13 september 2017 over de uitvoering van de strategie voor handelsbeleid "Handel voor iedereen" (COM(2017)0491),

    gezien het verslag van de Commissie van 9 november 2017 over de uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten 1 januari 2016 - 31 december 2016 (COM(2017)0654),

    gezien de op 25 september 2015 door de Algemene Vergadering van de VN goedgekeurde resolutie getiteld "Onze wereld transformeren: Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling",

    gezien de toespraak over de Staat van de Unie van de voorzitter van de Commissie Jean-Claude Juncker van 13 september 2017,

    gezien zijn resolutie van 15 november 2017 over multilaterale onderhandelingen met het oog op de elfde Ministeriële Conferentie van de WTO in Buenos Aires, 10-13 december 2017 (2),

    gezien zijn resolutie van 5 juli 2016 over de uitvoering van de aanbevelingen van 2010 van het Parlement over de sociale en milieunormen, de mensenrechten en maatschappelijk verantwoord ondernemen (3),

    gezien zijn resolutie van 3 februari 2016 houdende aanbevelingen van het Europees Parlement aan de Commissie voor de onderhandelingen over de Overeenkomst betreffende de handel in diensten (TiSA) (4),

    gezien zijn resolutie van 12 september 2017 over de gevolgen van de internationale handel en het handelsbeleid van de EU voor mondiale waardeketens (5),

    gezien zijn in eerste lezing aangenomen standpunt van 15 november 2017 over het voorstel voor een Verordening (EU) 2017/… van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2016/1036 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie en Verordening (EU) 2016/1037 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (6),

    gezien zijn resolutie van 12 december 2017"Naar een digitale handelsstrategie" (7),

    gezien zijn standpunt in eerste lezing van 16 maart 2017 betreffende de goedkeuring van Verordening (EU) 2017/… van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van verplichtingen inzake passende zorgvuldigheid in de toeleveringsketen voor Unie-importeurs van tin, tantaal en wolfraam, de overeenkomstige ertsen, en goud uit conflict- en hoogrisicogebieden (8),

    gezien zijn standpunt in eerste lezing van 4 oktober 2016 betreffende de goedkeuring van Verordening (EU) 2016/… van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1236/2005 van de Raad met betrekking tot de handel in bepaalde goederen die gebruikt zouden kunnen worden voor de doodstraf, foltering of andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing (9),

    gezien zijn resolutie van 25 november 2010 over mensenrechten, sociale normen en milieunormen in internationale handelsovereenkomsten (10),

    gezien zijn resolutie van 25 november 2010 over het internationaal handelsbeleid met de verplichtingen zoals door de klimaatverandering geboden (11),

    gezien de mededeling van de Commissie van 24 mei 2006 getiteld "Bevordering van waardig werk voor iedereen: Bijdrage van de Europese Unie aan de uitvoering van de agenda voor waardig werk over de hele wereld" (COM(2006)0249, SEC(2006)0643),

    gezien zijn resolutie van 18 mei 2017 over de tenuitvoerlegging van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Korea (12),

    gezien Advies 2/15 van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) van 16 mei 2017 over de bevoegdheid van de Unie om de vrijhandelsovereenkomst met Singapore te ondertekenen en te sluiten,

    gezien de studie van de Commissie van 15 november 2016 over de cumulatieve effecten van toekomstige handelsovereenkomsten op de landbouwsector,

    gezien de artikelen 2 en 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU),

    gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 14 juli 2015 over de stand van zaken ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten (SWD(2015)0144),

    gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) en met name artikel 4, lid 1 inzake het verbod op slavernij en dwangarbeid,

    gezien de artikelen 207, 208 en 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

    gezien artikel 52 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie internationale handel en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A8-0166/2018),

    A.

    overwegende dat het gemeenschappelijk handelsbeleid bestaat uit handelsovereenkomsten en wetgevingsinstrumenten die de offensieve en defensieve handelsbelangen van de Unie moeten beschermen, moeten bijdragen tot duurzame groei en nieuwe, fatsoenlijke banen, ervoor moeten zorgen dat de EU-regels en -normen in acht worden genomen, het recht van de staten om regels vast te stellen evenals het welzijn van de burgers moeten waarborgen en de waarden van de Unie moeten bevorderen; en overwegende dat de eerbiediging van deze doelstellingen een goede oriëntatie van het handelsbeleid van de Unie vereist, evenals volledige en doeltreffende uitvoering van en toezicht op dit beleid, op een eerlijkere en transparantere wijze;

    B.

    overwegende dat de Unie zich in het kader van de Europese consensus inzake ontwikkeling van 2017 heeft verbonden aan het concept van beleidscoherentie voor ontwikkeling, dat erop gericht is duurzame ontwikkeling te realiseren en de transformatie te versnellen door meer aandacht te besteden aan een aantal horizontale elementen van het ontwikkelingsbeleid, zoals gendergelijkheid, jongeren, investeringen en handel, duurzame energie en klimaatactie, goed bestuur, democratie, de rechtsstaat en mensenrechten, en migratie en mobiliteit, teneinde op basis van haar gehele externe beleid, met inbegrip van het gemeenschappelijk handelsbeleid, een bijdrage te leveren aan de Agenda 2030 van de Verenigde Naties inzake duurzame ontwikkeling;

    C.

    overwegende dat de Unie zich inzet voor de bevordering van waardig werk voor iedereen overeenkomstig de resultaten van de Wereldtop van 2005 en de ministerverklaring van 2006 van de bijeenkomst op hoog niveau van de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties, onder meer door middel van haar handelsbetrekkingen; overwegende dat de Europese Raad meermaals het belang van het aanscherpen van de sociale dimensie van de globalisering heeft onderstreept, alsook het feit dat deze dimensie tot uiting moet komen in de verschillende interne en externe beleidsmaatregelen en de internationale samenwerkingsprogramma's;

    D.

    overwegende dat de Unie niet alleen het grootste handelsblok en de grootste interne markt ter wereld is, maar ook 's werelds grootste exporteur van goederen en diensten en daarmee goed is voor 31 miljoen banen in Europa, 67 % meer dan in het midden van de jaren negentig;

    E.

    overwegende dat de Wereldhandelsorganisatie (WTO) wereldwijd de enige internationale organisatie is die zich bezighoudt met de mondiale handelsregels tussen verschillende economische gebieden of landen;

    F.

    overwegende dat de uitvoerings- en handhavingsfase essentieel en van wezenlijk belang is om de doeltreffendheid van het handelsbeleid van de Unie te waarborgen;

    G.

    overwegende dat de burgers van de Unie in toenemende mate eisen dat het handelsbeleid van de Unie garandeert dat goederen die op de EU-markt komen onder fatsoenlijke en duurzame omstandigheden zijn geproduceerd;

    H.

    overwegende dat Europese ondernemingen voor ongeveer 70 % van de in aanmerking komende uitvoer de verlaagde rechten benutten die door handelsovereenkomsten mogelijk worden gemaakt, terwijl onze partners daar in ongeveer 90 % van de gevallen gebruik van maken, en dat het van wezenlijk belang is dat de Europese ondernemingen deze voordelen ten volle benutten om werkgelegenheid, groei en investeringen te bevorderen;

