Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017IP0323

Resolutie van het Europees Parlement van 12 september 2017 over een ruimtestrategie voor Europa (2016/2325(INI))

PB C 337 van 20.9.2018, p. 11–19 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

20.9.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 337/11


P8_TA(2017)0323

Een ruimtestrategie voor Europa

Resolutie van het Europees Parlement van 12 september 2017 over een ruimtestrategie voor Europa (2016/2325(INI))

(2018/C 337/03)

Het Europees Parlement,

gezien artikel 4 en artikel 189 van titel XIX van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

gezien de mededeling van de Commissie van 26 oktober 2016 getiteld „Ruimtestrategie voor Europa” (COM(2016)0705),

gezien de mededeling van de Commissie van 28 februari 2013 getiteld „EU-industriebeleid op het gebied van de ruimtevaart” (COM(2013)0108),

gezien de mededeling van de Commissie van 4 april 2011 getiteld „Naar een ruimtevaartstrategie van de Europese Unie ten dienste van de burger” (COM(2011)0152),

gezien de mededeling van de Commissie van 14 september 2016 getiteld „Connectiviteit voor een competitieve digitale eengemaakte markt — Naar een Europese gigabitmaatschappij” (COM(2016)0587) en het begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD(2016)0300),

gezien de mededeling van de Commissie van 14 september 2016 getiteld „5G voor Europa: een actieplan” (COM(2016)0588) en het begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie (SWD(2016)0306),

gezien het voorstel van de Commissie van 14 september 2016 voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (COM(2016)0590),

gezien de mededeling van de Commissie van 14 juni 2010 getiteld „Actieplan inzake toepassingen van het wereldwijd satellietnavigatiesysteem (GNSS)” (COM(2010)0308),

gezien de Overeenkomst van Parijs, besluit 1/CP.21 en de 21e conferentie van de partijen (COP21) bij het UNFCCC en de 11e conferentie van de partijen bij het Protocol van Kyoto (CMP11), die van 30 november t/m 11 december 2015 in Parijs, Frankrijk, hebben plaatsgevonden,

gezien Verordening (EU) nr. 377/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot vaststelling van het Copernicus-programma en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 911/2010 (1),

gezien Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende de uitvoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad en Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad (2),

gezien Besluit nr. 541/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot oprichting van een ondersteuningskader voor ruimtebewaking en monitoring (3),

gezien Verordening (EU) nr. 512/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 912/2010 tot oprichting van het Europees GNSS-Agentschap (4),

gezien de conclusies van de Raad ter zake en de ministeriële Verklaring van Amsterdam van 14 april 2016 over samenwerking op het gebied van geconnecteerd en geautomatiseerd rijden,

gezien het „The Hague Manifesto on Space Policy” van juni 2016,

gezien de gezamenlijke verklaring over de gedeelde visie en doelstellingen voor de toekomst van Europa in de ruimte van de Europese Unie en het Europees Ruimteagentschap, die op 26 oktober 2016 door de Europese Commissie en het Agentschap werd ondertekend,

gezien zijn resolutie van 8 juni 2016 over ruimtevaartcapaciteiten voor de Europese veiligheid en defensie (5),

gezien zijn resolutie van 8 juni 2016 over marktkansen in de ruimtevaartsector (6),

gezien zijn resolutie van 10 december 2013 over het EU-industriebeleid op het gebied van de ruimtevaart — benutting van de groeimogelijkheden in de ruimtevaartsector (7),

gezien zijn resolutie van 19 januari 2012 getiteld „Naar een ruimtevaartstrategie van de Europese Unie ten dienste van de burger” (8),

gezien zijn resolutie van 7 juni 2011 over transporttoepassingen van de globale navigatiesatellietsystemen — EU-beleid op korte en middellange termijn (9),

gezien de studie van januari 2016 over marktkansen in de ruimtevaartsector in Europa (10),

gezien artikel 52 van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken, de Commissie interne markt en consumentenbescherming, de Commissie vervoer en toerisme en de Commissie visserij (A8-0250/2017),

A.

overwegende dat de ruimtevaart tal van voordelen biedt voor de maatschappij en de concurrentiekracht van de Europese economie kan vergroten, door de ontwikkeling van vele nieuwe producten en diensten te stimuleren en door de land- en bosbouw, de visserij en het vervoer over water te ondersteunen; overwegende dat satelliettechnologie kan leiden tot een verbetering van de toegang tot communicatietechnologieën, aardobservatiesystemen met een hoog oplossend vermogen die de uitwisseling van informatie in real time mogelijk maken, een snelle respons bij natuurrampen en doeltreffendere grens- en veiligheidscontroles;

B.

overwegende dat ruimtetechnologieën, ruimtegegevens en ruimtediensten talrijke EU-beleidsterreinen en de belangrijkste politieke prioriteiten kunnen ondersteunen, zoals het bevorderen van de digitale eengemaakte markt, het stimuleren van de Europese economie en het aanpakken van de klimaatverandering;

