Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016IP0417

    Resolutie van het Europees Parlement van 26 oktober 2016 over transvetzuren (TFA's) (2016/2637(RSP))

    PB C 215 van 19.6.2018, p. 190–193 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    19.6.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 215/190


    P8_TA(2016)0417

    Transvetten

    Resolutie van het Europees Parlement van 26 oktober 2016 over transvetzuren (TFA's) (2016/2637(RSP))

    (2018/C 215/28)

    Het Europees Parlement,

    gezien Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten (1), en met name artikel 30, lid 7,

    gezien het verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2015 over transvetzuren in levensmiddelen en in de totale voeding van de bevolking van de Unie (COM(2015)0619),

    gezien het verslag van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) getiteld „Trans fatty acids in Europe: where do we stand? A synthesis of the evidence: 2003-2013”,

    gezien het wetenschappelijk advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) uit 2009 met aanbevelingen voor het aandeel van TFA's in een gezond voedingspatroon,

    gezien de volgende publicaties van de WHO: „The effectiveness of policies for reducing dietary trans fat: a systematic review of the evidence” (2), „Eliminating trans fats in Europe — A policy brief” (3) en „Effects of trans-fatty acid intake on blood lipids and lipoproteins: a systematic review and meta-regression analysis” (4),

    gezien de vragen aan de Raad en de Commissie over transvetzuren (TFA's) (O-000105/2016 — B8-1801/2016 en O-000106/2016 — B8-1802/2016),

    gezien de ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,

    gezien artikel 128, lid 5, en artikel 123, lid 2, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat transvetzuren (TFA's) een bijzondere soort onverzadigd vet vormen;

    B.

    overwegende dat TFA's weliswaar van nature aanwezig zijn in van herkauwers afkomstige levensmiddelen, zoals zuivelproducten en vlees, en in een aantal planten en producten van plantaardige oorsprong (prei, erwten, sla en koolzaadolie), maar met name worden aangetroffen in industrieel geproduceerde, gedeeltelijk gehydrogeneerde plantaardige oliën (plantaardige oliën die gemodificeerd worden door waterstofatomen toe te voegen en die gebruikt worden om te bakken en te braden, en in kunstmatig gefabriceerde levensmiddelen om de houdbaarheid te verlengen);

    C.

    overwegende dat TFA's dan ook veelal in verband worden gebracht met de consumptie van industrieel geproduceerde, gedeeltelijk gehydrogeneerde oliën, die door de industrie worden gebruikt in een breed scala aan voedingsproducten en dranken (zowel voorverpakte levensmiddelen als niet-voorverpakte levensmiddelen, bijvoorbeeld levensmiddelen die los worden verkocht en levensmiddelen die worden aangeboden door catering- en voedingsdiensten);

    D.

    overwegende dat de EFSA in 2010 heeft besloten dat TFA's van herkauwers soortgelijke effecten hebben als die van industriële producten;

    E.

    overwegende dat herkauwersvet voor 3 tot 6 % uit TFA's bestaat;

    F.

    overwegende dat de menselijke consumptie van TFA's die van nature afkomstig zijn van herkauwers doorgaans laag is, en dat de WHO aangeeft dat deze van nature voorkomende TFA's waarschijnlijk geen risico opleveren voor de gezondheid binnen de huidige voedingspatronen, gezien de relatief lage consumptie;

    G.

    overwegende dat deze resolutie alleen betrekking heeft op industrieel geproduceerde vetzuren;

    H.

    overwegende dat veel restaurants en fastfoodketens TFA's gebruiken om voedsel te frituren, omdat ze goedkoop zijn en in commerciële frituurpannen meermaals gebruikt kunnen worden;

    I.

    overwegende dat er extra TFA's worden toegevoegd of gevormd bij de bereiding van bepaalde levensmiddelen (zoals koekjes, gebak, zoute snacks en gefrituurde producten);

    J.

