Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017AE5365

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's „De bestrijding van illegale online-inhoud — Naar een grotere verantwoordelijkheid voor onlineplatforms” (COM(2017) 555 final)

    EESC 2017/05365

    PB C 237 van 6.7.2018, p. 19–25 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    6.7.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 237/19


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's „De bestrijding van illegale online-inhoud — Naar een grotere verantwoordelijkheid voor onlineplatforms”

    (COM(2017) 555 final)

    (2018/C 237/03)

    Rapporteur:

    Bernardo HERNÁNDEZ BATALLER

    Raadpleging

    Europese Commissie, 17.11.2017

    Rechtsgrondslag

    Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

    Bevoegde afdeling

    Interne Markt, Productie en Consumptie

    Goedkeuring door de afdeling

    9.3.2018

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    14.3.2018

    Zitting nr.

    533

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    180/4/5

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Illegale online-inhoud vormt een complex en horizontaal probleem, dat vanuit verschillende invalshoeken moet worden bekeken; zo moet de impact ervan worden ingeschat en moeten de nationale juridische kaders op elkaar worden afgestemd.

    Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) benadrukt het belang van een passend en evenwichtig regelgevingskader voor onlineplatforms in de digitale eengemaakte markt; een dergelijk kader kan immers helpen een klimaat van vertrouwen te creëren voor zowel bedrijven als het grote publiek, zodat zij in alle vertrouwen gebruik kunnen maken van deze platforms. Ook zijn op het vlak van regelgeving en zelfregulering flexibele en werkbare maatregelen nodig die direct inspelen op de uitdagingen, met name wat betreft de procedures voor het opsporen, onderzoeken, melden en verwijderen van illegale inhoud van platforms.

    1.2.

    Het EESC wijst erop dat de nieuwe criteria en maatregelen moeten stroken met de inhoud van zijn eerdere adviezen. Uitgangspunt moet zijn dat wat in de echte wereld illegaal is, dat ook in de virtuele wereld (online) is. Het EESC onderstreept het belang van technologieneutraliteit en samenhang tussen de regels die in gelijkwaardige situaties online en offline worden toegepast, in zoverre dit nodig en haalbaar is.

    1.3.

    Er moet alles aan worden gedaan om een zo goed mogelijk evenwicht te bereiken tussen het opleggen van beperkingen aan illegale inhoud en de eerbiediging van de grondrechten, en tussen onlineplatforms van verschillende grootte en met uiteenlopende activiteiten.

    Het EESC verzoekt de Commissie de nodige maatregelen te nemen tegen het stijgende aantal gewelddadige en/of discriminerende berichten op onlineplatforms; daarbij is het met name van belang kwetsbare personen en kinderen te beschermen en de strijd aan te binden met alle vormen van racisme, seksisme, intimidatie en het aanzetten tot terrorisme, ook in de digitale omgeving.

    1.4.

    Meer in het bijzonder moet worden gekeken naar de doeltreffendheid van maatregelen inzake onlineplatforms die buiten de Europese Unie gevestigd zijn.

    De Commissie zou voor zover mogelijk opnieuw moeten bekijken welk materiaal onder illegale inhoud valt en daarvan een indeling maken, zodat de bepalingen ook gelden voor materiaal dat niet expliciet in de mededeling wordt genoemd.

    De procedures voor het opsporen, onderzoeken, melden en verwijderen van illegale inhoud zouden moeten worden toegepast om:

    a)

    de in internationale verdragen verankerde rechten te handhaven, zoals de rechten voor de bescherming van:

    kinderen tegen digitale inhoud die in strijd zou kunnen zijn met het Verdrag inzake de rechten van het kind;

    gehandicapten tegen digitale inhoud die in strijd zou kunnen zijn met het Verdrag inzake de rechten van gehandicapten;

    b)

    te waarborgen dat in digitale inhoud niet gediscrimineerd wordt op basis van sekse, waarbij het vooral gaat om de gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten, en te zorgen voor gendergelijkheid en menselijke waardigheid in reclame;

    c)

    ervoor te zorgen dat digitale inhoud voldoet aan de digitale agenda en aldus de veiligheid en de rechten van consumenten in de digitale samenleving kracht bij te zetten.