C.

overwegende dat de ruimtevaartsector voor de Europese burgers geen kostenpost is maar een investering, en dat een ambitieuze ruimtestrategie de autonomie van de EU en haar positie op het strategische terrein van de ruimte kan verzekeren en tegelijk voor meer groei, concurrentievermogen en banen kan zorgen in de sectoren ruimtevaartproductie, -operaties en -downstreamdiensten;

D.

overwegende dat de politieke besluiten die in 2007 zijn genomen door het Parlement en de Raad, leidden tot de toewijzing van een begroting aan de Europese satellietnavigatieprogramma's (de „European Geostationary Navigation Overlay Service” (Egnos) en Galileo) en een akkoord omvatten over de governancestructuur van deze programma's;

1.

is ingenomen met de mededeling van de Commissie getiteld „Ruimtestrategie voor Europa” en staat achter de verbintenis van de Commissie om de voordelen van de ruimtevaart voor de economie en de maatschappij te maximaliseren, meer gebruik te maken van ruimtetechnologieën en -toepassingen ter ondersteuning van openbaar beleid, een wereldwijd concurrerende en innovatieve Europese ruimtevaartsector te bevorderen, Europa's autonomie in de ruimte te versterken, de rol van Europa als mondiale speler te versterken en de internationale samenwerking in de ruimte te bevorderen;

2.

herinnert de Commissie eraan dat het van groot belang de continuïteit van de ruimtevaartprogramma's van de EU te verzekeren en zich op de toekomstige ontwikkeling van Galileo en Copernicus te bezinnen, met name om een positief en voorspelbaar investeringsklimaat in de downstreamsector tot stand te brengen; is van mening dat dit alleen kan worden bereikt als de vlaggenschipprogramma's voor de ruimtevaart en een infrastructuur voor downstreamgegevens op langetermijnfinanciering door de overheid kunnen rekenen, waarbij erkend wordt dat een aanzienlijke inbreng van de particuliere sector nodig is;

3.

vestigt de aandacht op de prestaties van de lidstaten, het Europees Ruimteagentschap (ESA) en de Europese Organisatie voor de exploitatie van meteorologische satellieten (Eumetsat) in de ruimte, met nieuwe technologieën, exploratiemissies alsmede aardobservatie- en meteorologiecapaciteiten;

4.

is van mening dat de programma's Galileo en Copernicus moeten worden beoordeeld voordat de Commissie nieuwe wetgevingsvoorstellen voorlegt als onderdeel van het nieuwe MFK; is van mening dat bij deze beoordeling onder meer moet worden gekeken naar: de toekomstige rol van het Europees GNSS-Agentschap (GSA) in Galileo en zijn mogelijke rol in Copernicus; de vraag hoe de relatie van het GSA met het ESA kan worden vereenvoudigd; en de huidige splitsing tussen de kerntaken en de gedelegeerde taken van dat agentschap; dringt er in dit verband bij de Commissie op aan dat het GSA over de capaciteit moet beschikken om nieuwe taken uit te voeren, voordat er taken aan het agentschap worden toegewezen;

5.

benadrukt dat de resultaten van die beoordeling ook moeten worden meegenomen in toekomstige gesprekken over de betrekkingen tussen de EU en het ESA, rekening houdend met de op 26 oktober 2016 ondertekende gezamenlijke verklaring van de EU en het ESA; vraagt de Commissie, samen met het ESA, te onderzoeken hoe het complexe institutionele landschap van de Europese ruimtevaartgovernance kan worden vereenvoudigd om zo in het belang van een grotere doeltreffendheid en kostenefficiëntie de verantwoordelijkheden beter te kunnen toewijzen;

6.

onderstreept dat het GSA over voldoende personeel moet beschikken om een soepele werking en exploitatie van de Europese GNSS-programma's te waarborgen; vraagt de Commissie na te gaan of, rekening houdend met de huidige en toekomstige taken van het GSA, de aan het GSA toegewezen middelen adequaat zijn; is van mening dat het personeelsbeleid en de procedure op dit gebied moeten worden aangepast aan de nieuwe taken die aan het GSA zijn toebedeeld, overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013;

7.

beklemtoont dat de volgende EU-begroting een grotere ruimtebegroting moet omvatten dan de huidige en de hele waardeketen (ruimte- en grondsegment, aardobservatie, navigatie en communicatie) moet ondersteunen teneinde te kunnen inspelen op de huidige en toekomstige uitdagingen, en dat dit moet worden gewaarborgd in de loop van de aanstaande herziening van het MFK; wijst er nogmaals op dat de ontwikkeling van downstreammarkten staat of valt met de tijdige uitvoering en de voortdurende ontwikkeling van de programma's Galileo en Copernicus, en dat voldoende financiering daarvan prioriteit dient te krijgen; benadrukt dat bij de besluitvorming over de begroting in het volgende MFK de Europese meerwaarde en de unieke bijdrage van de ruimtevaartprogramma's van de EU behouden moeten blijven en verder moeten worden uitgebouwd;