    I.

    overwegende dat kleine en middelgrote ondernemingen ("kmo's") tot de stuwende krachten van de Europese economie behoren en 30 % van de uitvoer van de Unie en 90 % van de werkgelegenheid in de EU vertegenwoordigen, en dat het van wezenlijk belang is dat zij een integrerend onderdeel vormen bij de uitvoering van het handelsbeleid van de Unie, waardoor dit handelsbeleid een krachtigere rol op het gebied van uitvoer, innovatie en internationalisatie kan spelen;

    J.

    overwegende dat de Unie 's werelds grootste exporteur van diensten is en dat het handelsoverschot van de Unie op dit gebied sinds 2000 vertienvoudigd is en ruim 120 miljard EUR bedroeg in 2016;

    K.

    overwegende dat duidelijke en nauwkeurige antwoorden moeten worden gegeven op de vragen die in het publiek debat over het gemeenschappelijke handelsbeleid en de uitvoering daarvan zijn gesteld;

    L.

    overwegende dat het gemeenschappelijk handelsbeleid, zoals blijkt uit de handelsstrategie Handel voor iedereen, een op waarden gebaseerd beleid is dat onder meer tot doel heeft goed bestuur, transparantie, duurzame ontwikkeling en eerlijke handelspraktijken te bevorderen;

    M.

    overwegende dat het handelsbeleid coherent moet zijn met het buitenlands en binnenlands beleid van de Unie en in overeenstemming met het beginsel van beleidscoherentie voor ontwikkeling, teneinde transparantie, stabiliteit en eerlijkere concurrentievoorwaarden te kunnen waarborgen, waarbij tevens rekening wordt gehouden met onder meer de doelstellingen van de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei;

    Huidige context van het handelsbeleid

    1.

    herinnert eraan dat de internationale context diepgaand is gewijzigd sinds de bekendmaking van de strategie Handel voor iedereen en dat nieuwe uitdagingen en concrete taken op handelsgebied aangepakt moeten worden; is bezorgd over de wereldwijde toename van enkele protectionistische handelspraktijken die niet stroken met de WTO-regels en spreekt nogmaals zijn steun uit voor een open, eerlijk, evenwichtig, duurzaam en op regels gebaseerd handelsstelsel;

    2.

    neemt kennis van de toenemende economische betekenis van het Aziatisch continent en van de geleidelijke terugtrekking van de Verenigde Staten op handelsgebied, met als gevolg onzekerheid voor de internationale handel; neemt tevens kennis van de interne kritiek op het internationale handelsbeleid en de oproep tot eerlijke handel; verzoekt de Commissie haar handelsbeleid aan te passen om te kunnen inspelen op deze ontwikkelingen en blijk te geven van een groter reactievermogen en verantwoordelijkheidszin, en om tegelijkertijd met het oog op deze veranderende internationale context een strategie op langere termijn te ontwikkelen; benadrukt dat binnen deze veranderende mondiale context de rol van de EU bij het bevorderen van een op waarden gebaseerde handelsagenda steeds belangrijker wordt voor de Europese burgers;

    3.

    onderstreept het groeiende belang van diensten, met inbegrip van de servitisering van de handel in goederen (vorm 5) en digitale diensten, en van e-handel in het internationale handelsverkeer; benadrukt dat de desbetreffende internationale regels moeten worden versterkt om tastbare voordelen voor de consument, betere toegang tot buitenlandse markten voor de Europese ondernemingen en de naleving van de grondrechten, inclusief gegevensbescherming en recht op privacy, in de hele wereld te waarborgen; wijst erop dat over de bescherming van persoonlijke gegevens in handelsovereenkomsten niet kan worden onderhandeld, is van mening dat de digitale rechten van burgers moeten worden bevorderd door middel van handelsovereenkomsten en herinnert aan zijn standpunt inzake gegevensbescherming en digitale handel zoals opgenomen in zijn resolutie "Naar een digitale handelsstrategie"; onderstreept dat het handelsbeleid van de EU een belangrijke rol kan spelen bij het overwinnen van de digitale kloof; spoort de Commissie aan vorderingen te boeken ten aanzien van de digitale handelsagenda in lopende en toekomstige onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten en in de WTO; roept op tot de opneming van hoofdstukken over digitale handel in alle toekomstige handelsovereenkomsten, met inbegrip van de overeenkomsten waar momenteel over wordt onderhandeld, en herinnert aan het belang om ongerechtvaardigde eisen inzake gegevenslokalisatie te voorkomen; verzoekt de Commissie om een strategie voor digitale handel, waarbij rekening wordt gehouden met de kansen die deze biedt voor kleine en middelgrote ondernemingen door de toegang tot de wereldmarkten te vergemakkelijken;

    4.

    onderstreept dat het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie gevolgen zal hebben voor het interne en externe handelsverkeer; verzoekt de Commissie om op de gevolgen van de brexit voor het handelsbeleid van de Unie te anticiperen en de continuïteit van de uitvoering van het EU-handelsbeleid en de handelsbetrekkingen met derde landen te waarborgen, alsook manieren om een oplossing te vinden voor gezamenlijke verplichtingen in het kader van de WTO;

    5.

    neemt kennis van Advies 2/15 van het HvJ-EU van 16 mei 2017 over de vrijhandelsovereenkomst van de EU en Singapore, waarin is bepaald dat deze overeenkomst onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt, met uitzondering van de bepalingen inzake portfolio-investeringen en inzake de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten; verzoekt de Commissie en de Raad hun besluit betreffende de structuur van vrijhandelsovereenkomsten in de toekomst zo snel mogelijk toe te lichten, en deze verdeling van bevoegdheden tussen de EU en de lidstaten volledig in acht te nemen met het oog op de vaststelling van onderhandelingsrichtsnoeren, de onderhandelingen en de rechtsgrondslag van de te ondertekenen en af te wikkelen voorstellen, met name waar het de ondertekening en sluiting door de Raad van internationale handelsovereenkomsten betreft, zodat overeengekomen, maar nog niet geratificeerde handelsakkoorden met handelspartners geen verdere vertraging oplopen; herinnert eraan dat het Parlement vanaf het begin van alle handelsbesprekingen en vóór het vaststellen van de onderhandelingsrichtsnoeren moet worden betrokken bij alle stadia van de toewijzing van het mandaat en van de onderhandelingen en de uitvoering van handelsovereenkomsten, en hier tijdig en volledig over moet worden geïnformeerd; verlangt dat op basis van een internationale overeenkomst de nodige regelingen worden getroffen in het kader van het akkoord over beter wetgeven;

    6.

    wijst erop dat, ondanks de terugtrekking van de VS uit de onderhandelingen, de overgebleven elf landen op 23 januari 2018 in Tokio een overeenkomst hebben weten te sluiten in het kader van het Trans-Atlantisch Partnerschap;

    Stand van zaken met betrekking tot de agenda van de EU-handelsonderhandelingen

    7.