    In de mededeling moet worden verwezen naar de mogelijke impact van illegale inhoud op de interne markt, zodat de nodige preventieve maatregelen kunnen worden genomen om ervoor te zorgen dat de interne markt blijft werken volgens de beginselen die eraan ten grondslag liggen.

    1.5.

    Alles welbeschouwd is het Comité bijzonder ingenomen met deze mededeling, waarin over het algemeen de juiste stappen worden voorgesteld om illegale inhoud op onlineplatforms aan te pakken. In dit verband moet worden bekeken of het mogelijk is de richtlijnen elektronische handel, oneerlijke handelspraktijken en misleidende reclame en vergelijkende reclame te herzien, daarbij onder meer uitgaande van normen die toekomstbestendig en technologisch neutraal zijn en van vitaal belang zijn voor de ontwikkeling van Europese platforms, om te voorkomen dat onzekerheid ontstaat voor de marktdeelnemers en de toegang tot digitale diensten wordt beperkt.

    2.   Achtergrond

    2.1.

    Onlineplatforms zijn aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij die als tussenschakel fungeren binnen een gegeven digitaal ecosysteem. Bij deze platforms is een uitgebreide reeks actoren betrokken, die zich bezighouden met tal van economische activiteiten, waaronder elektronische handel, media, zoekmachines, de deeleconomie, activiteiten zonder winstoogmerk, verspreiding van culturele inhoud en sociale netwerken. Vanwege hun voortdurend veranderende karakter is het lastig duidelijke en nauwkeurige definities te formuleren voor platforms. De toch al belangrijke rol van platforms in de interne markt zal in de toekomst alleen maar groter worden.

    2.2.

    De Commissie heeft zich eerder al over de onlineplatforms en de digitale eengemaakte markt gebogen (1), en is daarbij tot de conclusie gekomen dat de EU om haar internationale concurrentiepositie veilig te stellen deze economische sectoren op de eerste plaats innovatiever moet maken, en tegelijk de legitieme belangen van consumenten en gebruikers naar behoren moet beschermen. Er bestonden in dit verband plannen om de bepalingen van de telecom- en e-privacyrichtlijnen inzake de positie van „over-the-top-onlinecommunicatiediensten” (OTT) te herzien.

    2.3.

    Het EESC heeft zich hierover al uitgesproken (2) en daarbij onderstreept dat veel onlineplatforms een belangrijke rol spelen in de deeleconomie; ook heeft het nogmaals gewezen op zijn bevindingen inzake de deeleconomie, vooral op het gebied van consumentenbescherming, werknemers en zelfstandigen. Daarnaast heeft het erop gehamerd dat versnippering van het regelgevend kader moet worden voorkomen, en dat met andere woorden een coherente benadering op EU-niveau nodig is.

    2.4.

    Met haar nieuwe mededeling gaat de Commissie dieper in op de „bestrijding van illegale online-inhoud”. Bedoeling is een aantal beginselen en richtsnoeren vast te leggen om de verantwoordingsplicht van de onlineplatforms te vergroten, zodat zij de strijd tegen illegale online-inhoud kunnen opvoeren, samen met de nationale autoriteiten, de lidstaten en andere betrokkenen.

    2.4.1.

    De Commissie streeft ernaar meer gebruik te maken van goede praktijken bij de preventie, opsporing, verwijdering en het ontoegankelijk maken van illegale inhoud, zodat:

    a)

    die inhoud daadwerkelijk wordt verwijderd;

    b)

    er meer transparantie is en de grondrechten online worden beschermd;

    c)

    platforms meer duidelijkheid krijgen over hun aansprakelijkheid wanneer zij proactief stappen zetten om illegale inhoud op te sporen, te verwijderen of ontoegankelijk te maken (de zogenoemde „barmhartige Samaritaan”-maatregelen).