8.

verzoekt de Commissie na te gaan of kan worden geprofiteerd van synergieën tussen de ruimtevaartprogramma's van de EU, om daarmee de effectiviteit en de kostenefficiëntie te verhogen; vindt ook dat de uitwisseling van informatie tussen de bij het Europese ruimtebeleid betrokken EU-agentschappen moet worden versterkt om verdere synergie-effecten te behalen; wijst op de toenemende convergentie tussen de diverse werkterreinen; verzoekt de Commissie jaarlijks verslag uit te brengen over de manier waarop en de mate waarin de EU-agentschappen met elkaar samenwerken;

9.

benadrukt dat het van groot belang is de bestaande belemmeringen voor de werking van de interne markt voor ruimtevaartproducten en -diensten in kaart te brengen en aan te pakken;

De voordelen van de ruimtevaart voor de maatschappij en de economie van de EU maximaliseren

10.

wijst er uitdrukkelijk op dat ruimtevaartprogramma's en de bijbehorende diensten belangrijke troeven zijn op beleidsterreinen en in economische sectoren als energie, klimaat, milieu, veiligheid en defensie, gezondheidszorg, landbouw, bosbouw, visserij, vervoer, toerisme, de digitale markt en mobiele communicatie, regionaal beleid en ruimtelijke ordening; is van mening dat hier een enorm potentieel ligt voor het aanpakken van uitdagingen als migratie, grensbeheer en duurzame ontwikkeling; benadrukt ook het belang van een Europese ruimtevaartstrategie voor een alomvattend maritiem beleid van de EU; stelt vast dat commercieel gebruik van teledetectiesatellieten en -systemen de samenleving aanzienlijke voordelen biedt;

11.

verzoekt de Commissie de volledige economische benutting van de programma's Galileo, Egnos en Copernicus te versnellen door: passende streefcijfers voor de marktintegratie vast te stellen; de toegang tot Copernicusgegevens en de verwerking ervan te verbeteren om ondernemingen, in het bijzonder kmo's en starters, in staat te stellen toepassingen op basis van ruimtegegevens te ontwikkelen; te zorgen voor een betere aansluiting op andere digitale diensten — zoals intelligente vervoerssystemen, het Europees beheersysteem voor het spoorverkeer, rivierinformatiediensten, SafeSeaNet en conventionele navigatiesystemen — en de mogelijkheden voor oplossingen uit de ruimtevaart te vergroten; benadrukt de voordelen waarvan burgers en bedrijven profiteren dankzij de gegevens en diensten op het gebied van satellietnavigatie en aardobservatie;

12.

is ingenomen met de activiteiten van de Commissie gericht op het verkrijgen van cloudplatforms voor aardobservatiegegevens om ervoor te zorgen dat Europa ten volle de economische vruchten plukt van haar vlaggenschipprogramma's voor de ruimtevaart, gebruikers duurzame toegang te verschaffen en de opbouw van deskundigheid te bevorderen; spoort de Commissie aan vaart te zetten achter haar werkzaamheden op dit terrein, zodat de eerste gegevensplatforms in 2018 in gebruik kunnen worden genomen; is van mening dat alle aanbestedingen voor deze platforms open dienen te staan voor particuliere actoren;

13.

vraagt de Commissie de werking van de met de uitvoering van Copernicus belaste entiteiten te evalueren, met name met het oog op het vereenvoudigen en stroomlijnen van hun aanbestedingsprocedures, zodat kmo's er gemakkelijker aan kunnen deelnemen;

14.

benadrukt de noodzaak van „ruimtebestendige” wetgeving, en herhaalt zijn verzoek uit zijn eerder genoemde resolutie over marktkansen in de ruimtevaartsector dat de Commissie stelselmatig een „ruimtecontrole” uitvoert voordat zij nieuwe wetgevings- en niet-wetgevingsvoorstellen doet; verzoekt de Commissie de belemmeringen voor het gebruik van ruimtetechnologieën door de overheidssector weg te nemen, bijvoorbeeld om de naleving van nieuwe en bestaande Europese wetgeving te controleren; is van mening dat het overheidsbeleid aanzienlijk kan worden verbeterd met behulp van ruimtevaarttechnologie, uitgaande van voorbeelden als eCall en de digitale tachograaf; vraagt de Commissie en de lidstaten het gebruik van ruimtevaarttechnologie door Europese, nationale, regionale en lokale autoriteiten te stimuleren, bijvoorbeeld door Europese aardobservatiegegevens of -diensten in te kopen ten behoeve van beleidsdoelstellingen;

15.

