EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018XC0601(02)

Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een minimale wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

PB C 187 van 1.6.2018, p. 7–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

1.6.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 187/7


Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een minimale wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2018/C 187/07)

De Europese Commissie heeft deze aanvraag voor een minimale wijziging goedgekeurd overeenkomstig artikel 6, lid 2, derde alinea, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 664/2014 van de Commissie (1).

AANVRAAG TOT GOEDKEURING VAN EEN MINIMALE WIJZIGING

Aanvraag tot goedkeuring van een minimale wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad (2)

„COMTÉ”

EU-nr.: PDO-FR-0116-AM02 — 5.10.2017

BOB ( X ) BGA ( ) GTS ( )

1.   Aanvragende groepering en rechtmatig belang

Naam:

Comité interprofessionnel de Gestion du Comté (CIGC)

Adres:

Avenue de la résistance

BP 20026

39801 Poligny Cedex

FRANKRIJK

Tel.

+33 84372351

E-mail:

cigc@comte.com

Het CIGC bestaat uit melkproducenten, verwerkers en rijpingsmeesters in de productieketen van de BOB „Comté” en is in die hoedanigheid gewettigd om een wijzigingsaanvraag in te dienen.

2.   Lidstaat of derde land

Frankrijk

3.   Rubriek van het productdossier waarop de wijziging/en betrekking heeft/hebben

Beschrijving van het product

Bewijs van oorsprong

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Verband

Etikettering

Overige: [Formele wijzigingen: geografisch gebied, verwijzingen betreffende de controlestructuur]

4.   Aard van de wijziging(en)

Wijziging van een productdossier van een geregistreerde BOB of BGA die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 als minimaal wordt beschouwd en waarvoor geen wijziging van het bekendgemaakte enig document is vereist.

Wijziging van een productdossier van een geregistreerde BOB of BGA die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 als minimaal wordt beschouwd en waarvoor een wijziging van het bekendgemaakte enig document is vereist.

Wijziging van een productdossier van een geregistreerde BOB of BGA die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 als minimaal wordt beschouwd en waarvoor geen enig document (of geen gelijkwaardig document) is bekendgemaakt.

Wijziging van een productdossier van een geregistreerde GTS die overeenkomstig artikel 53, lid 2, vierde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 als minimaal wordt beschouwd.

5.   Wijziging(en)

Hoofdstuk 5. „Beschrijving van de bereidingswijze van het product”

Punt 5.1.18 „Melken”:

In de plaats van de volgende bepaling in het huidige productdossier: „Er moeten twee melkbeurten per dag plaatsvinden, één ’s ochtends en één ’s avonds, op regelmatige tijdstippen, zodat vrij melken niet mogelijk is”, komt de volgende bepaling: „Er moeten twee melkbeurten per dag plaatsvinden, één ’s ochtends en één ’s avonds, op regelmatige tijdstippen, zodat vrij melken niet mogelijk is. Het is verboden gebruik te maken van een melkrobot.”

De bepaling in het huidige productdossier dat „vrij melken niet mogelijk is”, is gericht op de instandhouding van de knowhow en de reputatie van de BOB „Comté”. De bepaling werd in het huidige productdossier opgenomen toen de allereerste prototypes van een melkrobot het licht zagen en kon op dat ogenblik dus niet nauwkeuriger worden geformuleerd. Vandaag lijkt het passender om het gebruik van een melkrobot expliciet te verbieden.

Wat de knowhow betreft, hoort bij elke stap voor het verkrijgen van de „Comté” een specifieke handeling:

het melken door de veehouder,

het snijden van de wrongel in de kaastobbe door de kaasmaker,

het sorteren van de kazen door de rijpingsmeester.

Als de melk wordt gebruikt om een rauwmelkse kaas te maken, moet de veehouder bij het melken over een specifieke knowhow beschikken. In deze kritieke fase van het productieproces is het immers van belang dat de flora van de rauwe melk intact blijft. In dit verband kan alleen de veehouder geval per geval beoordelen welke methode voor speenreiniging kan garanderen dat het volledige potentieel van de melk tot uitdrukking komt om de kaas zijn typische kenmerken te geven. Bovendien is het melken het moment bij uitstek waarop de mens, door zijn fysieke aanwezigheid, kan toezien op de gezondheidstoestand van de kudde, kleine signalen in het gedrag van de dieren kan bespeuren en aldus maatregelen kan nemen om problemen te voorkomen.

