Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62018CN0032

    Zaak C-32/18: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 18 januari 2018 — Tiroler Gebietskrankenkasse / Michael Moser

    PB C 152 van 30.4.2018, p. 4–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    30.4.2018   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 152/4


    Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 18 januari 2018 — Tiroler Gebietskrankenkasse / Michael Moser

    (Zaak C-32/18)

    (2018/C 152/05)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Oberster Gerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij tot „Revision”: Tiroler Gebietskrankenkasse

    Verwerende partij in „Revision”: Michael Moser

    Prejudiciële vragen

    1)

    Dient artikel 60, lid 1, tweede volzin, van verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (verordening nr. 883/2004) (1) aldus te worden uitgelegd dat een subsidiair bevoegde lidstaat (Oostenrijk) een ouder die woont en werkt in een volgens artikel 68, lid 1, onder b), i), van verordening nr. 883/2004 bij voorrang bevoegde lidstaat (Duitsland) als gezinsbijslag een toeslag dient te betalen ter compensatie van het verschil tussen de in de bij voorrang bevoegde lidstaat ontvangen ouderschapsuitkering („Elterngeld”) en de inkomensafhankelijke kinderverzorgingsuitkering („Kinderbetreuungsgeld”) van de andere lidstaat indien beide ouders met de gezamenlijke kinderen in de bij voorrang bevoegde lidstaat wonen en slechts één van de ouders als grensarbeider in de subsidiair bevoegde lidstaat werkt?

    Voor het geval dat de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord:

    2)

    Is de hoogte van de inkomensafhankelijke kinderverzorgingsuitkering afhankelijk van het in de lidstaat van arbeid (Duitsland) daadwerkelijk behaalde inkomen of van het inkomen dat in de subsidiair bevoegde lidstaat (Oostenrijk) met een vergelijkbare werkzaamheid hypothetisch kan worden behaald?


    (1)  PB 2009, L 284, blz. 1.


    Top