Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017AE6223

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2019-2020) ter aanvulling van het „Horizon 2020”-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (COM(2017) 698 final — 2017/312 (NLE))

    EESC 2017/06223

    PB C 237 van 6.7.2018, p. 38–39 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    6.7.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 237/38


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van de Raad tot vaststelling van een programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2019-2020) ter aanvulling van het „Horizon 2020”-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie

    (COM(2017) 698 final — 2017/312 (NLE))

    (2018/C 237/06)

    Rapporteur:

    Jacques LEMERCIER

    Raadpleging

    Europese Commissie, 18.1.2018

    Raad van de Europese Unie, 10.1.2018

    Rechtsgrondslag

    Artikel 106 bis Euratom en artikel 304 VWEU

    Bevoegde afdeling

    Interne Markt, Productie en Consumptie

    Goedkeuring door de afdeling

    9.3.2018

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    14.3.2018

    Zitting nr.

    533

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    178/0/7

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Het Euratom-programma 2019-2020 borduurt verder op de onderzoeksactiviteiten van het Euratom-programma 2014-2018 en sluit hier volledig bij aan. De Commissie stelt erg weinig wijzigingen voor. De meeste wijzigingen betreffen het budget en zijn bedoeld om de continuïteit van het programma te waarborgen.

    1.2.

    Het EESC neemt kennis van deze wijzigingen en verwijst naar zijn eerder uitgebrachte adviezen over dit onderwerp (1).

    1.3.

    Het belangrijkste doel van het door Euratom gefinancierde kernsplijtingsonderzoek is de veiligheid van kerntechnologie te vergroten. Het EESC vindt dat alle aspecten van nucleaire veiligheid de grootst mogelijke aandacht verdienen. Ook de vermindering en opslag van radioactief afval met een lange levensduur, de controle van splijtstoffen en stralingsbescherming moeten tot de prioriteiten behoren. Deze onderzoeksgebieden moeten worden gedeeld in het kader van het Europees forum voor kernenergie waarin het maatschappelijk middenveld en met name het EESC vertegenwoordigd is.

    1.4.

    Het EESC herhaalt en bevestigt in essentie het in zijn eerdere adviezen geformuleerde standpunt, namelijk „dat de huidige kennis van nucleaire technologie en van het gebruik en de gevolgen daarvan bewaard moet blijven en verder moet worden ontwikkeld. Het O&O-kaderprogramma Euratom kan daartoe voor een aanzienlijke Europese meerwaarde zorgen door de verschillende taken te coördineren, de middelen te bundelen en gemeenschappelijke inspanningen te integreren” (2).

    1.5.

    Het EESC herhaalt tevens zijn wens dat de Europese Commissie zich blijft inzetten voor de ontwikkeling van hernieuwbare niet-fossiele energiebronnen en overgaat tot een herijking van het gewicht van kernenergie in de nationale energiemix.

    1.6.

    Na de talrijke incidenten in de Europese centrales is nu aangetoond dat onderaanneming een factor van onveiligheid is bij het onderhoud van kerncentrales. Het EESC is van mening dat onderaanneming beperkt moet blijven en goed gereguleerd moet worden.

    1.7.

    Het EESC dringt erop aan bijzondere aandacht te besteden aan deze kwesties in het kader van de brexit en de feitelijke uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit het Euratom-Verdrag.

    2.   Samenvatting van het voorstel van de Commissie

    2.1.

    Het voorstel van de Commissie beoogt een nieuwe verordening vast te stellen om alle onderzoeksactiviteiten te verlengen die worden uitgevoerd uit hoofde van Verordening (Euratom) nr. 1314/2013 van de Raad tot vaststelling van een programma voor onderzoek en opleiding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (2014-2018) ter aanvulling van het „Horizon 2020”-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie.

    2.2.

    Het voorstel betreffende het Euratom-programma voor de periode 2019-2020 is een aanvulling op het Horizon 2020-programma. In dit voorstel worden de begroting voor eigen acties en acties onder contract, evenals doelstellingen en steuninstrumenten voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) vastgesteld.