Het gebruik van een melkrobot zou dus ten dele afbreuk doen aan het principe dat de „Comté” wordt geproduceerd op basis van traditionele knowhow, die ervoor zorgt dat de Comté zijn typische kenmerken krijgt.

Deze formulering maakt de productievoorwaarde ook duidelijker voor de exploitant en vereenvoudigt de controle.

Overige: geactualiseerde bepalingen.

In de rubriek „afbakening van het geografische gebied” wordt de lijst van de gemeenten die het geografische gebied vormen, geactualiseerd ten gevolge van de fusie van bepaalde gemeenten, waarbij de grootte van het gebied gelijk blijft.

De rubriek „verwijzingen betreffende de controlestructuur” wordt geactualiseerd:

De naam en de contactgegevens van de bevoegde dienst van de lidstaat worden opgenomen.

De naam en de contactgegevens van de certificeringsinstantie worden vervangen door: „Overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 wordt het verifiëren van de overeenstemming met het productdossier alvorens de producten op de markt worden gebracht, verricht door een orgaan voor productcertificering waarvan de naam en de contactgegevens te raadplegen zijn op de website van het INAO en in de databank van de Europese Commissie.”.

Enig document:

In het gepubliceerde enig document wordt de beschrijving van het geografische gebied geactualiseerd wegens gebiedswijzigingen in bepaalde kantons, maar de grootte van het geografische gebied blijft gelijk.

6.   Bijgewerkt productdossier (enkel voor BOB en BGA)

https://info.agriculture.gouv.fr/gedei/site/bo-agri/document_administratif-d4e5a722-a6f6-4790-a181-94ea41f1a5dd

ENIG DOCUMENT

„COMTÉ”

EU-nr.: PDO-FR-0116-AM02 — 5.10.2017

BOB ( X ) BGA ( )

1.   Naam/Namen

„Comté”

2.   Lidstaat of derde land

Frankrijk

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.3. Kaas

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

„Comté” is een kaas die van rauwe koemelk wordt gemaakt. Deze gekookte, geperste kaas wordt aan het oppervlak gezouten of gepekeld. Op het moment dat de kaas in de handel wordt gebracht, na een rijping van ten minste 120 dagen, is de massa ivoorkleurig tot geel en zitten er doorgaans gaten in die de afmetingen van een kleine kers kunnen bereiken.

„Comté” bevat na volledige droging minimaal 45 g en maximaal 54 g vetstof per 100 g kaas, en heeft een drogestofgehalte dat niet lager is dan 62 g per 100 g kaas. Het zoutgehalte is minimaal 0,6 g natriumchloride per 100 g kaas. Het vochtgehalte op de vetvrije kaasmassa bedraagt maximaal 54 %.

„Comté” wordt verkocht in de vorm van een kaaswiel met een gewicht van 32-45 kg, een diameter van 55-75 cm, een rechte of enigszins bolle opstaande kant van 8-13 cm hoog en een ingewreven, stevige, korrelige korst met een goudgele tot bruine kleur. In het midden is de kaas niet meer dan een factor 1,4 hoger dan de kant.

„Comté” kan ook te koop worden aangeboden in een verpakking, zowel in porties als geraspt.

De smaak van de kaas is complex. Hoewel alle kaaswielen sensorisch op elkaar lijken, zijn er geen twee „Comté”-wielen die volledig identiek zijn. In „Comté” zijn zes grote aromagroepen vastgesteld (fruitig, melkachtig, geroosterd, plantaardig, dierlijk, kruidig), die samen meer dan 90 nuances omvatten.

3.3.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

De melk mag uitsluitend afkomstig zijn van melkrunderen van het ras Montbéliarde (rastype 46) of het ras Simmental française (rastype 35) of erkende kruisingen van beide rassen.