    2.4.2.

    Het juridische kader van de EU bestaat uit bindende en niet-bindende bepalingen, met name de richtlijn betreffende elektronische handel (3), waarmee de voorwaarden worden geharmoniseerd waaraan de onlineplatforms moeten voldoen om op de digitale eengemaakte markt in aanmerking te komen voor de vrijstelling van aansprakelijkheid voor eventueel door hen gehoste illegale inhoud.

    2.4.3.

    Op dit moment is er in de EU geen geharmoniseerde en samenhangende aanpak waar het gaat om het verwijderen van illegale inhoud, aangezien niet alleen de specifieke EU-wetgeving maar ook het nationale recht bepaalt wat als illegaal dient te worden beschouwd. Toch staat het buiten kijf dat een meer geharmoniseerde benadering de strijd tegen illegale inhoud efficiënter zou maken en de ontwikkeling van de digitale markt ten goede zou komen.

    2.4.4.

    De Commissie tracht te bepalen wat onlineplatforms, bevoegde autoriteiten en gebruikers moeten doen om snel en doeltreffend illegale inhoud op te sporen, en wil in dat verband een aantal criteria vastleggen. Zo moeten onlineplatforms hun samenwerking met de bevoegde instanties in de lidstaten systematisch verbeteren, terwijl de lidstaten ervoor moeten zorgen dat rechtbanken doeltreffend kunnen reageren op illegale online-inhoud; ook moet de grensoverschrijdende samenwerking worden versterkt.

    2.4.4.1.

    Om illegale online-inhoud sneller en op een meer betrouwbare manier te kunnen verwijderen, moeten mechanismen worden ingesteld om „betrouwbare flaggers” de mogelijkheid te bieden op te treden. Dergelijke flaggers zijn entiteiten die gespecialiseerd zijn in het identificeren van illegale inhoud, of speciale structuren voor het opsporen en identificeren van dergelijke online-inhoud. De Commissie wil nu nagaan of het mogelijk is om op EU-niveau gemeenschappelijke criteria uit te werken voor betrouwbare flaggers.

    2.4.4.2.

    Wat meldingen van gebruikers aangaat, moeten onlineplatforms een toegankelijk en gebruiksvriendelijk mechanisme inbouwen, zodat hun gebruikers melding kunnen maken van illegaal geachte inhoud die door de platforms wordt gehost.

    2.4.4.3.

    Om zeker te zijn dat de meldingen van hoge kwaliteit zijn, moeten doeltreffende mechanismen worden ingesteld die het gemakkelijker maken om voldoende nauwkeurige en naar behoren onderbouwde meldingen in te dienen.

    2.4.5.

    De Commissie gaat dieper in op de vraag of onlineplatforms proactieve maatregelen moeten nemen, ook in het licht van de vrijstelling van aansprakelijkheid, alsook op het gebruik van technologie voor het opsporen en identificeren van illegale inhoud.

    2.4.6.

    Voorts buigt zij zich over het verwijderen van illegale inhoud, en wijst zij erop dat er solide garanties moeten zijn om het risico in verband met de verwijdering van legale inhoud te beperken. De Commissie wijst erop dat onlineplatforms illegale inhoud „prompt” moeten verwijderen en strafbare feiten moeten doorgeven aan de rechtshandhavingsautoriteiten. Daarnaast moeten het inhoudsbeleid van onlineplatforms en de „meldings- en actieprocedures” transparanter worden.

    2.4.7.

    In verband met de garanties tegen overmatige verwijdering en misbruik van het systeem gaat de Commissie dieper in op betwistingen van meldingen en maatregelen tegen meldingen en tegenmeldingen te kwader trouw.

    2.4.8.