wijst op het proefproject voor een schonere ruimte door verwijdering van afval uit de baan rond te aarde en het gebruik van innovatieve materialen voor ruimteapparatuur; dit project heeft ten doel de haalbaarheid en doeltreffendheid van een toekomstig gezamenlijk technologie-initiatief (GTI) voor de ruimtevaartsector vast te stellen; erkent dat voldoende publieke en particuliere middelen van vitaal belang zijn om de duurzaamheid en het concurrentievermogen van de Europese ruimtevaartsector zeker te stellen en de rol van de EU als mondiale speler in de ruimtevaart te vergroten;

16.

is van mening dat de bijdrage die Copernicus levert bij de aanpak van de klimaatverandering, verder moet worden uitgebreid; verzoekt de Commissie de op Copernicus gebaseerde capaciteiten voor de meting van broeikasgasemissies, waaronder CO2-emissies, die momenteel in het kader van Horizon 2020 (11) worden ontwikkeld, zo snel mogelijk op te zetten om te kunnen doen wat in de COP21-overeenkomst als noodzakelijk wordt omschreven, en een doeltreffende uitvoering van deze overeenkomst mogelijk te maken; steunt de ontwikkeling van toekomstige satellieten voor de monitoring van CO2 en methaan;

17.

is ingenomen met de verklaring van 15 december 2016 over de initiële diensten van Galileo; benadrukt dat een breed gebruik van het Galileo-signaal een eerste voorwaarde is voor de ontwikkeling van een sterke downstreammarkt voor ruimtetoepassingen en -diensten en dat er passende maatregelen, eventueel ook van regelgevende aard, moeten worden genomen om van volledige comptabiliteit met Galileo en Egnos de norm te maken voor apparaten die in de EU worden verkocht, en om de invoering van voor Galileo en Egnos geschikte apparaten op de wereldmarkt te bevorderen; verzoekt de Commissie tevens na te denken over maatregelen om het concurrentievermogen van de Europese GNSS-downstreamsector te vergroten;

18.

verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat op GNSS gebaseerde klokken in kritieke infrastructuur geschikt zijn voor Galileo en Egnos, hetgeen vanuit veiligheidsoogpunt bijzonder belangrijk is;

19.

wijst erop dat satellieten ononderbroken connectiviteit met een zeer grote capaciteit kunnen leveren, met name in afgelegen en ultraperifere gebieden, hetgeen van essentieel belang is voor het dichten van de digitale kloof, de ontwikkeling van snelle netwerken en de uitbreiding van het internet der dingen, waardoor diensten zoals zelfrijdende auto's, intelligent wagenpark- en goederenbeheer en toepassingen op het gebied van e-overheid, e-leren en e-gezondheid mogelijk worden; benadrukt het aanvullend karakter van terrestrische en op ruimtevaart gebaseerde technologieën bij het leveren van netwerken met een zeer grote capaciteit; wenst dat de Commissie dit inziet en de bijdrage van satellieten op dit gebied naar waarde schat; beklemtoont ook dat er passende frequentiebanden moeten worden gereserveerd voor de exploitatie van dergelijke satellietdiensten; wenst dat hierop wordt ingegaan in de lopende wetgevingswerkzaamheden betreffende telecommunicatienetwerken, waarbij voldoende in O&O moet worden geïnvesteerd; is tevens van mening dat de ruimtestrategie voor Europa gecoördineerd moet worden uitgevoerd met de digitale strategieën van de Commissie, met de ondersteuning van de lidstaten en het bedrijfsleven, om een efficiënt en vraaggestuurd gebruik van satellietcommunicatie te bevorderen en zo de universele connectiviteit („ubiquitous connectivity”) in de gehele EU te stimuleren;

20.

onderstreept de belangrijke rol van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) voor de stimulering van downstreammarkten, voornamelijk via openbare aanbestedingen, ook in landen die nog niet over een grote ruimtevaartsector beschikken, en wijst erop dat dit moet worden aangekaart in de lopende besprekingen over de toekomst van het cohesiebeleid; steunt de invoering van gerichte maatregelen ter versterking van de capaciteit om de lidstaten en regio's bij te staan die hun eerste schreden op ruimtevaartgebied zetten; wijst erop dat de regionale dimensie van vitaal belang is om de voordelen van de ruimtevaart te ontsluiten voor de burgers en dat de betrokkenheid van lokale en regionale autoriteiten kan zorgen voor synergieën met strategieën voor slimme specialisatie en de EU-stedenagenda; is daarom voorstander van een grotere rol van regionale en lokale overheden in een succesvol EU-ruimtevaartbeleid, waaronder de ultraperifere gebieden en de landen en gebieden overzee; beklemtoont dat het Comité van de Regio's lid van het forum van Copernicus-gebruikers moet worden om recht te doen aan het belang van regionale en lokale actoren als gebruikers van Copernicus-gegevens;

21.

benadrukt dat gebruikers als kmo's en lokale en regionale autoriteiten zich nog altijd onvoldoende bewust zijn van de financieringsmogelijkheden, waaronder die van de Europese Investeringsbank, voor aan Galileo of Copernicus gerelateerde projecten, en dat de doelgerichte verspreiding van informatie over deze mogelijkheden dringend moet worden verbeterd;