De melk wordt binnen een gebied met een doorsnede van maximaal 25 km ingezameld. Deze bepaling verkort de transportduur en beschermt de melk daardoor tegen structurele aantasting ten gevolge van het transport. Zo is het mogelijk de melk te verwerken onder de voorwaarden die in het productdossier zijn bepaald (rauwe melk) en die bedoeld zijn om de ontwikkeling van de endogene melkflora te bevorderen.

Om de kwaliteit en de specifieke kenmerken van het product te behouden, is de melkopbrengst per hectare potentieel voederareaal gelimiteerd.

Wat de verwerking van de melk betreft, mogen de bakken een capaciteit hebben van maximaal twaalf kazen per bak om de kwaliteit van de kaas te waarborgen. Binnen een tijdsbestek van 24 uur mag maximaal drie keer kaas worden bereid in dezelfde bak.

Om door middel van specifieke voedering uit het geografische gebied een nauwe band tussen het productiegebied en het product te garanderen, is de hoeveelheid aanvullend voeder beperkt tot 1 800 kg per melkkoe per jaar. Het daadwerkelijk benutte graslandareaal op het bedrijf bedraagt minimaal 1 ha per melkkoe. Beweiding is verplicht zolang de grond dat kan verdragen, er gras aanwezig is en de klimatologische omstandigheden dat mogelijk maken. Op grond van deze bepalingen zal ten minste 70 % van het voor het vee bestemde voeder uit het geografische gebied afkomstig zijn. Het basisrantsoen van de melkkoeien is volledig afkomstig uit het geografische gebied.

Om de traditionele beweiding in stand te houden geldt een verbod op exploitatiemethoden waarbij in de vegetatieperiode alle voeder via troggen wordt toegediend, en heeft beweiding de overhand.

Gefermenteerd voeder, ongeacht of het ingekuild is of niet, is voor het melkvee het hele jaar door verboden wegens de daarmee samenhangende technologische risico’s tijdens de productie en de rijping van de kazen.

Om het traditionele karakter van de voeding te behouden zijn als voeder voor het melkvee uitsluitend grondstoffen en aanvullende voedermiddelen van niet-transgene herkomst toegestaan.

3.4.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

De melkproductie, de bereiding en de rijping van de kazen vinden plaats in het geografische gebied.

3.5.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Het in stukken snijden van „Comté” en het verpakken van porties van de kaas vinden plaats na de rijping. Deze werkzaamheden vereisen specifieke kennis en zijn onvermijdelijk rechtstreeks van invloed op de productkwaliteit, aangezien de kaaswielen moeten worden gesorteerd om voor voorverpakken geschikte en ongeschikte exemplaren van elkaar te scheiden. Op deze wijze kan de kaas ook in andere aanbiedingsvormen dan als kaaswiel onder optimale condities worden bewaard, zodat „Comté” bij verkoop aan de consument altijd de juiste fysieke en organoleptische eigenschappen heeft.

Het spreekt dan ook voor zich dat wanneer de kaas wordt voorverpakt, het snijden en/of raspen in het geografische gebied dienen plaats te vinden.

Bij voorverpakking van de kaas:

mogen de kaaswielen binnen maximaal vijftien volle dagen na het verlaten van het rijpingslokaal in stukken worden gesneden. In de tussentijd worden de kaaswielen bewaard bij een temperatuur tussen 4 °C en 8 °C en een luchtvochtigheid van ten minste 85 %;

mogen porties met een gewicht per stuk van minder dan 40 g of porties die bestemd zijn om te worden geraspt, van de korst worden ontdaan. Als de korst te vochtig of aangetast is, wordt zij direct na het in stukken snijden verwijderd. Een gezonde korst wordt binnen acht uur na de eerste snijding verwijderd. Stukken zonder korst mogen niet langer dan 72 uur aan de lucht worden bewaard. Daarna worden ze vacuüm bewaard. Vacumeren dient binnen maximaal 15 dagen te geschieden;

worden andere producten die niet onder de oorsprongsbenaming „Comté” vallen, niet gelijktijdig met „Comté” versneden of verpakt.