    Om te voorkomen dat illegale inhoud opnieuw verschijnt, bekijkt de Commissie of maatregelen kunnen worden getroffen om gebruikers te ontraden gelijkaardige illegale inhoud herhaaldelijk te uploaden en zo een einde te maken aan de verspreiding ervan. Ook is zij voorstander van een intensiever gebruik en de verdere ontwikkeling van technologieën om te voorkomen dat illegale inhoud opnieuw online verschijnt; een voorbeeld daarvan zijn automatische filters tegen herhaald uploaden.

    2.4.9.

    Kort gezegd, reikt de mededeling richtsnoeren aan, zonder het toepasselijke rechtskader te wijzigen; ook bevat zij geen juridisch bindende regels. Bedoeling is op de eerste plaats onlineplatforms een leidraad te bieden, zodat zij zich zo goed mogelijk van hun verantwoordelijkheid kunnen kwijten bij de aanpak van door hen gehoste illegale inhoud. Eveneens wordt beoogd goede procedurele praktijken uit te breiden tot verschillende vormen van illegale inhoud, en nauwere samenwerking tussen platforms en bevoegde autoriteiten te bevorderen.

    3.   Algemene opmerkingen

    3.1.

    Het EESC neemt kennis van de mededeling en verzoekt de Commissie programma's op te stellen en doeltreffende maatregelen te nemen om zo te komen tot een stabiel en samenhangend juridisch kader om illegale inhoud efficiënt te verwijderen. Het Comité is overtuigd van het nut van de mededeling, gezien de impact van digitale platforms op het dagelijkse leven en de risico's die gepaard gaan met het wijdverbreide gebruik en de impact ervan op de digitale eengemaakte markt, die zijn bestaansrecht ontleent aan het voorkomen van fragmentatie tussen nationale wetgevingen en het afschaffen van technische, juridische en fiscale belemmeringen om ondernemingen, burgers en consumenten in staat te stellen ten volle te profiteren van digitale instrumenten en diensten.

    Het EESC benadrukt dat onlineplatforms illegale inhoud en oneerlijke praktijken (bijvoorbeeld de wederverkoop van tickets voor voorstellingen tegen een buitensporig hoge prijs) moeten bestrijden door middel van regelgeving, aangevuld met effectieve zelfregulerende maatregelen (bijvoorbeeld glasheldere gebruiksvoorwaarden en passende mechanismen voor het identificeren van recidivisten, of de oprichting van gespecialiseerde teams voor het modereren van inhoud en het opsporen van illegale inhoud); ook kunnen hybride maatregelen worden ingezet.

    3.2.

    De Commissie zou opnieuw moeten bekijken welk materiaal onder illegale inhoud valt en een indeling moeten maken, zodat de bepalingen niet alleen gelden voor materiaal dat expliciet in de mededeling wordt genoemd (aanzetten tot terrorisme, xenofobe uitspraken die publiekelijk aanzetten tot haat en geweld, en materiaal dat seksueel misbruik van kinderen bevat). Ook gevallen waarin sprake is van duidelijk kwaadwillige laster, het verspreiden van materiaal dat een aantasting inhoudt van de menselijke waardigheid, en seksistische inhoud die deel kan uitmaken van gendergerelateerd geweld zouden in de mededeling kunnen worden opgenomen; het is echter niet de bedoeling een uitputtende lijst op te stellen, wel om criteria aan te reiken voor de indeling.

    De procedures voor het opsporen, onderzoeken, melden en verwijderen van illegale inhoud zouden daarom moeten worden toegepast om:

    a)

    de in internationale verdragen verankerde rechten te handhaven, zoals de rechten voor de bescherming van:

    kinderen tegen digitale inhoud die in strijd zou kunnen zijn met het Verdrag inzake de rechten van het kind;

    gehandicapten tegen digitale inhoud die in strijd zou kunnen zijn met het Verdrag inzake de rechten van gehandicapten;

    b)

    te waarborgen dat in digitale inhoud niet gediscrimineerd wordt op basis van sekse, waarbij het vooral gaat om de gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten, en te zorgen voor gendergelijkheid en menselijke waardigheid in reclame;

    c)

    ervoor te zorgen dat digitale inhoud voldoet aan de digitale agenda en aldus de veiligheid en de rechten van consumenten in de digitale samenleving kracht bij te zetten.

