This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52018XX0921(04)
Final Report of the Hearing Officer — Case AT.40182 — Pioneer
Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — Zaak AT.40182 — Pioneer
Eindverslag van de raadadviseur-auditeur — Zaak AT.40182 — Pioneer
C/2018/4790
PB C 338 van 21.9.2018, p. 17–18
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
21.9.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 338/17 |
Eindverslag van de raadadviseur-auditeur (1)
Zaak AT.40182 — Pioneer
(2018/C 338/10)
(1)
In het tot Pioneer Europe N.V. („Pioneer Europe”), Pioneer GB Ltd en hun uiteindelijke moederonderneming Pioneer Corporation (samen „Pioneer”) gerichte ontwerpbesluit wordt vastgesteld dat Pioneer inbreuk heeft gemaakt op artikel 101 VWEU en artikel 53 EER via praktijken die erop gericht waren het vermogen van detailhandelaren te beperken om hun wederverkoopprijzen onafhankelijk vast te stellen en de gebieden te beperken waarin detailhandelaren konden verkopen.
(2)
Het onderzoek is begonnen met onaangekondigde inspecties in de gebouwen van Pioneer Europe in België in december 2013.
(3)
Kort na de inspectie heeft Pioneer aangegeven met de Commissie te willen samenwerken. Op […] heeft Pioneer verder bewijs met betrekking tot de relevante gedraging ingediend.
(4)
Op 2 februari 2017 heeft de Commissie de procedure van artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 (2) ingeleid tegen Pioneer Europe, Pioneer Corporation en alle juridische entiteiten die direct of indirect onder hun zeggenschap staan. Op 7 februari 2017 heeft de Commissie een verzoek om informatie tot Pioneer Europe gericht, waarop Pioneer Europe op 27 februari 2017 heeft geantwoord.
(5)
Op […] hebben Pioneer Corporation en Pioneer Europe een formeel aanbod gedaan tot medewerking („verklaring met het oog op een schikking”). De verklaring met het oog op een schikking bevat:
— |
een duidelijke en ondubbelzinnige erkenning van de hoofdelijke aansprakelijkheid van Pioneer Corporation en Pioneer Europe voor de inbreuk, die summier is beschreven wat betreft het voorwerp, de belangrijkste feiten, de juridische kwalificatie ervan, met inbegrip van hun rol en de duur van hun deelname aan de inbreuk. Pioneer Europe heeft ook aansprakelijkheid namens Pioneer GB Ltd erkend; |
— |
een indicatie van de maximumgeldboete die Pioneer Corporation en Pioneer Europe naar verwachting door de Commissie opgelegd zullen krijgen en die zij in het kader van een samenwerkingsprocedure zouden aanvaarden; |
— |
de bevestiging dat Pioneer Corporation en Pioneer Europe voldoende in kennis zijn gesteld van de bezwaren die de Commissie voornemens is tegen hen in te brengen en dat zij voldoende gelegenheid hebben gekregen hun standpunt aan de Commissie kenbaar te maken; |
— |
de bevestiging dat Pioneer Corporation en Pioneer Europe niet voornemens zijn een verzoek om verdere toegang tot het dossier of een verzoek om opnieuw te worden gehoord tijdens een hoorzitting in te dienen, tenzij de Commissie hun verklaring met het oog op een schikking niet in de mededeling van punten van bezwaar en het besluit weergeeft; |
— |
het akkoord om de mededeling van punten van bezwaar en het eindbesluit in het Engels te ontvangen. |
(6)
Op 7 juni 2018 heeft de Commissie de mededeling van punten van bezwaar vastgesteld, waarop Pioneer Europe, Pioneer GB Ltd en Pioneer Corporation gezamenlijk hebben geantwoord door opnieuw te bevestigen dat zij vastbesloten waren de samenwerkingsprocedure te volgen en te bevestigen dat de mededeling van punten van bezwaar de inhoud van de verklaring met het oog op een schikking weergaf. Pioneer Europe, Pioneer GB Ltd en Pioneer Corporation hebben bevestigd dat zij niet opnieuw door de Commissie wensten te worden gehoord.
(7)
De in het ontwerpbesluit vastgestelde inbreuk en opgelegde geldboeten stemmen overeen met die welke in de verklaring met het oog op een schikking zijn erkend en aanvaard. De geldboeten worden met 50 % verminderd op grond van het feit dat Pioneer met de Commissie heeft meegewerkt zonder daartoe wettelijk verplicht te zijn door: i) het leveren van extra bewijs met een significante toegevoegde waarde ten opzichte van het bewijs waarover de Commissie reeds beschikte, aangezien daardoor de Commissie veel beter in staat werd gesteld de inbreuk te bewijzen; ii) de erkenning van de inbreuk op artikel 101 VWEU in verband met de gedraging; en iii) afstand te doen van bepaalde procedurele rechten, hetgeen tot administratieve efficiëntieverbeteringen heeft geleid.
(8)
Overeenkomstig artikel 16 van Besluit 2011/695/EU heb ik onderzocht of in het ontwerpbesluit alleen de bezwaren worden behandeld ten aanzien waarvan Pioneer Europe, Pioneer GB Ltd en Pioneer Corporation in de gelegenheid zijn gesteld hun standpunt kenbaar te maken. Ik ben tot de conclusie gekomen dat dit inderdaad het geval is.
(9)
Alles in aanmerking genomen, ben ik van oordeel dat de procedurele rechten in deze zaak daadwerkelijk konden worden uitgeoefend.
Brussel, 12 juli 2018.
Wouter WILS
(1) Opgesteld overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van Besluit 2011/695/EU van de voorzitter van de Europese Commissie van 13 oktober 2011 betreffende de functie en het mandaat van de raadadviseur-auditeur in bepaalde mededingingsprocedures (PB L 275 van 20.10.2011, blz. 29).
(2) Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18).