Buiten het geografische gebied mag de kaas in stukken worden gesneden en worden geraspt indien dat ten overstaan van de consument gebeurt.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

Op het etiket van elke kaas met de oorsprongsbenaming „Comté” wordt die benaming vermeld in lettertekens met een grootte van ten minste twee derde van die van de grootste lettertekens op het etiket.

Op het etiket wordt het BOB-symbool van de Europese Unie aangebracht. Ook kan het etiket de vermelding „Beschermde oorsprongsbenaming” bevatten.

De fabrikant, de rijpingsmeester of de voorverpakker vermeldt duidelijk zijn naam, alsook zijn adres, dat in het geografische gebied gelegen moet zijn.

Het is verboden om op etiketten, in reclame, op facturen of in handelsdocumenten een kwalitatieve of andere vermelding naast de oorsprongsbenaming te gebruiken, met uitzondering van bijzondere handels- of fabrieksmerken.

Kazen die onder de oorsprongsbenaming „Comté” worden verkocht, zijn voorzien van de voorgeschreven identificatiekenmerken. Op elk kaaswiel wordt voor het verlaten van het rijpingslokaal met name op de kant een groene of baksteenbruine markeringsband aangebracht. Op elk verpakt stuk wordt het logo „Comté clochette verte” (een groen klokje boven het woord „Comté”) aangebracht. Op consumentenverpakkingen worden op de voorzijde het logo „Comté clochette verte” en de vermelding „Comté” aangebracht, in lettertekens met een grootte van ten minste twee derde van die van de grootste lettertekens, in een groene kleur met de kleurcode Pantone 349C.

Indien het kaaswiel in zijn totaliteit wordt verkocht, wordt op de kant ervan, onder de markeringsband, een groen ellipsvormig caseïneplaatje aangebracht, waarop in het zwart de volgende vermeldingen staan: France (Frankrijk), „Comté”, het nummer van de kaasmakerij en de productiemaand. De productiedag wordt op een direct naast het groene caseïneplaatje aangebracht caseïneplaatje vermeld.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

In Ain:

De kantons Bellegarde-Sur-Valserine, Nantua, Oyonnax, Pont-d’Ain, Thoiry.

De kantons Ambérieu-En-Bugey zonder de gemeenten Château-Gaillard en Saint-Maurice de Remens; Gex zonder de gemeenten Sauverny en Versonnex; Hauteville-Lompnes zonder de gemeente Armix; Saint-Etienne-Du-Bois zonder de gemeenten Marboz, Cormoz en Beaupont.

De gemeenten Saint-Benoît, Ceyzeriat, Druillat, Journans, Revonnas, Saint-Martin-du-Mont, Tossiat, Bénonces, Briord, Groslée-Saint-Benoit (uitsluitend Groslée), Innimond, Lhuis, Lompnas, Marchamp, Montagnieu, Ordonnaz, Saint-Sorlin-en-Bugey, Sault-Brénaz, Seillonnaz, Serrières-De-Briord, Souclin, Villebois.

In Doubs:

De kantons Besançon, Frasne, Morteau, Ornans, Pontarlier, Saint-Vit, Valdahon.

De kantons Baume-Les-Dames zonder de gemeenten Abbenans, Avilley, Bonnal, Cubrial, Cubry, Cuse-et-Adrisans, Fontenelle-Montby, Gondenans-Montby, Gondenans-les-Moulins, Gouhelans, Huanne-Montmartin, Mesandans, Mondon, Montagney-Servigney, Montussaint, Nans, Puessans, Rognon, Romain, Rougemont, Tallans, Tournans, Tressandans, Trouvans, Uzelle, Viethorey; Maîche zonder Bondeval, Thulay, Meslières, Abbevillers; Valentigney zonder de gemeenten Bourguignon, Écot, Mandeure, Mathay.