    3.3.

    Het EESC pleit voor krachtigere maatregelen om illegale online-inhoud aan te pakken, met name waar het gaat om de bescherming van minderjarigen en het verwijderen van inhoud die verband houdt met haattaal en het aanzetten tot terrorisme, en pleit ervoor dat bijzondere aandacht wordt besteed aan het voorkomen van intimidatie en geweld tegen kwetsbare personen.

    3.4.

    Het feit dat het begrip illegale online-inhoud juridisch gezien verschilt van lidstaat tot lidstaat, en ook vanuit ethisch oogpunt voor iedereen anders is, doet hier niets aan af. Er zijn overigens ook voorbeelden die veel minder voor de hand liggen, waarbij de vraag of het gaat om illegale inhoud afhangt van de interpretatie en de beslechting van conflicten waarbij bepaalde grondrechten, zoals de vrije meningsuiting en andere erkende rechten, met elkaar botsen; om dergelijke botsingen te voorkomen moeten deze rechten zoveel mogelijk verenigbaar zijn. Het is van het grootste belang dat wordt opgetreden tegen de verspreiding van nepnieuws; onlineplatforms moeten gebruikers daarom de mogelijkheid geven om nepnieuws aan de kaak te stellen, zodat andere gebruikers op de hoogte kunnen worden gebracht van het feit dat de juistheid van de inhoud wordt aangevochten. Voorts zouden onlineplatforms partnerschappen kunnen aangaan met betrouwbare flaggers, dat wil zeggen gecertificeerde sites die feiten natrekken, om zo het vertrouwen van de gebruikers in de waarde van de online-inhoud te versterken.

    3.5.

    Zo is het EESC voorstander van een indeling van de verschillende vormen van illegale inhoud, zodat de in de lidstaten gebruikte begrippen zo goed mogelijk op elkaar kunnen worden afgestemd, en het gemakkelijker wordt prioriteiten vast te stellen en het probleem af te bakenen. We zouden bijvoorbeeld de volgende indeling willen voorstellen:

    nationale veiligheid (terrorisme, corruptie, drugshandel, wapenhandel, belastingontduiking en het witwassen van geld);

    bescherming van minderjarigen (pornografie, geweld enz.);

    mensenhandel, prostitutie en gendergerelateerd geweld, met inbegrip van seksistische reclame;

    bescherming van de menselijke waardigheid (aanzetten tot haat of discriminatie op grond van ras, geslacht, ideologie of seksuele geaardheid);

    economische zekerheid (fraude en oplichting, piraterij en vervalsing enz.);

    beveiliging van gegevens (criminele computerinbraak, verzamelen van gegevens voor commerciële doeleinden, ontwijken van concurrentie, manipuleren van gegevens enz.);

    bescherming van de persoonlijke levenssfeer (cyberpesten, lekken en gebruiken van persoonsgegevens, onderscheppen van persoonlijke communicatie, onderscheppen van geolokalisatie van personen enz.);

    bescherming van de reputatie (smaad, onwettige vergelijkende reclame enz.);

    intellectuele eigendom.

    3.5.1.

    Ook moet worden aangegeven wat precies wordt verstaan onder „illegale inhoud” en „gevaarlijke inhoud”, zodat deze begrippen niet verkeerd kunnen worden geïnterpreteerd.

    3.6.

    Voorts dient de nodige aandacht te worden besteed aan de economische machtspositie van bepaalde digitale platforms, die immers verregaande consequenties heeft, alsook aan de ontwikkeling, verwerking en verspreiding van louter informatieve inhoud die schijnbaar wettelijk is, maar in feite bedoeld is om illegale of gevaarlijke aspecten te verhullen. Hetzelfde geldt voor alle aspecten die samenhangen met big data en de voordelen die het gebruik daarvan de onlineplatforms opleveren.