    overwegende dat de veelvuldige consumptie van industrieel geproduceerde, gedeeltelijk gehydrogeneerde plantaardige oliën in verband wordt gebracht met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten (meer dan andere langetermijnfactoren), onvruchtbaarheid, endometriose, galstenen, de ziekte van Alzheimer, diabetes, obesitas en bepaalde vormen van kanker;

    K.

    overwegende dat de Europese autoriteiten alle nodige maatregelen moeten nemen om de oorzaken van obesitas aan te pakken;

    L.

    overwegende dat vanwege een verhoogde consumptie van TFA's het risico op aandoeningen aan de kransslagaders toeneemt (per calorie meer dan alle andere voedingsstoffen), waaraan volgens een conservatieve schatting elk jaar ongeveer 660 000 mensen in de EU overlijden, wat gelijk staat aan ongeveer 14 % van alle sterfgevallen;

    M.

    overwegende dat de EFSA aanraadt om de consumptie van TFA in de context van een uit nutritioneel oogpunt adequaat voedingspatroon zo laag mogelijk te houden (5);

    N.

    overwegende dat de WHO de specifieke aanbeveling doet dat de consumptie van TFA's minder dan 1 % moet vormen van de dagelijkse energie-inname (6);

    O.

    overwegende dat de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA) in juni 2015 concludeerde dat gedeeltelijk gehydrogeneerde oliën niet „algemeen worden erkend als veilig” voor gebruik in voor menselijke consumptie bestemde levensmiddelen;

    P.

    overwegende dat de beschikbaarheid van gegevens voor de hele EU beperkt is, maar dat uit een recente studie op basis van gegevens uit negen EU-landen naar voren komt dat de gemiddelde dagelijkse consumptie van TFA's minder dan 1 % van de dagelijkse energie-inname bedraagt, maar dat er in een aantal van deze lidstaten specifieke bevolkingsgroepen waren waarbij de consumptie hoger ligt (7);

    Q.

    overwegende dat de analyse van de meest recente publiek beschikbare gegevens bevestigt dat in bepaalde levensmiddelen weliswaar minder TFA's aangetroffen worden, maar dat er nog altijd levensmiddelen zijn met een hoog TFA-gehalte, d.w.z. meer dan 2 gram TFA's per 100 gram vet (zoals koekjes of popcorn met 40 à 50 gram TFA's per 100 gram vet, en niet-voorverpakte voeding zoals bakkerijproducten) op bepaalde levensmiddelenmarkten in de EU;

    R.

    overwegende dat internationale studies aantonen dat beleidsmaatregelen om het TFA-gehalte in levensmiddelen te beperken, leiden tot een verlaging van het TFA-gehalte zonder dat het totale vetgehalte hoger wordt; overwegende dat dergelijke maatregelen haalbaar, uitvoerbaar en naar alle waarschijnlijkheid gunstig voor de volksgezondheid zijn;

    S.

    overwegende dat slechts één op de drie consumenten in de EU bekend is met TFA's, waaruit blijkt dat de etiketteringsmaatregelen niet effectief zijn en dat er maatregelen moeten worden genomen om bewustzijn te kweken via het onderwijs en door middel van mediacampagnes;

    T.

    overwegende dat in de EU-wetgeving het TFA-gehalte in levensmiddelen niet is vastgelegd, en ook de etikettering ervan niet verplicht is;

    U.

    overwegende dat Oostenrijk, Denemarken, Letland en Hongarije wetgeving hebben aangenomen waardoor het TFA-gehalte in levensmiddelen wordt beperkt, en dat de meeste andere lidstaten vrijwillige maatregelen hebben ingevoerd, bijvoorbeeld zelfregulering, aanbevelingen voor een gezond voedingspatroon of criteria voor de samenstelling van bepaalde traditionele producten;

    V.

    overwegende dat de invoering van wettelijke limieten voor industriële TFA's in Denemarken in 2003, en met name de nationale limiet van 2 % transvetten in oliën en vetten, succesvol is gebleken, omdat het aantal sterfgevallen ten gevolge van hart- en vaatziekten aanzienlijk is gedaald (8);