De gemeenten Anteuil, Belvoir, Branne, Chaux-lès-Clerval, Chazot, Crosey-le-Grand, Crosey-le-Petit, Fontaine-lès-Clerval, (L’) Hôpital-Saint-Lieffroy, Hyémondans, Lanans, Lanthenans, Orve, Pays de Clerval, Pompierre-sur-Doubs, Rahon, Randevillers, Roche-lès-Clerval, Saint-Georges-Armont, Sancey, Servin, Surmont, Valonne, Vaudrivillers, Vellerot-lès-Belvoir, Vellevans, Vernois-lès-Belvoir, Vyt-lès-Belvoir.

In de Jura:

Het hele departement met uitzondering van de gemeenten Annoire, Aumur, Champdivers, Chemin, Longwy-sur-le-Doubs, Molay, Peseux, Petit-Noir, Saint-aubin, Saint-Loup, Tavaux.

In Saône-et-Loire:

De gemeenten Beaurepaire-En-Bresse, Beauvernois, Bellevesvre, Fretterans, Mouthier-en-Bresse, Savigny-en-Revermont, Saillenard, Torpes, Flacey-en-Bresse, Joudes, Cuiseaux, Champagnat, Sagy.

In Haute-Savoie:

De gemeente Challonge, enkel twee percelen.

5.   Verband met het geografische gebied

Het geografische gebied bestaat uit de „arc jurassien”, een geheel van kalkplateaus, en de uitloop daarvan in een klein deel van de aangrenzende vlakte.

De landbouwgebieden in kwestie onderscheiden zich door hun arme bodems en hun aanzienlijke reliëf, alsook door hun door kalk en molasse gekenmerkte geologische onderlaag.

Het gebied in zijn geheel heeft een klimaat dat zowel continentaal als noordelijk is en dat wordt gekenmerkt door grote temperatuurverschillen tussen de seizoenen, neerslag die weliswaar over het hele jaar valt, maar een hoogtepunt kent in de zomer, een lage gemiddelde jaartemperatuur en een groot aantal vorstdagen.

Het betreft een neerslagrijk berg- of bergachtig gebied, met een jaarlijkse neerslag die altijd meer dan 900 mm bedraagt en doorgaans zelfs meer dan 1 000 mm. Deze neerslag is al aanzienlijk op lagere hoogte en neemt richting het midden van het massief nog toe. Wat de verdeling over de seizoenen betreft, valt de afwezigheid van een droog seizoen op.

De ruimte in het gebied wordt ingenomen door bossen en weilanden. In het gebied heersen bijzondere geo-klimatologische omstandigheden (veel neerslag, geen zomerdroogte enz.) die zeer gunstig zijn voor de productie van kwaliteitsgras. Daardoor kunnen zich natuurlijke graslanden ontwikkelen met een rijke flora (vooral tweezaadlobbigen), meer bepaald een specifieke kalkminnende flora.

In deze voor beweiding gunstige omgeving heeft beweiding van de melkkoeien de voorkeur zolang de grond dat kan verdragen, er gras aanwezig is en de klimatologische omstandigheden dat mogelijk maken. De veehouders werken met het ras Montbéliarde, dat aan de omgevingsomstandigheden is aangepast en nagenoeg het totale melkkoeienbestand van het geografische gebied uitmaakt. De extensieve benutting van de graslanden wordt in stand gehouden (beperking van de veedichtheid en van stikstof, concentraten enz.). Het geografische gebied kent voorts een bijzondere „kaascultuur”. Deze cultuur, die gebaseerd is op de praktijk dat melk van verschillende melkveebedrijven wordt samengevoegd om er een grote kaas van te maken, heeft geleid tot grote solidariteit en gemeenschapsregels.

Sinds de elfde eeuw zijn de veehouders uit deze regio namelijk verenigd in samenwerkingsverbanden met als doel dagelijks de melk van hun kudden bijeen te brengen voor de bereiding van grote kazen. Ook nu nog is de overgrote meerderheid van de producenten georganiseerd in coöperaties en wordt de melk geleverd aan kaasmakerijen, die „fruitières” worden genoemd.