    betreurt dat geen overeenstemming kon worden bereikt tijdens de ministeriële bijeenkomst van de WTO in Buenos Aires; benadrukt het voornamelijk politieke en economische belang van het multilaterale systeem en spreekt nogmaals zijn steun voor dit systeem uit; verzoekt de Unie zich actief op te stellen en met voorstellen te komen voor de vaststelling van gemoderniseerde multilaterale regels, waarbij rekening moet worden gehouden met nieuwe uitdagingen die voortvloeien uit de mondiale waardeketens, en om de centrale rol van de WTO in het mondiale handelssysteem te bevorderen; verwelkomt de inwerkingtreding van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie; is verheugd dat de WTO-vrijstelling voor farmaceutische producten voor minst ontwikkelde landen (MOL's) tot 2033 is verlengd; betreurt dat bepaalde multilaterale overeenkomsten niet worden geëerbiedigd en verzoekt de Commissie om in het kader van de WTO meer inspanningen te leveren voor de doeltreffende uitvoering van de multilaterale regels en overeenkomsten; herinnert aan zijn eerdere oproep aan de Commissie om zich bezig te houden met het opstellen van de WTO-agenda, met name op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen en handel en duurzame ontwikkeling; uit nogmaals zijn zorgen over de blokkering door de VS van nieuwe benoemingen in de WTO-beroepsinstantie en benadrukt het belang van een goed functionerend geschillenbeslechtingssysteem binnen de WTO; verzoekt de Commissie de samenwerking met onze belangrijkste partners te intensiveren om oneerlijke concurrentie en protectionistische praktijken door derde landen aan te pakken;

    8.

    neemt kennis van de impasse in de plurilaterale onderhandelingen over de Overeenkomst betreffende de handel in diensten (TiSA) en de Overeenkomst inzake milieugoederen; verzoekt de Unie het initiatief te nemen om beide onderhandelingsprocessen opnieuw op gang te brengen, in het geval van de TiSA-onderhandelingen op basis van het standpunt van het Europees Parlement inzake TiSA;

    9.

    wijst erop dat verschillende vrijhandelsovereenkomsten, bv. de handelsovereenkomsten met Canada en Ecuador, de DCFTA-bepalingen in de associatieovereenkomst EU-Oekraïne en verschillende economische partnerschapsovereenkomsten (EPO's) met Afrikaanse landen, volledig of voorlopig in werking zijn getreden en dat handelsovereenkomsten met Singapore, Vietnam en Japan zijn gesloten sinds de publicatie van de strategie "Handel voor iedereen"; benadrukt dat er meer politieke en administratieve steun nodig is om te waarborgen dat handelsakkoorden binnen een passend tijdschema kunnen worden overeengekomen en geratificeerd; steunt de lopende procedure voor de modernisering van de handelsovereenkomsten met Chili en Mexico; herinnert aan zijn verzoek om de onderhandelingen met Australië en Nieuw-Zeeland aan te vatten en daarbij zijn standpunten in aanmerking te nemen;

    10.

    onderstreept dat wederzijds voordelige handels- en investeringsbetrekkingen met de strategische partners van de EU verder moeten worden bevorderd en geïntensiveerd; bepleit hernieuwde inspanningen gericht op het bevorderen van de onderhandelingen inzake de brede investeringsovereenkomst met China, met name ten aanzien van de wederkerigheid van de markttoegang en de vorderingen op het gebied van duurzame ontwikkeling;

    11.

    onderstreept dat de gesloten overeenkomsten en de lopende en toekomstige bilaterale onderhandelingen die de Unie voert, kansen bieden op het gebied van groei door middel van markttoegang en opheffing van handelsbelemmeringen; verzoekt de Commissie om doorlopend contact te houden met de belanghebbenden teneinde de prioriteiten in de lopende onderhandelingen te kunnen bepalen; herinnert eraan dat meer belang moet worden gehecht aan de inhoud van de onderhandelingen dan aan het tempo van de onderhandelingen, dat de onderhandelingen moeten plaatsvinden in een geest van wederkerigheid en wederzijdse voordelen, dat EU-regels en -normen moeten worden gewaarborgd, zodat ondermijning van het sociale model van de EU en het milieu worden voorkomen, en dat openbare diensten, met inbegrip van diensten van algemeen belang, diensten van algemeen economisch belang overeenkomstig artikel 14 en 106 VWEU en protocol nr. 26, en audiovisuele diensten, uitgesloten moeten worden; benadrukt dat de Commissie er bij alle handelsbesprekingen op moet toezien dat de EU-autoriteiten en de nationale en lokale autoriteiten het volledige recht behouden om maatregelen in te voeren, vast te stellen, te handhaven of te herroepen met betrekking tot het machtigen, organiseren, financieren en leveren van openbare diensten, zoals ook bij eerdere handelsovereenkomsten het geval was;

    12.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten om de onderhandelingsmandaten om de vijf jaar te herzien en indien nodig te actualiseren, teneinde deze af te stemmen op de mogelijk veranderende contexten en uitdagingen, en om in handelsovereenkomsten herzieningsclausules op te nemen om te zorgen voor een zo doeltreffend mogelijke uitvoering en om de overeenkomsten aan te kunnen passen aan de huidige context, mits parlementaire controle en transparantie worden gewaarborgd;

    13.

    herinnert eraan dat de Commissie meermaals het opstarten van onderhandelingen over investeringen met Hongkong en Taiwan heeft aangekondigd, en verzoekt de Commissie de voorbereidende werkzaamheden af te ronden om zo spoedig mogelijk een begin te kunnen maken met de formele onderhandelingen over investeringsovereenkomsten;

    14.

    herinnert aan het belang van interne en externe investeringen voor de Europese economie en de noodzaak om bescherming van Europese investeerders in het buitenland te garanderen; verzoekt de Commissie haar werkzaamheden voort te zetten inzake het nieuwe multilaterale stelsel van investeringsgerechten dat onder meer gebaseerd moet zijn op waarborging van het recht van de staten om regels vast te stellen en op transparantie, alsook moet voorzien in een beroepsmechanisme, strikte regels inzake belangenverstrengeling en een gedragscode; is van mening dat dit nieuwe stelsel de plichten van investeerders moet aanpakken, lichtvaardig aangespannen rechtsgedingen moet voorkomen, het recht om in het publieke belang regels vast te stellen moet waarborgen, vrees om regelgeving uit te vaardigen moet voorkomen, en moet zorgen voor gerechtelijke gelijkheid voor investeerders (met bijzondere aandacht voor micro-ondernemingen en kmo's), onafhankelijkheid, transparantie en een verantwoordingsplicht; wijst erop dat daarnaast moet worden gekeken naar de opname van procedurele bepalingen met betrekking tot onder meer tegenvorderingen, wanneer investeringen waarvoor een vordering is ingesteld zijn gedaan in strijd met de toepasselijke wetgeving, en ter voorkoming van parallelle vorderingen via verschillende rechtswegen, zodat de relatie tussen het multilaterale stelsel van investeringsgerechten en binnenlandse gerechten wordt verduidelijkt;

    15.