    3.7.

    Gezien de algemene aard van dit probleem wil het Comité er ten slotte nog op wijzen dat zou kunnen worden nagegaan welke de beste en meest efficiënte samenwerkings- en wederkerigheidsinitiatieven op dit gebied zijn, daarbij uitgaande van beginselen als informatie, keuze, geleidelijke overdracht, veiligheid, gegevensintegriteit, toegang en tenuitvoerlegging.

    4.   Specifieke opmerkingen

    4.1.

    Algemeen gesproken lijkt het moment aangebroken om de richtlijnen elektronische handel (goedgekeurd in 2000), oneerlijke handelspraktijken en reclame (respectievelijk goedgekeurd in 2005 en 2006) te herzien. Met name de aspecten in verband met de nieuwe economische modellen en de situaties waarin geen sprake is van conventionele handelsbetrekkingen, dienen onder de loep te worden genomen. Daarnaast is het zeker zaak de aansprakelijkheidsregeling voor de inhoud van platforms in de hele Unie te harmoniseren en verscherpen en lacunes bij de toepassing op te vullen. Dit alles om de rechtszekerheid te vergroten en meer vertrouwen te wekken bij het bedrijfsleven en de consument.

    4.1.1.

    In elk geval moet worden voorzien in maatregelen tegen websites die een schending inhouden van de bepalingen van deze richtlijnen, zodat het mogelijk wordt de toegang tot de desbetreffende webpagina's te blokkeren via transparante procedures waarbij de nodige waarborgen worden geboden om zeker te stellen dat de beperking niet verder gaat dan nodig en proportioneel is en dat gebruikers worden geïnformeerd over de reden ervan. Onder die waarborgen valt ook de mogelijkheid zich tot de rechter te wenden.

    4.1.2.

    Met betrekking tot het opsporen en melden van illegale inhoud wijst de Commissie erop dat de nationale rechtshandhavingsautoriteiten en de nationale autoriteiten eventueel de mogelijkheid moeten krijgen om voorzorgsmaatregelen en andere maatregelen te nemen om illegale inhoud te verwijderen of de toegang ertoe te blokkeren. Een en ander moet aansluiten bij de door het Comité bepleite maatregelen in het kader van de verordening betreffende de samenwerking tussen de voor consumentenzaken bevoegde autoriteiten (4).

    4.2.

    Ook zouden mechanismen moeten worden ingesteld om te bepalen wie de verantwoordelijken zijn, alsook responsprocedures voor het van te voren of achteraf intrekken van vergunningen; daarnaast moet worden bepaald welke maatregelen in afzonderlijke gevallen moeten worden genomen, rekening houdend met de achtergrond en de beschikbare informatie.

    4.3.

    Wat eerdere meldingen betreft, zou ook nader kunnen worden ingegaan op de aspecten in verband met toestemming aangaande de inhoud. Er zouden bijvoorbeeld lijsten kunnen worden opgesteld van onlineplatforms met illegale inhoud, maar ook van platforms die zich bezig houden met de ontwikkeling van goede praktijken die officieel erkend zijn. Dit zou platforms ertoe aanzetten met elkaar te concurreren om de beste reputatie en het vertrouwen in het internet helpen vergroten.

    Innovatie is bevorderlijk voor investeringen in onderzoek, ontwikkeling en het bijscholen van werknemers, en is van vitaal belang voor het genereren van nieuwe ideeën en innovaties. Er moet gebruik worden gemaakt van technologische innovatie bij het opsporen, identificeren en verwijderen van illegale inhoud, alsook bij de maatregelen om te voorkomen dat dergelijke inhoud opnieuw online wordt geplaatst; we denken dan aan de verwerking van informatie, kunstmatige intelligentie en het gebruik van automatische detectie en filtertechnieken. Waar het echter vooral om draait, is dat alle beslissingen en maatregelen in overeenstemming zijn met de grondrechten en democratische waarden.