De traditionele praktijken voor de bereiding van deze kaas leven ook nu nog voort op het niveau van de veehouderij, met het beheer van weilanden en het drogen van maaigras, en op het niveau van de bereiding, met het bepalen van het juiste moment voor het snijden, roeren en verwarmen van de wrongel, voor het aftappen van de wei en voor het persen, zouten, voorrijpen en rijpen van de kaas.

„Comté” is een gekookte, geperste kaas van rauwe koemelk in de vorm van een groot kaaswiel met een diameter van 55-75 cm. De kaas heeft een lange rijpingstijd, die hem tot een bewaarkaas maakt.

„Comté” heeft een beperkt vetgehalte, waarmee de kaas zich onderscheidt van andere gekookte, geperste kazen.

De smaak van de kaas is complex. Hoewel alle kaaswielen sensorisch op elkaar lijken, zijn er geen twee „Comté”-wielen die volledig identiek zijn. In de kaas zijn zes grote aromagroepen vastgesteld (fruitig, melkachtig, geroosterd, plantaardig, dierlijk, kruidig), die samen meer dan 90 nuances omvatten.

In dit weinig uitnodigende natuurlijke milieu, met hoofdzakelijk bossen en weilanden, waar het onmogelijk was andere middelen van bestaan te ontwikkelen, bood de productie van grote, harde kazen een oplossing. Voor de mensen uit dit gebied was de bereiding van een bewaarkaas de enige manier om met de in de zomer overvloedig aanwezige melk een houdbaar voedingsproduct te maken dat de lange winters kon doorstaan. De veehouders uit het gebied hebben dan ook een koeienras gekozen dat bijzonder geschikt is voor de omgevingsomstandigheden en de productie van een bijzondere kaas. De melk werd samengebracht in de „fruitières” (coöperaties) om een goed houdbare, grote kaas te maken, waarmee de natuurlijke rijkdommen van het gebied daarbuiten te gelde konden worden gemaakt. Het feit dat in de nabije omgeving voldoende brandhout voorhanden was, werkte de keuze voor een gekookte kaas in de hand.

De kenmerken van de graslanden komen, mede dankzij de specifieke kennis van alle fasen van de kaasbereiding, tot uiting in de smaak van de kaas.

Allereerst is de rijke flora die samenhangt met de natuurlijke omgeving van het geografische gebied, zeer bevorderlijk voor de ontwikkeling van aromatische verbindingen in de kazen. Deze diversiteit blijft behouden dankzij de extensieve benutting van de graslanden door de veehouders. Het nauwe verband tussen de diversiteit van de flora en de rijke aroma’s van „Comté” is overigens aangetoond door twee wetenschappelijke studies uit 1994. Dankzij de beperking van het vetgehalte bij de bereiding wordt de met lipolyse samenhangende smaak voorkomen en kunnen de specifieke aroma’s van „Comté” zich beter ontwikkelen. Door het minimale drogestofgehalte en de maximale vochtigheid in de vetvrije kaasmassa wordt overtollig water in de kaas beperkt en wordt de aromaontwikkeling bevorderd. Ook het minimale zoutgehalte draagt bij aan een betere ontwikkeling van de aroma’s. Doordat het gebruik van open bakken verplicht is, blijven de vaardigheden van de kaasmakers behouden, zoals die voor het bepalen van het juiste moment voor het snijden van de wrongel en voor het aftappen van de wei. Tot slot past de rijpingsmeester zijn kennis toe door uiterst zorgvuldig de rijpingscondities van elke partij kaas bij te stellen. De aroma’s in de kaas, ontstaan door natuurlijke factoren, zoals het gras en het microbiële ecosysteem, komen pas volledig tot uiting na een langdurige rijping, die wordt begunstigd door sparrenhouten planken, die bij uitstek geschikt zijn voor de rijping van „Comté”. De productie van „Comté” zorgt voor het behoud van traditionele landbouwactiviteiten en draagt in ruime mate bij tot een gezonde plaatselijke economie.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

(Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening)

https://info.agriculture.gouv.fr/gedei/site/bo-agri/document_administratif-d4e5a722-a6f6-4790-a181-94ea41f1a5dd


(1)  PB L 179 van 19.6.2014, blz. 17.

(2)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.


Top