    verzoekt de lidstaten om eindelijk de procedure ten aanzien van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake transparantie van op een verdrag gebaseerde arbitrage tussen investeerders en staten te deblokkeren nu het Hof van Justitie duidelijkheid heeft geschapen in bevoegdheidskwesties, en de Commissie om haar inspanningen in dit opzicht te verdubbelen; wenst ook dat de herziening voor 2020 van de uitzonderingsverordening voor door de lidstaten gehandhaafde bilaterale investeringsovereenkomsten wordt vervroegd;

    16.

    verwacht een grotere inzet van de EU en haar lidstaten in beraadslagingen binnen de VN ten aanzien van een bindend verdrag inzake bedrijfsleven en mensenrechten;

    17.

    merkt bezorgd op dat de in de strategie Handel voor iedereen aangekondigde hervorming van de oorsprongsregels niet is uitgevoerd; benadrukt de complexiteit van de oorsprongsregels en dringt nogmaals aan op geactualiseerde, eenvoudig toepasbare en duidelijkere oorsprongsregels; wijst met klem op de tijdens de tiende Conferentie van de ministers van Handel van Euromed gedane toezeggingen om de herziening van de Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane oorsprongsregels voor het einde van 2018 af te ronden; herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om een verslag op te stellen over de stand van zaken met betrekking tot de oorsprongsregels, waarbij rekening wordt gehouden met de cumulatieve effecten van oorsprongsregels via bilaterale vrijhandelsovereenkomsten;

    18.

    herinnert eraan dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan landbouwproducten alsook aan de belangen van de Europese consumenten en producenten bij de uitvoering van het handelsbeleid van de Unie, in het bijzonder in het licht van het cumulatieve effect van alle vrijhandelsovereenkomsten op de sector; onderstreept dat handelsovereenkomsten, met name de overeenkomst met Japan, de agrovoedingssector nieuwe economische perspectieven kunnen bieden; merkt op dat de Unie 's werelds grootste exporteur van agrovoedingsmiddelen is; herinnert aan de noodzaak om het juiste evenwicht te vinden tussen de bescherming van gevoelige landbouwproducten en de behartiging van de offensieve belangen van de Unie op het gebied van de uitvoer van agrovoedingsmiddelen, onder meer door inlassing van overgangsperioden en passende quota voor, en in bepaalde gevallen de mogelijke uitsluiting van, de meest gevoelige producten; herinnert eraan dat het van wezenlijk belang is hoge sanitaire en fytosanitaire normen in overeenstemming met het voorzorgsbeginsel van de EU te waarborgen en tegelijkertijd elke discriminerende behandeling op dit gebied te bestrijden;

    Het beginsel van wederkerigheid als pijler van het handelsbeleid van de Unie en als waarborg van eerlijke mededinging

    19.

    is ervan overtuigd dat een van de hoofddoelen van het handelsbeleid van de Unie moet bestaan in het bevorderen van billijke en eerlijke mededingingsvoorwaarden en het waarborgen van een gelijk speelveld; is verheugd over de verwijzingen naar het beginsel van wederkerigheid in het verslag over de uitvoering van de handelsstrategie van de Unie; herinnert eraan dat wederkerigheid een pijler van het handelsbeleid van de Unie moet zijn, waarbij in voorkomend geval rekening moet worden gehouden met asymmetrieën ten aanzien van ontwikkelingslanden en bepalingen betreffende preferentiële behandeling voor de minst ontwikkelde landen; neemt kennis van het gewijzigde voorstel van de Commissie voor een verordening over toegang van goederen en diensten uit derde landen tot de interne aanbestedingsmarkt van de Unie, hetgeen een belangrijk instrument zou kunnen zijn om te komen tot een gelijk speelveld voor de markttoegang van derde landen; is van mening dat het initiatief inzake de controle op buitenlandse directe investeringen in de Europese Unie ten doel heeft de veiligheid en de openbare orde in de Unie en de lidstaten te beschermen en zou kunnen zorgen voor grotere wederkerigheid op het gebied van markttoegang en voor aanhoudende openheid inzake buitenlandse directe investeringen;

    20.

    herinnert eraan dat de uitvoering van het handelsbeleid moet bijdragen tot het waarborgen van gelijke en eerlijke mededingingsvoorwaarden voor de ondernemingen; is ingenomen met de vaststelling van de nieuwe antidumpingmethode bij marktverstoringen in derde landen; neemt kennis van de bereikte interinstitutionele overeenkomst inzake de modernisering van de handelsbeschermingsinstrumenten; benadrukt de nieuwe mogelijkheid die zij bieden, met name met betrekking tot het opleggen van rechten bovenop de schademarge; herinnert eraan dat het belangrijk is erop toe te zien dat deze instrumenten op correcte wijze, dat wil zeggen door onmiddellijk in te grijpen om slechte functionering of misbruik recht te zetten, en evenredig toe te passen, in volledige overeenstemming met het WTO-recht en de andere juridische verplichtingen van de Unie; is ingenomen met de proactieve houding van de Commissie ten aanzien van de inzet van handelsbeschermingsinstrumenten in 2016 en roept op tot soortgelijke standvastigheid en reactiviteit wanneer sommige van onze handelspartners deze instrumenten op onrechtmatige wijze tegen EU-uitvoer gebruiken;

    21.

    betreurt dat de vereiste coördinatie-inspanningen in douanezaken nauwelijks worden vermeld in het verslag van de Commissie over de uitvoering van de strategie voor handelsbeleid; wijst erop dat het handelsbeleid gericht moet zijn op de bestrijding van illegale handel, om het concurrentievermogen van onze ondernemingen te verzekeren en een hoge mate van veiligheid van de consumenten te waarborgen; wijst ook op de belangrijke rol van mededingingsbeleid in dit opzicht en de noodzaak van bilaterale en multilaterale onderhandelingen hiervoor;

    De benutting van doeltreffende overkoepelende instrumenten om een handelsbeleid voor iedereen uit te voeren

    22.

    pleit ervoor de uitvoering van het handelsbeleid integrerend deel te laten uitmaken van de handelsstrategie van de Unie;

    23.

    dringt erop aan dat de Commissie in geval van verstoringen, belemmeringen of niet-nakoming van toezeggingen door partners onmiddellijk de instrumenten benut waarover zij beschikt, met name door gebruik te maken van de geschillenbeslechtingsprocedure, alsook van de bestaande ad-hocprocessen die voor bepalingen over handel en duurzame ontwikkeling in de vrijhandelsovereenkomsten van de Unie zijn opgezet;

    24.

    verzoekt de Commissie de balans op te maken van de momenteel beschikbare personele en financiële middelen, ter verbetering van de voorbereiding van handelsovereenkomsten voor goedkeuring door onze medewetgevers en met het oog op een betere uitvoering van het handelsbeleid, en dringt aan op de oprichting van een specifieke dienst binnen de Commissie, die moet toezien op de uitvoering van het handelsbeleid en dit voortdurend moet evalueren, en die eveneens verslag uitbrengt aan het Parlement;

    25.

    dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan meer inspanningen te leveren, met name met behulp van digitale instrumenten, om elke administratieve belemmering en onnodige lasten op te heffen, om technische vereenvoudiging te bevorderen en om ondernemingen te ondersteunen bij hun inspanningen om van de voordelen van handelsovereenkomsten en -instrumenten te genieten;

    26.

    wijst op het cruciale werk van de EU-delegaties, in samenwerking met de ambassades van de lidstaten en de sociale partners, dat het mogelijk maakt om snel en direct actie te ondernemen met het oog op de goede uitvoering van de handelsbepalingen en om snel problemen en hindernissen vast te stellen en doeltreffend uit te bannen; is van mening dat EU-delegaties baat zouden hebben bij een gestroomlijnd stelsel op basis van uniforme regels en richtsnoeren om te zorgen voor meer coherentie; spoort de commissie aan de aanwezigheid van EU-delegaties in derde landen nauwer te betrekken bij de omzetting van bestaande en nieuwe vrijhandelsovereenkomsten, met name ten aanzien van de versterking van de lokale startende ondernemers; spoort de Commissie en de EDEO aan hun acties op het gebied van economische diplomatie voort te zetten, in samenwerking met onder meer de Europese kamers van koophandel;

    27.

    verzoekt de Commissie per sector en per land een onderzoek uit te voeren naar de cumulatieve effecten van handelsovereenkomsten om bij te dragen tot de beoordeling van ons handelsbeleid en om te anticiperen op de effecten daarvan en deze aan te passen;

    28.

    onderstreept dat bepaalde sectoren economische moeilijkheden kunnen ondervinden als gevolg van handel; verzoekt de Commissie en de lidstaten flankerend beleid te ontwikkelen met inachtneming van een sociaal perspectief, teneinde de voordelen te maximaliseren en de nadelige effecten die uit de liberalisering van de handel kunnen voortvloeien tot het minimum te beperken; roept de Commissie in dit verband op het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering doeltreffender en po-actiever te maken;

    29.

    spoort de Commissie aan haar samenwerking met internationale organisaties en fora zoals de G20, de Verenigde Naties, de OESO, de IAO, de Wereldbank, de Werelddouaneorganisatie en de Internationale Organisatie voor Standaardisatie voort te zetten en uit te diepen op het gebied van onder meer opstelling van internationale normen, uitvoering en monitoring van handelsmaatregelen, onder meer ten aanzien van de sociale en milieuaspecten ervan;

    Analyse van het eerste verslag van de Commissie over de uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten

    30.

    is ingenomen met de publicatie door de Commissie van het eerste verslag over de uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten; verzoekt de Commissie jaarlijks een dergelijk verslag te blijven publiceren; benadrukt daarnaast evenwel dat de Commissie grondigere, uitgebreide onderzoeken naar de uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten van de Unie moet verrichten, het onderwerp diepgaander moet behandelen en moet waarborgen dat deze onderzoeken een relevante en passende econometrische en kwalitatieve analyse en interpretatie van gegevens bevatten, evenals concrete aanbevelingen, waarbij de gepubliceerde cijfers worden toegelicht en aanvullende kwalitatieve informatie wordt gegeven, onder andere - wat betreft de tenuitvoerlegging van de regels - delen van de vrijhandelsovereenkomsten, bijvoorbeeld inzake handel en duurzame ontwikkeling en overheidsopdrachten; onderstreept dat dit het mogelijk zal maken om alomvattender en beter te beoordelen wat het reële effect van overeenkomsten in de praktijk is, zodat het verslag effectiever wordt in de zin dat het de EU-instellingen richtsnoeren verschaft betreffende de definitie en uitvoering van de handelsstrategie van de Unie; gelooft in dit verband dat voor deze onderzoeken een gemeenschappelijke methode moet worden vastgesteld en gebruikt;

    31.

    verzoekt de Commissie verslag uit te brengen over bepalingen betreffende meestbegunstigingsbehandeling in bestaande bilaterale vrijhandelsovereenkomsten van de EU en over de praktische gevolgen van de verschaffing van ruimere toegang tot de EU-markt aan derde landen via vrijhandelsovereenkomsten met de partnerlanden van de EU;

    32.

    onderstreept dat meerdere gegevens en cijfers in het verslag ontbreken; verzoekt de Commissie nauwer samen te werken met de lidstaten en de partnerlanden om meer gegevens en informatie te verkrijgen over de uitvoering van de overeenkomsten; verzoekt de Commissie informatie te verstrekken over onder meer het effect van alle vrijhandelsovereenkomsten op groei en banen, de bijdrage van vrijhandelsovereenkomsten aan de ontwikkeling van handelsstromen en het effect van handels- en investeringsovereenkomsten op investeringsstromen en handel in diensten;

    33.

    spreekt zijn bezorgdheid uit over het geringe gebruik van de door de vrijhandelsovereenkomsten van de Unie geboden handelspreferenties, en met name over het feit dat Europese exporteurs er minder gebruik van maken dan de exporteurs van de partnerlanden; verzoekt de Commissie zo snel mogelijk de oorzaken van dit gebrek aan evenwicht te achterhalen en deze aan te pakken; verzoekt de Commissie om het verband te onderzoeken tussen de complexe oorsprongsregels en de benutting van preferentiële handelsovereenkomsten door marktdeelnemers; verzoekt de Commissie en de lidstaten om snel maatregelen te ontwikkelen om de marktdeelnemers beter te informeren over de handelspreferenties waarin de vrijhandelsovereenkomsten voorzien; is van mening dat gedetailleerde informatie, ook op microniveau, vereist is om de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomsten van de EU naar behoren te beoordelen;

    34.

    is van mening dat de Commissie evenveel aandacht moet besteden aan de uitvoering van de bepalingen van vrijhandelsovereenkomsten als aan de onderhandelingsfase; vraagt de Commissie de moeilijkheden qua tenuitvoerlegging met de betrokken handelspartners van de Unie aan te pakken teneinde oplossingen aan te dragen en uitwisselingen met Europese marktdeelnemers hierover systematisch te laten verlopen;

    35.

    verzoekt de Commissie haar aanpak te diversifiëren naargelang de sectoren die zij onderzoekt en uiteen te zetten welke gevolgen de uitvoering van de handelsovereenkomsten heeft voor de sectoren die als gevoelig worden beschouwd;

    36.

    is ingenomen met de aankondiging van de opstelling van een stappenplan voor de uitvoering van elke handelsovereenkomst en verzoekt de Commissie alle belanghebbenden bij de uitwerking daarvan te betrekken; verzoekt de Commissie de te verwezenlijken doelstellingen en concrete criteria vast te stellen die een duidelijke beoordeling mogelijk maken, zoals de stand van zaken met betrekking tot de opheffing van niet-tarifaire belemmeringen, de benuttingsgraad van preferenties en quota, of de situatie inzake de samenwerking op regelgevingsgebied en de vorderingen met betrekking tot handel en duurzame ontwikkeling; verwacht dat de stappenplannen voor de uitvoering tegelijk met de officiële verwijzing aan het Parlement worden voorgelegd, en dringt erop aan dat de stand van de uitvoering van de stappenplannen in het jaarlijks verslag over de uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten wordt vermeld;