    2.3.

    Overeenkomstig artikel 7 van het Euratom-Verdrag is het huidige Euratom-programma (2014-2018) opgesteld voor een tijdvak van maximaal vijf jaar. Met het voorstel wordt een naadloze voortzetting van het programma in de periode 2019-2020 beoogd. Deze aanpak zal zorgen voor een betere aansluiting op het tijdschema van Horizon 2020. Dit is des te belangrijker gezien het feit dat de Euratom-programma's en Horizon 2020 op onderling versterkende doelstellingen gericht zijn.

    3.   Algemene opmerkingen

    3.1.

    Het EESC neemt kennis van de conclusies van de Commissie over de tussentijdse evaluatie van het programma Euratom 2014-2018 en met name van het feit dat uit de door de Commissie uitgevoerde analyses „geen sluitende bevindingen naar voren [zijn] gekomen waarin de strategie en de vorm van het programma 2014-2018 in twijfel worden getrokken of die haar ertoe verplichten een herziening van het toepassingsgebied, de activiteiten of de uitvoeringswijze van het programma in de periode 2019-2020 voor te stellen”.

    3.2.

    Het EESC wijst er ook op dat uit de openbare raadpleging die tussen oktober 2016 en januari 2017 is gehouden om de tussentijdse evaluatie van het Euratom-programma voor de periode 2014-2018 en het voorstel voor het Euratom-programma 2019-2020-programma te documenteren, is gebleken dat de feedback over het algemeen positief was: 80 % van de deelnemers vond het desbetreffende programma relevant (mee eens of helemaal mee eens). Daarnaast waardeerden de deelnemers vooral de behaalde resultaten op het gebied van onderwijs en opleiding, onderzoek naar afvalbeheer, veiligheid van bestaande reactoren en fusieonderzoek. Anderzijds lijkt het programma geen hefboomeffect te hebben gehad op particuliere investeringen.

    3.3.

    Ten slotte verbindt de Commissie zich ertoe ervoor te zorgen dat bij de voorbereiding van het Euratom-werkprogramma 2019-2020 of in het kader van haar regelmatige toezicht- en beheersactiviteiten voor het Euratom-programma rekening wordt gehouden met de aanbevelingen van de verschillende belanghebbenden en dat aanbevelingen over langeretermijnaspecten worden onderzocht in de voorafgaande effectbeoordeling van het volgende Euratom-programma binnen het nieuwe meerjarige financiële kader (post-2020).

    3.4.

    Het EESC neemt kennis van het voorgaande en steunt, onder verwijzing naar zijn eerder uitgebrachte adviezen over dit onderwerp, het voorstel van de Commissie.

    3.5.

    Net als in zijn eerdere adviezen onderstreept het EESC dat het belangrijkste doel van het door Euratom gefinancierde kernsplijtingsonderzoek is de veiligheid van kerntechnologie te vergroten. Het EESC vindt dat alle aspecten van nucleaire veiligheid de grootst mogelijke aandacht verdienen. Ook de vermindering en opslag van radioactief afval met een lange levensduur, de controle van splijtstoffen en stralingsbescherming moeten tot de prioriteiten behoren.

    3.6.

    Het EESC benadrukt nogmaals „dat de huidige kennis van nucleaire technologie en van het gebruik en de gevolgen daarvan bewaard moet blijven en verder moet worden ontwikkeld. Het O&O-kaderprogramma Euratom kan daartoe voor een aanzienlijke Europese meerwaarde zorgen door de verschillende taken te coördineren, de middelen te bundelen en gemeenschappelijke inspanningen te integreren” (3).

    Brussel, 14 maart 2018.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Georges DASSIS


    (1)  PB C 34 van 2.2.2017, blz. 66, PB C 181 van 21.6.2012, blz. 111, en PB C 318 van 29.10.2011, blz. 127.

    (2)  PB C 181 van 21.6.2012, blz. 111 en PB C 318 van 29.10.2011, blz. 127.

    (3)  PB C 181 van 21.6.2012, blz. 111 en PB C 318 van 29.10.2011, blz. 127.


    Top