22.

wijst erop dat de ruimtevaarttechnologie en de twee vlaggenschipprogramma's van de EU op dit gebied ertoe hebben bijgedragen dat het vervoer ter land, ter zee en in de lucht en de ruimte slimmer, veiliger en duurzamer is geworden en geïntegreerd is in toekomstige strategische sectoren, zoals die van de autonome en geconnecteerde auto's en de onbemande luchtvaartuigen; is van mening dat de ruimtestrategie kan helpen voorzien in nieuwe vervoersbehoeften zoals zekere en naadloze connectiviteit, preciezere plaatsbepaling, intermodaliteit en interoperabiliteit; moedigt de Commissie aan om de belanghebbenden uit de vervoersector te betrekken bij de dialoog met de ruimtevaartsector om transparantie te waarborgen, en het gebruik van Europese ruimtevaarttechnologie op de vervoersmarkt te faciliteren teneinde het concurrentievermogen van vervoersdiensten uit de EU op de Europese en de wereldmarkt te vergroten; verzoekt de Commissie en de lidstaten aandacht te besteden aan de ontwikkeling van het ruimtetoerisme;

23.

verzoekt de Commissie de invoering van Egnos-landingsprocedures voor kleinere, maar ook voor grotere luchthavens te ondersteunen; wijst nogmaals op de financiële voordelen en de grotere precisie, veerkracht en veiligheid die Egnos kan bieden bij veiligheidskritieke toepassingen zoals vliegtuiglandingen, en op het belang van uitbreiding van de dekking van Egnos, bij voorrang tot Zuidoost- en Oost-Europa, en verder tot Afrika en het Midden-Oosten; is voorts van mening dat Galileo een centrale rol kan spelen in de luchtverkeersleiding, namelijk als hoeksteen in de overgang van radartoezicht naar satelliettoezicht;

24.

benadrukt daarnaast dat het van belang is dat vliegtuigen worden uitgerust met vanuit de ruimte ondersteunde ADS-B-technologie (Automatic Dependent Surveillance — Broadcast) en dat exploitanten worden verplicht om hun vliegtuigen uit te rusten met ADS-B om de accuraatheid en betrouwbaarheid van de realtime plaatsbepaling van vliegtuigen te waarborgen en brandstofbesparingen te verwezenlijken;

25.

benadrukt het belang van de EU-ruimteprogramma's voor mariene vraagstukken, de scheepvaart, visserijactiviteiten en de blauwe economie in het algemeen, bijvoorbeeld voor: de bestrijding van de illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij; het onderzoeken en beoordelen van de toestand en de gezondheid van de oceanen en de visstand; het ondersteunen van de productiviteit van viskwekerijen; het faciliteren van maritiem onderzoek; en de verlening van zoek- en reddingsdiensten alsmede satellietverbindingen voor medische apparatuur aan boord; wijst in dit verband op de behoefte aan capaciteiten in de ruimte voor oceaantoezicht en een goede coördinatie tussen Galileo-, Egnos- en Copernicus-diensten;

Bevordering van een mondiaal concurrerende en vernieuwende Europese ruimtevaartsector

26.

beklemtoont dat het succes en de concurrentiekracht van de ruimtevaartsector en de ontwikkeling van baanbrekende technologieën sterk afhangen van onderzoek en innovatie; dringt aan op verruiming en verlenging van de begrotingslijn voor de ruimtevaart in het negende kaderprogramma; vestigt de aandacht op het belang van volledige samenwerking tussen de EU, het ESA en de lidstaten om de efficiëntie te waarborgen en dubbel werk te voorkomen, met name op terreinen waar diverse actoren het onderzoek financieren; is van mening dat onderzoek en innovatie dienen te worden gestimuleerd en gefinancierd ten behoeve van een breed spectrum aan ruimtetechnologieën; spoort de Commissie aan het kmo-instrument sterker te gebruiken ter vergroting van de commerciële mogelijkheden op het gebied van ruimtevaartproducten en -diensten, zowel in Horizon 2020 als in toekomstige kaderprogramma's;

27.

verzoekt de Commissie bij openbare aanbestedingen toe te zien op een billijke behandeling van EU-ondernemingen ten opzichte van ondernemingen uit derde landen, met name door rekening te houden met de prijzen die ondernemingen voor klanten elders ter wereld hanteren, teneinde ervoor te zorgen dat regels worden nageleefd en marktdeelnemers eerlijke praktijken in acht nemen, met het oog op eerlijke concurrentie; benadrukt dat de Europese ruimtevaartindustrie met een steeds scherpere internationale concurrentie te maken heeft; is ingenomen met het voorstel van de Commissie om het gebruik van innovatieve aanbestedingsinstrumenten te versterken;

28.