    37.

    herinnert eraan dat handelsovereenkomsten niet in werking kunnen treden voor de ratificatie ervan door het Europees Parlement, ook in het geval van de hoofdstukken over handel in associatieovereenkomsten; is van mening dat horizontaal de hand moet worden gehouden aan de praktijk om de instemming van het Parlement af te wachten alvorens politiek belangrijke overeenkomsten provisorisch toe te passen, zoals ook commissaris Malmström in haar hoorzitting van 29 september 2014 heeft beloofd te zullen doen;

    Specifieke bepalingen van het gemeenschappelijk handelsbeleid voor kmo's

    38.

    verzoekt de Commissie het geheel van de instrumenten voor kmo's te evalueren om een globale, meer geïntegreerde aanpak uit te werken, evenals een echte strategie voor internationalisering en begeleiding van kmo's die op uitvoer is gericht; spoort de Commissie aan deze aanpak in de internationale fora te bevorderen; betuigt zijn steun voor de inspanningen voor doeltreffende voorlichtingscampagnes voor kmo's in een poging de benuttingsgraad van preferenties in de vrijhandelsovereenkomsten van de EU te verbeteren; onderstreept het belang van meertaligheid bij maatregelen ter ondersteuning van kmo's uit alle lidstaten; pleit voor meer juridische en administratieve ondersteuning voor kmo's die plannen hebben om naar buitenlandse markten te exporteren, niet alleen door websites aan te passen, maar ook door het gebruik van nieuwe instrumenten te overwegen, zoals online advies via technische chatgesprekken om fundamentele en eenvoudiger toegankelijke ondersteuning te bieden; pleit ervoor dat de EU-delegaties deelnemen aan de verstrekking van informatie over uitvoer naar de respectieve overzeese markten met het oog op ondersteuning van kmo's;

    39.

    betreurt dat het verslag van de Commissie over de uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten maar weinig gegevens over kmo's bevat; verzoekt de Commissie een specifiek gedeelte van haar verslag te wijden aan de gevolgen van de uitvoering van handelsovereenkomsten voor kmo's en de benutting van de specifieke bepalingen voor kmo's;

    40.

    is ingenomen met de introductie van specifieke hoofdstukken gewijd aan kmo's en vrijhandelsovereenkomsten waarover momenteel wordt onderhandeld, en verzoekt de Commissie zich te blijven inzetten voor de opname van hoofdstukken en specifieke bepalingen voor kmo's in de handelsovereenkomsten waarover zij onderhandelt en in haar wetgevingsvoorstellen, teneinde het vermogen van kleine en middelgrote ondernemingen om deel te nemen aan handel en investeringen, te vergroten; herinnert eraan dat het van groot belang is dat kmo's de complexe oorsprongsregels kunnen begrijpen, door deze regels te actualiseren en ze eenvoudig toepasbaar en duidelijker te maken, en dat onderhandeld moet worden over specifieke bepalingen voor kmo's inzake toegang tot de buitenlandse markten voor overheidsopdrachten; verzoekt de Commissie te trachten te voorzien in een voor kmo's ontworpen calculator voor oorsprongsregels waarmee zij met name gebruik zouden kunnen maken van de in het kader van bestaande overeenkomsten beschikbare preferenties teneinde de benuttingsgraad van de preferenties te verhogen;

    Het belang van toegang tot overheidsopdrachten en bescherming van geografische aanduidingen

    41.

    herinnert eraan dat de bescherming van geografische aanduidingen van offensief belang is voor de Unie bij de onderhandelingen over overeenkomsten; onderstreept dat uit het verslag over de uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten blijkt dat de bepalingen inzake bescherming van geografische aanduidingen door bepaalde partners niet worden nageleefd en verzoekt de Commissie zo snel mogelijk op te treden zodat deze verbintenissen worden nagekomen;

    42.

    herinnert eraan dat de Unie over de hoogste graad van openstelling ter wereld beschikt inzake toegang tot overheidsopdrachten; is bezorgd over de niet-nakoming door bepaalde partners van de bepalingen inzake toegang tot overheidsopdrachten ten koste van de ondernemingen van de Unie en over de uiterst beperkte toegang tot overheidsopdrachten in bepaalde derde landen; verzoekt de Commissie inspanningen te leveren om de toegang tot overheidsopdrachten in derde landen te vergroten en te overwegen om, onder eerbiediging van de bepalingen van de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten, maatregelen te nemen tegen derde landen die hun eigen ondernemingen voorrang verlenen inzake toegang tot overheidsopdrachten; verzoekt de Commissie ook gegevens op ondernemingsniveau over het gebruik van in vrijhandelsovereenkomsten opgenomen bepalingen inzake toegang tot overheidsopdrachten te verzamelen en te publiceren, om beter te begrijpen met welke uitdagingen ondernemingen uit de EU te maken hebben;

    43.

    verzoekt de Commissie meer informatie over de evolutie over meerdere jaren en statistieken in verband met de toegang tot overheidsopdrachten te verstrekken, alsook concrete informatie te bieden over de voordelen die de bescherming van geografische aanduidingen heeft geboden;

    De doeltreffende uitvoering van het handelsbeleid draagt bij tot de bevordering en de bescherming van de waarden van de Unie

    44.

    beklemtoont dat het gemeenschappelijk handelsbeleid moet bijdragen tot de bevordering van de waarden waarvoor de Unie zich inzet en die zijn opgenomen in artikel 2 VEU, evenals tot de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 21, zoals de democratie, de rechtsstaat, de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele rechten en vrijheden, gelijkheid, de eerbiediging van de menselijke waardigheid en de bescherming van het milieu en sociale rechten; is van mening dat voor de verwezenlijking van deze doelstellingen daadkrachtige en voortdurende acties van de Commissie nodig zijn; benadrukt dat de Agenda 2030 van de VN en de Klimaatovereenkomst van Parijs belangrijke criteria bieden om te meten in hoeverre het handelsbeleid van de EU bijdraagt tot de verwezenlijking van overeengekomen doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling;

    45.

    dringt er bij de Commissie op aan systematisch toezicht op het algemeen preferentiestelsel (APS) en met name APS+ te houden en tweejaarlijkse verslagen te blijven publiceren; verzoekt de Commissie haar werkzaamheden met de begunstigde landen, de EDEO, de EU-delegaties, de diplomatieke missies van de lidstaten, de internationale organisaties, het bedrijfsleven, de sociale partners en het maatschappelijk middenveld op te voeren om te zorgen voor een betere gegevensverzameling en om de follow-up diepgaander te onderzoeken teneinde tot een duidelijke beoordeling van de uitvoering van alle aspecten van het stelsel te kunnen komen; benadrukt dat de doeltreffendheid van het APS berust op het vermogen van de Commissie om de bepalingen van de wetgeving te monitoren en ten uitvoer te leggen in gevallen waarin internationale arbeids- of milieuovereenkomsten niet ten uitvoer worden gelegd;

    46.

