This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62018CA0189
Case C-189/18: Judgment of the Court (Fifth Chamber) of 16 October 2019 (request for a preliminary ruling from the Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság — Hungary) — Glencore Agriculture Hungary Kft. v Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága (Reference for a preliminary ruling — Value added tax (VAT) — Directive 2006/112/EC — Articles 167 and 168 — Right to deduct VAT — Refusal — Fraud — Taking of evidence — Principle of respect for the rights of defence — Right to be heard — Access to the file — Article 47 of the Charter of Fundamental Rights of the European Union — Effective judicial review — Principle of equality of arms — Adversarial principle — National legislation or a national practice whereby, during an assessment of the right to deduct VAT exercised by a taxable person, the tax authority is bound by the findings of fact and legal qualifications which were made by it in the context of related administrative procedures to which that taxable person was not party)
Zaak C-189/18: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 16 oktober 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság - Hongarije) – Glencore Agriculture Hungary Kft./Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága (Prejudiciële verwijzing – Belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Artikelen 167 en 168 – Recht op btw-aftrek – Weigering – Fraude – Bewijsvoering – Beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging – Recht om te worden gehoord – Toegang tot het dossier – Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Doeltreffende rechterlijke toetsing – Beginsel van wapengelijkheid („equality of arms”) – Beginsel van hoor en wederhoor – Nationale regeling of praktijk volgens welke de belastingdienst bij de controle van het door een belastingplichtige uitgeoefende recht op btw-aftrek gebonden is door de feitelijke bevindingen en juridische kwalificaties die hij reeds heeft vastgelegd in het kader van gerelateerde administratieve procedures waarbij die belastingplichtige geen partij was)
Zaak C-189/18: Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 16 oktober 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság - Hongarije) – Glencore Agriculture Hungary Kft./Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága (Prejudiciële verwijzing – Belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Artikelen 167 en 168 – Recht op btw-aftrek – Weigering – Fraude – Bewijsvoering – Beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging – Recht om te worden gehoord – Toegang tot het dossier – Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Doeltreffende rechterlijke toetsing – Beginsel van wapengelijkheid („equality of arms”) – Beginsel van hoor en wederhoor – Nationale regeling of praktijk volgens welke de belastingdienst bij de controle van het door een belastingplichtige uitgeoefende recht op btw-aftrek gebonden is door de feitelijke bevindingen en juridische kwalificaties die hij reeds heeft vastgelegd in het kader van gerelateerde administratieve procedures waarbij die belastingplichtige geen partij was)
PB C 423 van 16.12.2019, p. 8–9
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
16.12.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 423/8 |
Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 16 oktober 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság - Hongarije) – Glencore Agriculture Hungary Kft./Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága
(Zaak C-189/18) (1)
(Prejudiciële verwijzing - Belasting over de toegevoegde waarde (btw) - Richtlijn 2006/112/EG - Artikelen 167 en 168 - Recht op btw-aftrek - Weigering - Fraude - Bewijsvoering - Beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging - Recht om te worden gehoord - Toegang tot het dossier - Artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie - Doeltreffende rechterlijke toetsing - Beginsel van wapengelijkheid („equality of arms”) - Beginsel van hoor en wederhoor - Nationale regeling of praktijk volgens welke de belastingdienst bij de controle van het door een belastingplichtige uitgeoefende recht op btw-aftrek gebonden is door de feitelijke bevindingen en juridische kwalificaties die hij reeds heeft vastgelegd in het kader van gerelateerde administratieve procedures waarbij die belastingplichtige geen partij was)
(2019/C 423/09)
Procestaal: Hongaars
Verwijzende rechter
Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Glencore Agriculture Hungary Kft.
Verwerende partij: Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága
Dictum
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, het beginsel van eerbiediging van de rechten van de verdediging en artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie dienen aldus te worden uitgelegd dat zij zich in beginsel niet verzetten tegen een regeling of praktijk van een lidstaat volgens welke de belastingdienst bij de controle van het door een belastingplichtige uitgeoefende recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) gebonden is door de feitelijke bevindingen en juridische kwalificaties die hij reeds heeft vastgelegd in het kader van gerelateerde administratieve procedures tegen leveranciers van die belastingplichtige, waarop definitief geworden beslissingen zijn gebaseerd waarin het bestaan van door die leveranciers gepleegde btw-fraude wordt geconstateerd, op voorwaarde dat, ten eerste, deze regeling die belastingdienst niet ontslaat van de verplichting om de belastingplichtige in kennis te stellen van de bewijselementen, waaronder bewijselementen uit die gerelateerde administratieve procedures, op basis waarvan hij voornemens is een besluit te nemen, en die belastingplichtige derhalve niet het recht wordt ontnomen om tijdens de procedure waaraan hij is onderworpen, naar behoren op te komen tegen deze feitelijke bevindingen en juridische kwalificaties, ten tweede, die belastingplichtige tijdens deze procedure toegang kan krijgen tot alle elementen die zijn verzameld in het kader van deze gerelateerde administratieve procedures of van elke andere procedure waarop de belastingdienst voornemens is zijn besluit te baseren of die dienstig kunnen zijn voor de uitoefening van de rechten van de verdediging, tenzij doelstellingen van algemeen belang een beperking van die toegang rechtvaardigen en, ten derde, de rechter bij wie beroep tegen dat besluit is ingesteld, kan nagaan of deze elementen rechtmatig zijn verkregen en gebruikt en hij de bevindingen in de administratieve besluiten die ten aanzien van die leveranciers zijn genomen en die bepalend zijn voor de uitkomst van het beroep, kan controleren.