benadrukt dat het belangrijk is de Europese industriële basis te versterken en de strategische autonomie van de EU te waarborgen door de toeleveringsbronnen te diversifiëren en optimaal gebruik te maken van meerdere EU-aanbieders; is daarom van mening dat de betrokkenheid van het bedrijfsleven op alle niveaus en op evenwichtige wijze moet worden gestimuleerd, en verzoekt de Commissie de Europese ruimtevaartsector in alle stadia van de waardeketen te ondersteunen; gelooft dat ruimtevaartclusters een nuttige rol kunnen spelen binnen de strategie voor de ruimtevaartindustrie;

29.

verzoekt de Commissie steun te verlenen aan de Europa-brede ontwikkeling van nieuwe bedrijfsmodellen op het gebied van ruimtevaart en van technologieën die een omwenteling teweeg kunnen brengen in de sector en tot kostenverlaging leiden (bijvoorbeeld Europese technologieën die het mogelijk maken om kleine satellieten te lanceren, zoals herbruikbare ballonnen of satellietlanceerders);

30.

vraagt de Commissie bij de vaststelling van de looptijd van overheidsopdrachten op het vlak van ruimtevaartinfrastructuur en -diensten rekening te houden met de situatie en behoeften van kmo's, teneinde voor alle ruimtevaartondernemingen een gelijk speelveld tot stand te brengen;

31.

beklemtoont dat er kordater moet worden geïnvesteerd in onderwijs en opleiding van Europese burgers op het vlak van de ruimtevaart, zodat o.a. de mogelijkheden die door de ruimtevaart worden gecreëerd volledig kunnen worden benut tijdens de overgang naar een digitale samenleving; wijst erop dat prestaties in de ruimtevaart belangrijk zijn om toekomstige generaties te inspireren en een gevoel van Europese identiteit te ontwikkelen; benadrukt daarom dat er verder moet worden gewerkt aan een bredere gecoördineerde aanpak van het Europese ruimtevaartonderwijs, waardoor jongeren worden aangemoedigd een beroep te kiezen in wetenschap en technologie in dienst van de ruimtevaart;

32.

onderstreept dat deelname aan de optionele programma's van het ESA, in het kader waarvan Europese bedrijven en universiteiten of onderzoeksinstellingen betrokken worden bij het ontwerpen van spitstechnologie voor ruimtemissies en -systemen, essentieel en fundamenteel is voor de ontwikkeling van de capaciteit van de Europese ruimtevaartindustrie; benadrukt dat deelname aan deze programma's de deur opent naar ondernemerschap op dit gebied en toegang geeft tot hoogtechnologische en bijzonder kennisintensieve wetenschappelijke projecten, hetgeen ook positieve gevolgen kan hebben op het gebied van vervoer;

Versterking van Europa's autonomie inzake toegang tot en gebruikmaking van de ruimte in een klimaat van zekerheid en veiligheid

33.

herinnert eraan dat de ruimteprogramma's van de EU civiele programma's zijn en wijst er nogmaals op dat het zich inzet voor de niet-militarisering van de ruimte; erkent niettemin, gezien de strategische dimensie van de ruimtevaartsector voor Europa, dat het nodig is om de synergie tussen civiele en veiligheids-/defensieaspecten te verbeteren en gebruik te maken van ruimtevaartcapaciteiten om te voorzien in de behoefte aan beveiliging en veiligheid, waarbij ook rekening wordt gehouden met het geopolitieke klimaat en het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid; is van mening dat de Commissie de synergieën tussen de Europese ruimtevaartprogramma's en het in november 2016 voorgestelde actieplan inzake Europese defensie dient te onderzoeken om de algehele samenhang op dit strategische gebied te waarborgen;

34.

verzoekt de Commissie de vraag van de kant van institutionele afnemers uit de Europese Unie en de lidstaten te bundelen om een onafhankelijke, kosteneffectieve en betrouwbare toegang tot de ruimte te waarborgen door middel van de Europese draagraketten Ariane, Vega en hun toekomstige opvolgers; is van mening dat dit van het allergrootste belang is uit een oogpunt van crisisbeheer en met het oog op een stabiel en efficiënt Europees veiligheids- en defensiebeleid;

35.

steunt de doelstelling van de Commissie om na te gaan hoe Europese lanceervoorzieningen kunnen worden ondersteund indien dit noodzakelijk is om een antwoord te vinden op beleidsdoelstellingen en behoeften van de EU op het gebied van autonomie, veiligheid en concurrentievermogen; benadrukt daarom het belang van de Europese „Spaceport” in Kourou (Frans-Guyana) en wijst erop dat er precies moet worden gekeken naar de economische en sociale voordelen voor het betrokken gebied;

36.

wijst er nogmaals op dat het begrip „onafhankelijke toegang tot de ruimte” niet los kan worden gezien van het onafhankelijke vermogen van Europa om ruimtevaartsystemen te ontwerpen, te ontwikkelen, te lanceren, te gebruiken en te exploiteren;

37.