    herinnert eraan dat de nieuwe generatie overeenkomsten clausules omvat over de mensenrechten en hoofdstukken over duurzame ontwikkeling, waarvan de volledige uitvoering tot doel heeft de eerbiediging van de mensenrechten, de waarden van de Unie en sociale en milieunormen op een hoog niveau te waarborgen en te bevorderen; neemt kennis van de beoordeling van de hoofdstukken over duurzame ontwikkeling in het verslag van de Commissie over de uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten, en dringt aan op een tijdige tenuitvoerlegging van de bestaande bepalingen inzake handel en duurzame ontwikkeling; verzoekt de Commissie een precieze en specifieke methode te ontwikkelen om de uitvoering van de bepalingen van deze hoofdstukken op te volgen en te evalueren, aangezien het onmogelijk is deze te evalueren op grond van louter kwantitatieve gegevens; herinnert eraan dat er zich moeilijkheden voordoen bij te tenuitvoerlegging van de bepalingen inzake handel en duurzame ontwikkeling en herhaalt daarom zijn oproep om strikter toe te zien op de naleving van hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling, met name door een grotere betrokkenheid van maatschappelijke organisaties, met inbegrip van de sociale partners, bij alle handelsovereenkomsten; betreurt dat de Commissie een voortijdig einde heeft gemaakt aan het debat over de vraag hoe de naleving van het hoofdstuk inzake duurzame ontwikkeling in handelsovereenkomsten kan worden verbeterd, bijvoorbeeld door naast andere opties een op sancties gebaseerde benadering te overwegen;

    47.

    wijst in dit verband op de belangrijke rol van interne adviesgroepen; benadrukt de potentiële toegevoegde waarde van een meer gestructureerde en transparante betrekking met interne adviesgroepen bij handelspartners, waarmee hun doorslaggevende rol voor een beter inzicht in de lokale vereisten en de lokale ambities zou worden erkend; is van oordeel dat interne adviesgroepen van cruciaal belang zijn om bij te dragen aan de processen die vereist zijn voor een betere monitoring en uitvoering van de hoofdstukken over handel en duurzame ontwikkeling;

    48.

    is ingenomen met de herziening van de strategie Hulp voor handel en steunt de doelstelling om de capaciteit van ontwikkelingslanden te vergroten, zodat zij beter gebruik kunnen maken van de door handelsovereenkomsten van de Unie geboden kansen; onderstreept ook dat de strategie moet bijdragen tot de bevordering van eerlijke en ethische handel, en een belangrijk instrument moet worden om de toenemende mondiale ongelijkheid te bestrijden en de economische ontwikkeling in de partnerlanden van de EU te ondersteunen; spoort de Commissie aan ontwikkelingslanden te helpen om de noodzakelijke maatregelen te nemen, teneinde onder meer toegang te houden tot de Europese markt voor hun exportproducten en om klimaatverandering te bestrijden;

    49.

    spreekt nogmaals zijn steun uit voor de opneming van ambitieuze anticorruptiebepalingen binnen de exclusieve bevoegdheid van de Unie in alle toekomstige handelsovereenkomsten; is verheugd dat in het kader van de lopende onderhandelingen over de modernisering van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Mexico en de associatieovereenkomst tussen de EU en Chili anticorruptiebepalingen aan de orde komen; herinnert eraan dat vrijhandelsovereenkomsten een goede gelegenheid zijn om de samenwerking in de strijd tegen witwaspraktijken, belastingfraude en belastingontduiking te versterken;

    50.

    is verheugd dat in het verslag van de Commissie over de uitvoering van de handelsstrategie aandacht wordt besteed aan genderkwesties; herinnert aan de doelstelling om zowel vrouwen als mannen van de voordelen van handel te laten profiteren, onder meer door de "Hulp voor handel"-strategie; benadrukt in dit verband dat hiervoor een proactieve aanpak van de Commissie nodig is, waarbij gender mainstreaming wordt bevorderd in het handelsbeleid van de EU, en verzoekt de Commissie om dit aspect op te nemen in haat toekomstige jaarlijkse uitvoeringsverslagen;

    51.

    is ingenomen met de toezegging van de Commissie om ervoor te zorgen dat het handelsoverleg om de huidige associatieovereenkomst EU-Chili te moderniseren voor het eerst in de EU een speciaal hoofdstuk over gender en handel zal bevatten; roept de Commissie en de Raad op de opname van een speciaal aan gender gewijd hoofdstuk in handels- en investeringsovereenkomsten van de EU te ondersteunen;

    52.

    is ingenomen met de vaststelling van de verordening ter voorkoming van foltering en herinnert eraan dat het belangrijk is erop toe te zien dat deze correct wordt uitgevoerd en wordt geëerbiedigd door onze handelspartners; ondersteunt de lancering op internationaal niveau van de Alliantie voor handel zonder foltering;

    53.

    is ingenomen met de vaststelling van de verordening conflictmineralen ((EU) 2017/821), die tot doel heeft bij te dragen tot een meer verantwoord beheer van de mondiale waardeketen; verzoekt de Commissie, de lidstaten en de belanghebbenden hun voorbereidende werkzaamheden voor te zetten met het oog op de inwerkingtreding van de verordening; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat op doeltreffende wijze begeleidende maatregelen worden ontwikkeld en dat de lidstaten en de betrokken nationale belanghebbenden de noodzakelijke deskundigheid en bijstand krijgen, met bijzondere aandacht voor de begeleiding van kmo's bij de verbetering van hun vermogen om hun zorgvuldigheidsverplichtingen uit hoofde van de verordening na te leven;

    54.

    erkent de verbreiding van geïntegreerde mondiale toeleveringsketens in internationale handelspatronen; herhaalt zijn oproep naar manieren te zoeken om strategieën en regels voor transparantie en verantwoordingsplicht ten aanzien van de mondiale waardeketen te ontwikkelen, en onderstreept dat bij de uitvoering van het gemeenschappelijk handelsbeleid een verantwoord beheer van de mondiale waardeketen moet worden gewaarborgd; verzoekt de Commissie om verantwoord maatschappelijk ondernemerschap te bevorderen en te versterken als onderdeel van haar handelsbeleid, met inbegrip van nadere stappen om specifieke regels en praktijken te ontwikkelen, met inachtneming van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, om te waarborgen dat maatschappelijk verantwoord ondernemerschap op doeltreffende wijze wordt gerealiseerd; herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om maatschappelijk verantwoord ondernemerschap op te nemen in alle handelsovereenkomsten en deze bepalingen doeltreffend te monitoren, in het kader van de verbeterde onafhankelijke monitoring van het hoofdstuk inzake handel en duurzame ontwikkeling waar het Parlement op heeft aangedrongen, in samenwerking met het maatschappelijk middenveld; spreekt nogmaals zijn steun uit voor internationale initiatieven zoals het Duurzaamheidspact van Bangladesh en verzoekt de Commissie zich te richten op de uitvoering daarvan;

    55.

    verzoekt de Commissie en alle internationale actoren de nieuwe OESO-richtsnoeren inzake zorgvuldigheidsverplichtingen voor verantwoorde toeleveringsketens in de kleding- en schoensector na te leven;

    56.