    W.

    overwegende dat het controleren van de ingrediëntenlijst van voorverpakt voedsel op gedeeltelijke gehydrogeneerde oliën de enige manier is waarop consumenten kunnen nagaan of een product TFA's bevat; overwegende dat in de huidige EU-regelgeving niet duidelijk is voor consumenten wat het verschil is tussen gedeeltelijk gehydrogeneerde oliën (die TFA's en andere vetzuren bevatten) en volledig gehydrogeneerde oliën (die alleen verzadigde vetzuren en geen TFA's bevatten), omdat in Verordening (EU) nr. 1169/2011 is bepaald dat deze informatie opgenomen moet worden in de ingrediëntenlijst van voorverpakte levensmiddelen;

    X.

    overwegende dat recente studies hebben uitgewezen dat personen met een hogere sociaaleconomische status een gezonder voedingspatroon hebben dan personen met een lagere sociaaleconomische status, en dat deze kloof steeds groter wordt als gevolg van de toenemende sociale ongelijkheid;

    Y.

    overwegende dat TFA's met name gebruikt worden in goedkopere levensmiddelen en dat het risico op grotere ongelijkheid op het vlak van gezondheid toeneemt, aangezien mensen met een lager inkomen gemakkelijker aan goedkopere levensmiddelen met een hoger TFA-gehalte komen;

    Z.

    overwegende dat op EU-niveau adequate besluiten moeten worden genomen om de consumptie van industriële TFA's te beperken;

    AA.

    overwegende dat gezondheidsorganisaties, consumentenverenigingen, verenigingen van beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg en voedingsconcerns er bij de Commissie op hebben aangedrongen (9) een wetgevingsvoorstel in te dienen om de hoeveelheid industriële TFA's in levensmiddelen te beperken tot een niveau dat vergelijkbaar is met het niveau dat is vastgesteld door de Deense autoriteiten (d.w.z. 2 gram TFA's per 100 gram vet);

    1.

    wijst erop dat de problematiek rond TFA's een prioriteit is voor het Parlement, en herhaalt zijn bezorgdheid over de risico's van TFA's voor de menselijke gezondheid;

    2.

    wijst erop dat de VS al heeft aangekondigd dat levensmiddelenproducenten vanaf medio 2018 gedeeltelijk gehydrogeneerde oliën zullen moeten verwijderen uit producten die op de binnenlandse markt worden verkocht, gezien de conclusie uit 2015 dat transvetten niet algemeen worden erkend als veilig;

    3.

    wijst op het bewijs dat het instellen van grenswaarden voor TFA's snel aanzienlijke gezondheidsvoordelen kunnen opleveren; benadrukt in dit verband het voorbeeld van Denemarken, dat in 2003 een nationale limiet instelde van 2 % TFA's in oliën en vetten;

    4.

    benadrukt dat de meeste EU-burgers — vooral de meest kwetsbare personen — niet de nodige kennis hebben over TFA's en de gezondheidsgevolgen van de consumptie ervan, waardoor consumenten geen weloverwogen keuzes kunnen maken;

    5.

    vreest dat kwetsbare groepen, waaronder burgers met een lager onderwijsniveau en een lagere sociaaleconomische status, en kinderen, meer geneigd zijn voedsel met een hoger TFA-gehalte tot zich te nemen;

    6.

    onderkent dat alle bestaande strategieën voor de beperking van TFA's gekoppeld lijken te zijn aan significante beperkingen van het TFA-gehalte in levensmiddelen en betreurt het gebrek aan een geharmoniseerde EU-aanpak van TFA's; benadrukt dat individuele maatregelen van lidstaten tot een wirwar aan regelgeving zullen leiden, waardoor de gevolgen voor de gezondheid kunnen verschillen per lidstaat, en waardoor bovendien een vlotte werking van de interne markt en de innovatie in de levensmiddelenindustrie belemmerd worden;