stelt vast dat er geen duidelijkheid is omtrent de voortzetting van het Europese draagrakettenprogramma op een langere termijn dan drie tot vier jaar (Ariane 6 en Vega C), noch omtrent de financiële situatie ervan; maakt zich zorgen over het ontbreken van een lanceerprogramma voor de middellange en lange termijn; verzoekt de Commissie met klem om met een werkprogramma inzake draagraketten in Europa voor de komende 20 jaar te komen;

38.

verzoekt de Commissie de ontwikkeling van alternatieve lanceertechnologieën en de toepassing van de beginselen van ecologisch ontwerp bij alle satellietlanceerders en ruimtevaartproducten te stimuleren;

39.

is van oordeel dat in de volgende generatie satellietsystemen meer aandacht moet worden besteed aan de veiligheid van de Galileo-infrastructuur, met inbegrip van het grondsegment, de capaciteit voor tweeërlei gebruik van Galileo en Copernicus alsook de verbetering van de nauwkeurigheid en encryptie; herinnert eraan dat de publieke gereguleerde dienst (PRS) van Galileo, die uitsluitend bestemd is voor door de overheid gemachtigde gebruikers, in de toekomst een belangrijke rol kan vervullen bij het reageren op nieuwe dreigingen, met name in het geval van een crisis;

40.

vestigt de aandacht op de kwetsbaarheid van infrastructuur in de ruimte voor interferentie of aanvallen door al dan niet namens een staat optredende actoren, en voor een reeks andere risico's, waaronder botsingen met ruimteschroot of andere satellieten; wijst er nogmaals op dat het belangrijk is de vitale infrastructuur en communicatiemiddelen te beveiligen en robuuste technologie te ontwikkelen; ziet het groeiende belang van de ruimte en van ruimtevaarttechnologie voor zowel civiele als militaire toepassingen, met name op het gebied van communicatie, inlichtingen, surveillance en verkenning, rampenbestrijding en wapenbeheersing, en benadrukt het cruciale belang van ruimtevaartcapaciteiten in de strijd tegen terrorisme; moedigt verder investeringen aan om vaart te zetten achter de ontwikkeling van nieuwe ruimtevaartmogelijkheden en -technologieën; acht het noodzakelijk om de capaciteiten te vergroten om op te treden tegen nieuwe dreigingen in de ruimte, wat het vermogen van de Europese ruimtevaartsector om te reageren op veranderende markten, actoren en technologieën zou vergroten;

41.

verzoekt de Commissie de risico's die van ruimteschroot uitgaan te beperken door de huidige SST-diensten („space surveillance and tracking”) te verbeteren, teneinde een programma op te zetten voor een onafhankelijk systeem dat de gevaren van ruimteschroot voor Europese ruimtevaartinfrastructuur kan herkennen, maatregelen om botsingen te voorkomen ondersteunt en op de langere termijn brokstukken actief verwijdert; steunt de plannen van de EU om SST breder op te zetten om vanuit de ruimte weersverwachtingen op te stellen, en stelt voor daarnaast ook aandacht te besteden aan objecten die zich nabij de aarde bevinden, gezien de mogelijk rampzalige gevolgen bij een botsing; benadrukt dat de capaciteiten en expertise op deze gebieden, ook die bij het ESA, moeten worden ontwikkeld en uitgebreid; bekrachtigt de noodzaak zo veel mogelijk open gegevens te verstrekken om onderzoek en innovatie te bevorderen.

42.

wijst op het toenemende belang van de cyberveiligheid voor ruimtevaartprogramma's, en merkt op dat dit probleem bijzonder nijpend is omdat onze economie grotendeels afhankelijk is van aan de ruimtevaart gerelateerde diensten; verzoekt de Commissie de risico's voor de ruimtevaartmiddelen van de EU te beperken door passende maatregelen te treffen, waaronder zo nodig het gebruik van encryptie, om de ruimtevaartinfrastructuur tegen cyberdreigingen te beschermen; vraagt de Commissie er verder voor te zorgen dat alle betrokken agentschappen met het oog op mogelijke cyberaanvallen over noodplannen beschikken;

43.

is van oordeel dat het geplande Govsatcom-initiatief veelbelovend is voor de toegang tot veilige, efficiënte en kosteneffectieve diensten voor Europese institutionele actoren, omdat het inspeelt op de behoeften van gebruikers op tal van terreinen en tegelijkertijd de groei, het concurrentievermogen en de innovatie in de hele Europese sector voor telecommunicatie via satellieten stimuleert; verzoekt de Commissie, als de effectbeoordeling voldoende positief uitvalt, het geplande Govsatcom-initiatief op kosteneffectieve wijze te ontwerpen — bijvoorbeeld door het bundelen en delen van capaciteiten of de aankoop van diensten van commerciële communicatiesatellieten — en ervoor te zorgen dat het initiatief een aanzienlijke toegevoegde waarde oplevert en dat er geen bestaande structuren worden gedupliceerd;

44.