    Het EESC bevestigt nogmaals dat er een evenwicht moet worden gevonden tussen het handhaven van de grondrechten en het beperken van illegale inhoud, en benadrukt dat het gebruik van de huidige geautomatiseerde filtertechnologie een onevenredige belasting vormt voor de vrijheid van tussenpersonen om zaken te doen, het recht van eindgebruikers op vrijheid van meningsuiting en het recht op bescherming van persoonsgegevens. Standaaardoplossingen, zoals automatische filters tegen herhaald uploaden, mogen de industrie niet worden opgelegd zonder rekening te houden met de specifieke behoeften van het mkb in de IT-sector. Uit de huidige goede praktijken op het gebied van geautomatiseerde filtertechnologie blijkt dat de systematische toepassing van het „human-in-the-loop”-principe noodzakelijk is. Dit is een systeem waarbij definitieve gecontextualiseerde beslissingen over een klein aantal betwistbare zaken altijd door mensen worden genomen om de kans op inbreuk op het grondrecht van vrijheid van meningsuiting te verkleinen. Menselijke beslissingen die zijn gebaseerd op ethische oordelen mogen nooit worden vervangen door kunstmatige intelligentie.

    4.4.

    In verband met de meldingen wordt voorgesteld na te denken over accreditatieprocedures voor betrouwbare flaggers; wat het onderdeel „Zorgen dat de meldingen van hoge kwaliteit zijn” aangaat, moet erop worden gewezen dat het goed zou zijn de meldingen openbaar te maken.

    4.5.

    De Commissie laat na een duidelijk voorstel te formuleren inzake proactieve, preventieve en op heropvoeding gerichte maatregelen die het mogelijk zouden maken een aantal beleidsinitiatieven op dit gebied uit te voeren; dergelijke bepalingen zijn nochtans cruciaal voor een geïntegreerde en doeltreffende bestrijding van illegale digitale inhoud.

    4.6.

    Het moet mogelijk zijn besluiten te herzien, zodat een en ander kan worden teruggedraaid en inhoud die per vergissing is verwijderd of om kwaadwillige redenen is gemeld, kan worden hersteld; we denken dan met name aan regelingen voor buitengerechtelijke vorderingen en een gedragscode, waarbij sancties kunnen worden opgelegd in geval van niet-naleving.

    Het EESC dringt erop aan dat er doeltreffende klachten- en geschillenbeslechtingsprocedures worden ingevoerd, zodat kleine en middelgrote ondernemingen en consumenten hun rechten gemakkelijker kunnen uitoefenen.

    4.7.

    De doeltreffendheid van de voorstellen inzake het verwijderen van illegale inhoud zou kunnen worden vergroot door hieraan een afschrikkend element toe te voegen, zoals openbaarmaking van de maatregelen die in het kader van de rechtszekerheid zijn genomen; een en ander zou namelijk ook de transparantie ten goede komen, wat een noodzakelijke voorwaarde is voor een succesvolle en doeltreffende uitvoering van wetgevingsvoorstellen.

    Er moet worden gezorgd voor een hoog beschermingsniveau voor platforms, consumenten en andere marktdeelnemers. Om de strijd tegen illegale inhoud te kunnen opvoeren, moet de transparantie worden verbeterd en moeten de platforms nauwer gaan samenwerken, zowel onderling als met de autoriteiten.

    4.8.

    Ten slotte moeten de specifieke voorstellen voor kinderen worden uitgebreid tot groepen kwetsbare volwassenen, en moet het mogelijk zijn deze af te stemmen op de mate van kwetsbaarheid.

    Brussel, 14 maart 2018.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Georges DASSIS


    (1)  COM(2016) 288 final van 25 mei 2016 — Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Onlineplatforms en de digitale eengemaakte markt — Kansen en uitdagingen voor Europa.

    (2)  PB C 75 van 10.3.2017, blz. 119.

    (3)  Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende elektronische handel (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).

    (4)  PB C 34 van 2.2.2017, blz. 100.


    Top