    herinnert eraan dat het handels- en ontwikkelingsbeleid van de EU op mondiaal niveau moet bijdragen tot duurzame ontwikkeling, regionale integratie en de opneming van ontwikkelingslanden in regionale en uiteindelijk mondiale waardeketens, via economische diversificatie, wat eerlijke en op ontwikkeling gerichte mondiale handelsregels vergt; verzoekt de Commissie de ontwikkeling van een eerlijke vrijhandelsruimte op het Afrikaanse continent te blijven steunen door middel van politieke en technische bijstand;

    57.

    herinnert eraan dat de EU de ergste vormen van kinderarbeid op mondiaal niveau wil uitbannen, aangezien dit wordt ingegeven door onze waarden zoals vastgelegd in artikel 21 VEU; verzoekt de Commissie eens te meer een voorstel te presenteren om de invoer te verbieden van goederen die met kinderarbeid of enige vorm van dwangarbeid of moderne slavernij zijn geproduceerd; benadrukt in dit verband dat het van groot belang is dat landen die dit nog niet hebben gedaan IAO-Verdrag nr. 182 betreffende de ergste vormen van kinderarbeid en IAO-Verdrag nr. 138 betreffende de minimumleeftijd voor toelating tot het arbeidsproces ratificeren;

    58.

    wijst op de vooruitgang die is geboekt bij de sluiting en tenuitvoerlegging van EPO's; is van mening dat er een uitgebreide analyse moet worden gemaakt van hun impact op de economieën van de Afrikaanse landen, hun subsectoren en hun respectieve arbeidsmarkten, en dat de intraregionale handel in Afrika moet worden bevorderd; verzoekt de Commissie de dialoog in een geest van oprecht partnerschap voort te zetten teneinde openstaande kwesties aan te pakken; herinnert eraan dat EPO's asymmetrische overeenkomsten zijn waarbij in gelijke mate aandacht moet worden besteed aan ontwikkelings- en aan handelsaspecten; dringt in dit verband aan op de spoedige tenuitvoerlegging van begeleidende maatregelen, met inbegrip van de uitbetaling van middelen uit het EOF;

    59.

    is verheugd over de tenuitvoerlegging van de EPO met de Cariforum-landen; wijst erop dat verdere bewustmaking nodig is om ervoor te zorgen dat de CARICOM-landen de mogelijkheden die de overeenkomst biedt kunnen benutten; verwelkomt de oprichting van het gemengd raadgevend comité, maar vraagt de Commissie ervoor te zorgen dat de instellingen van het maatschappelijk middenveld in de toekomst tijdig bijeen worden geroepen;

    60.

    verzoekt de EU eens te meer te werken aan passende en efficiënte oplossingen voor de invoering van een transparant en goed functionerend etiketteringssysteem voor "sociale en milieutraceerbaarheid" in alle stadia van de productieketen, in overeenstemming met de TBT-overeenkomst van de WTO, en tegelijkertijd te ijveren voor soortgelijke acties op internationaal niveau;

    De uitvoering van het handelsbeleid van de Unie moet vergezeld gaan van transparantie en toegang tot informatie

    61.

    neemt kennis van de inspanningen op het gebied van transparantie die de Commissie heeft geleverd en verzoekt de Commissie met optimale transparantie onderhandelingen te voeren en daarbij de beste praktijken die bij eerdere onderhandelingen zijn vastgesteld volledig in acht te nemen; is van mening dat het realiseren van transparantie onderdeel moet zijn van de belangrijkste doelstellingen van de Commissie; verzoekt de Commissie en de lidstaten de documenten openbaar te maken in verband met de onderhandelingen over en tenuitvoerlegging van overeenkomsten, zonder de onderhandelingspositie van de Unie te ondermijnen;

    62.

    dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan een echte communicatiestrategie voor het handelsbeleid en rond elke handelsovereenkomst uit te werken om zo veel mogelijk informatie door te geven en deze af te stemmen op alle belanghebbenden, zodat zij van de overeenkomsten kunnen profiteren; verzoekt de Commissie en de staten om bewustmakingsacties voor de marktdeelnemers op te zetten over de gesloten overeenkomsten en een regelmatige dialoog te voeren met de beroepsorganisaties, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld;

    63.

    is ingenomen met de publicatie door de Raad van de onderhandelingsmandaten voor het Trans-Atlantisch Partnerschap voor handel en investeringen (TTIP), CETA, TiSA, de overeenkomsten met Japan, Tunesië en Chili, alsook met de publicatie door de Commissie van haar voorstellen voor onderhandelingsmandaten voor overeenkomsten met Australië en Nieuw-Zeeland en voor de oprichting van het multilateraal investeringsgerecht, in overeenstemming met het aloude verzoek van het Parlement om transparantie; verzoekt de Raad en de lidstaten alle onderhandelingsmandaten te publiceren en verzoekt de Commissie alle voorstellen voor een mandaat te publiceren voor de start van toekomstige onderhandelingen; dringt er bij de Raad en de Commissie op aan de aanbevelingen van het Parlement mee te nemen bij de opstelling en de goedkeuring van de onderhandelingsmandaten;

    64.

    herhaalt zijn verzoek om de lidstaten, het Europees Parlement, de nationale parlementen, de marktdeelnemers, de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de sociale partners meer bij het toezicht op het handelsbeleid te betrekken, onder andere - maar niet uitsluitend - bij het toezicht op bepalingen inzake handel en duurzame ontwikkeling; verzoekt de Commissie een actieplan en een beschrijving van het "versterkte partnerschap" voor de uitvoering van handelsovereenkomsten te publiceren;

    65.

    verzoekt de Commissie de kwaliteit van de effectbeoordelingen die voor elke handelsovereenkomst worden uitgevoerd te verbeteren en er een sectorale en geografische analyse in op te nemen; onderstreept dat betere en tijdige communicatie over de informatie die is opgenomen in de effectbeoordelingen vooraf en achteraf van de handelsovereenkomsten van wezenlijk belang is;

    66.

    is ingenomen met de aankondiging van de oprichting van een adviesgroep voor toezicht op het handelsbeleid; onderstreept dat het belangrijk is deze nieuwe instantie snel op te richten op een transparante, open en inclusieve wijze; verzoekt de Commissie de documenten van de vergaderingen en de werkzaamheden van deze adviesgroep regelmatig te publiceren; verzoekt de Commissie eveneens processen vast te stellen om ervoor te zorgen dat naar behoren wordt gereageerd op problemen die door de adviesgroep aan de orde worden gesteld;

    o

    o o

    67.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de nationale parlementen, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

    (1)  PB C 101 van 16.3.2018, blz. 30.

    (2)  Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0439.

    (3)  PB C 101 van 16.3.2018, blz. 19.

    (4)  PB C 35 van 31.1.2018, blz. 21.

    (5)  Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0330.

    (6)  Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0437.

    (7)  Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0488.

    (8)  Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0090.

    (9)  Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0369.

    (10)  PB C 99 E van 3.4.2012, blz. 31.

    (11)  PB C 99 E van 3.4.2012, blz. 94.

    (12)  Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0225.


    Top