onderstreept het belang van een alomvattend Europees ruimtevaartbeleid, dat een doeltreffende bijdrage moet leveren aan de versterking van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid door de betrokken instellingen van onafhankelijke informatie te voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van realtime-omgevingsbewustzijn;

Versterking van de rol van Europa als mondiale speler en bevordering van internationale samenwerking

45.

verzoekt de Commissie om de ruimtevaartproducten van de EU en haar industriële capaciteit op dit vlak in alle relevante aspecten van haar externe betrekkingen te promoten;

46.

is van mening dat het voor het garanderen van een vreedzame en veilige situatie in de ruimte nodig is dat er met de internationale partners normen voor verantwoord gedrag en duurzaamheid worden afgesproken, met name ten aanzien van exploratieactiviteiten, en verzoekt de Commissie daartoe nauw samen te werken met de EDEO en de lidstaten;

47.

wijst op de noodzaak van internationale coördinatie van het ruimteverkeer en het beheer van ruimteschroot, een behoefte die zeker zal toenemen door de geplande installatie van zogeheten megaconstellaties en door de congestie op satellietbanen nabij de aarde die kan ontstaan door de voortdurende daling van de lanceerkosten;

48.

vraagt de Commissie een oog te houden op de huidige doelstellingen van de particuliere sector op gebieden als de ruimtemijnbouw en na te gaan wat de gevolgen daarvan kunnen zijn voor het bestaande rechtskader en met name het Ruimteverdrag; is van mening dat de grondbeginselen van dit verdrag overeind moeten blijven en dat een wedloop naar niet-hernieuwbare grondstoffen in de ruimte moet worden voorkomen; dringt erop aan dat de lidstaten aan een gecoördineerde Europese benadering werken, en verzoekt de Commissie het voortouw te nemen bij het bereiken van overeenstemming; is zich ervan bewust dat de ruimte tot het gemeenschappelijk erfdeel van de mensheid behoort;

49.

is zeer ingenomen met het voornemen van de Commissie om met behulp van economische diplomatie nieuwe zakelijke mogelijkheden te openen voor de Europese ruimtevaartindustrie; beklemtoont dat Europese spelers in de markten van derde landen moeten worden gesteund door de Commissie en, waar van toepassing, de autoriteiten van de lidstaten, hetzij individueel hetzij via het ESA, en door organen als het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA); beveelt aan om vooraf plannen voor een dergelijke gecoördineerde ondersteuning op te stellen;

Een doeltreffende uitvoering waarborgen

50.

wijst erop dat het Parlement een actieve rol dient te vervullen in de ontwikkeling van het ruimtevaartbeleid van de EU en dat het moet worden betrokken bij alle overleg van de Commissie, de Raad, de EDEO en het ESA over onderwerpen die raken aan dit beleid;

51.

is van oordeel dat democratisch draagvlak belangrijk is voor investeringen in de ruimtevaart; verzoekt de Commissie met een goed doordachte en alomvattende communicatiestrategie te komen over de voordelen van ruimtetechnologieën voor burgers en bedrijfsleven; dringt er bij de Commissie op aan om bij de uitvoering van deze strategie uit te gaan van de volgende drie pijlers, waarmee telkens een belangrijke doelgroep wordt aangesproken: (a) vergroting van het bewustzijn bij het grote publiek over de noodzaak van investeringen in de ruimtevaart; (b) voorlichting aan kmo's en ondernemers over de kansen die de vlaggenschipprogramma's voor de ruimtevaart bieden; (c) onderwijs op ruimtevaartgebied om de vaardigheidskloof te dichten; vraagt de Commissie zo snel mogelijk een stappenplan aan het Parlement voor te leggen voor de ontwikkeling van deze communicatiestrategie;

52.

verzoekt de Commissie een tijdschema op te stellen voor de tenuitvoerlegging van de in de strategie voorgestelde maatregelen, regelmatig verslag uit te brengen over de uitvoering ervan, waar nodig wetgeving voor te stellen en aanvullende, concrete maatregelen op te stellen die nodig zijn om de in de strategie geschetste doelstellingen binnen de gestelde tijd te halen;

o

o o

53.

verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de regeringen en parlementen van de lidstaten en het Europees Ruimteagentschap.

(1)  PB L 122 van 24.4.2014, blz. 44.

(2)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 1.

(3)  PB L 158 van 27.5.2014, blz. 227.

(4)  PB L 150 van 20.5.2014, blz. 72.

(5)  Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0267.

(6)  Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0268.

(7)  PB C 468 van 15.12.2016, blz. 12.

(8)  PB C 227 E van 6.8.2013, blz. 16.

(9)  PB C 380 E van 11.12.2012, blz. 1.

(10)  Space Market Uptake in Europe, studie voor de Commissie ITRE, directoraat-generaal Intern Beleid, Beleidsondersteunende afdeling A, 2016, ISBN 978-92-823-8537-1.

(11)  https://ec.europa.eu/research/participants/data/ref/h2020/wp/2016_2017/main/h2020-wp1617-leit-space_en.pdf blz. 48.


Top