    7.

    is ervan overtuigd dat maatregelen niet alleen op het nationale niveau genomen moeten worden, en dat EU-maatregelen nodig zijn om de gemiddelde consumptie van TFA's aanzienlijk te verminderen;

    8.

    wijst erop dat een etiketteringsbeleid voor transvetten volgens de WHO (10) waarschijnlijk de duurste maatregel is om doeltreffend ten uitvoer te leggen, terwijl in landen die een verbod op transvetten hebben ingesteld de financiële gevolgen van een dergelijk verbod minimaal zijn geweest vanwege de lage kosten van tenuitvoerlegging en monitoring;

    9.

    is van mening dat een verplichte vermelding van TFA's op het etiket een belangrijk maar ontoereikend middel is ten opzichte van verplichte maxima om de consumptie van TFA's onder EU-burgers te beperken, omdat consumenten zich niet bewust zijn van het negatieve effect van TFA's op de gezondheid;

    10.

    wijst er in dit verband verder op dat een etiketteringsstrategie voor TFA's alleen gevolgen heeft voor bepaalde levensmiddelen, en niet voor onverpakte levensmiddelen of levensmiddelen in restaurants;

    11.

    verzoekt de Commissie om zo snel mogelijk een wettelijke EU-limiet in te stellen voor industriële TFA's (als ingrediënt of eindproduct) in alle levensmiddelen om de consumptie ervan bij alle bevolkingsgroepen terug te dringen;

    12.

    wenst dat hierover binnen twee jaar een voorstel wordt ingediend;

    13.

    pleit ervoor dat dit voorstel vergezeld gaat van een effectbeoordeling waarin de kosten van een nieuwe samenstelling van industriële producten als gevolg van een verplichte limiet worden geëvalueerd, alsmede de mogelijkheid om deze kosten af te wentelen op de consumenten;

    14.

    wijst in dit verband op de aankondiging door de Commissie dat zij een grondige effectbeoordeling zal uitvoeren om de kosten en baten van diverse drempelopties te evalueren, en verzoekt de Commissie specifiek rekening te houden met het effect op kmo's;

    15.

    verzoekt de levensmiddelenindustrie voorrang te geven aan alternatieve oplossingen waarbij de gezondheids- en milieunormen in acht worden genomen, bijvoorbeeld het gebruik van verbeterde oliën, nieuwe procedés voor de modificering van vetten of combinaties van ingrediënten ter vervanging van TFA's (vezels, cellulose, zetmeel, proteïnemengsels, enz.);

    16.

    verzoekt de Commissie bovendien om met de lidstaten samen te werken om de kennis over voeding te verbeteren en consumenten te stimuleren en in staat te stellen gezondere voedselkeuzen te maken, en de dialoog aan te gaan met de industrie om een gezondere samenstelling van hun producten aan te moedigen;

    17.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    (1)  PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18.

    (2)  Bulletin of the World Health Organization 2013; 91:262–269H.

    (3)  http://www.euro.who.int/__data/assets/pdf_file/0010/288442/Eliminating-trans-fats-in-Europe-A-policy-brief.pdf?ua=1

    (4)  http://apps.who.int/iris/bitstream/10665/246109/1/9789241510608-eng.pdf

    (5)  EFSA Journal. 2010; 8(3):1461.

    (6)  http://apps.who.int/iris/bitstream/10665/42665/1/WHO_TRS_916.pdf?ua=1 pg89, WHO/FAO technical report series 916

    (7)  Mouratidou et al. ‘Trans Fatty acids in Europe: where do we stand?’ JRC Science and Policy Reports 2014 doi:10.2788/1070.

    (8)  Brandon J. et al. „Denmark’s policy on artificial trans fat and cardiovascular disease”, Am J Prev Med 2015.

    (9)  http://www.beuc.eu/publications/open_letter_industrially_produced_tfas_freeeu.pdf

    (10)  Eliminating trans fats in Europe: A policy brief, blz. 6.


    Top