Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015AP0435

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 15 december 2015 over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (COM(2015)0447 — C8-0277/2015 — 2015/0204(NLE))

    PB C 399 van 24.11.2017, p. 220–222 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    24.11.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 399/220


    P8_TA(2015)0435

    Regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen en maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien *

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 15 december 2015 over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (COM(2015)0447 — C8-0277/2015 — 2015/0204(NLE))

    (Raadpleging)

    (2017/C 399/40)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2015)0447),

    gezien artikel 322, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C8-0277/2015),

    gezien artikel 59 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A8-0357/2015),

    A.

    overwegende dat Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad (1) naar verwachting begin 2016 in werking zal treden;

    B.

    overwegende dat dit besluit gepaard gaat met Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 (2), die op dezelfde dag als het besluit in werking treedt;

    C.

    overwegende dat de momenteel van kracht zijnde wetgeving in verband met Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad (3) eind 2014 moest worden herzien als gevolg van uitzonderlijk hoge bedragen van op de btw en het bni gebaseerde aanpassingen voor bepaalde lidstaten;

    D.

    overwegende dat Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 ook moet worden herzien in het licht van de ervaringen van de aanpassingen in 2014;

    E.

    overwegende dat de terbeschikkingstelling en de aanpassing van de bijdragen van de lidstaten aan de begroting van de Unie niet mogen worden onderworpen aan politieke onderhandelingen, maar een technisch proces moeten zijn om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien;

    F.

    overwegende dat de lidstaten tot nu toe over het algemeen hun op de btw en het bni gebaseerde bijdragen aan de Uniebegroting integraal zonder significante vertraging hebben betaald, ook in tijden van crisis en grote druk op hun begroting;

    G.

    overwegende dat, omwille van de transparantie, elk jaar een verslag over de berekeningen en de onderliggende gegevens voor de op de btw en het bni gebaseerde correcties bij het Parlement moet worden ingediend, alsook de datums en de bedragen van de door de lidstaten gestorte bijdragen aan de begroting van de Unie;

    H.

    overwegende dat het voorstel van de Commissie bovendien ook wijzigingen met betrekking tot de regels voor rente en een aantal meer technische kwesties en verduidelijkingen bevat;

    I.

    overwegende dat Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 bijgevolg in die zin moet worden gewijzigd;

    1.

    benadrukt de behoefte aan doeltreffende regels voor de wijze waarop de lidstaten hun bijdrage aan de begroting van de Unie tijdig beschikbaar stellen, opdat de Commissie haar kasmiddelen doeltreffend kan beheren;

    2.

    steunt de mogelijkheid waarover de Commissie beschikt om de lidstaten te vragen een derde twaalfde van de btw- en bni-middelen te betalen in de eerste helft van het jaar, opdat de Commissie een groter deel van de betalingsachterstand van het voorgaande jaar bij het Europees Landbouwgarantiefonds (en ook bij de Europese structuur- en investeringsfondsen) kan wegwerken en de rente bij wanbetaling kan verminderen;

    3.

    benadrukt met name de noodzaak om de betalingen aan begunstigden van de begroting van de Unie tijdig uit te voeren; is in dit verband verheugd over de voorgestelde wijziging van artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014, die niet alleen tot doel heeft de stimulansen om tijdig te betalen te vergroten door laattijdige betaling duurder te maken, maar ook te zorgen voor evenredigheid door een maximale verhoging van de rentevoet tot 20 procentpunt vast te stellen;

    4.

    benadrukt dat de voorgestelde wijzigingen aan de regels die van toepassing zijn op aanpassingen van de bijdragen tot doel hebben te voorkomen dat een soortgelijk incident zoals dat in 2014 zich opnieuw kan voordoen;

    5.

    benadrukt dat deze aanpassingen van de bijdragen zo automatisch mogelijk moeten worden behandeld om politieke inmenging met de overeengekomen financieringswijze van de begroting van de Unie te voorkomen en om de vrijheid van de lidstaten betreffende het tijdstip waarop ze hun extra bijdragen op grond van de bni-aanpassingen aan de begroting van de Unie betalen tot een minimum te beperken;

    6.

    stemt daarom in met het voorstel van de Commissie om het tijdstip voor de mededeling en met name de uiterste datum om het bedrag van de aanpassingen beschikbaar te stellen te verplaatsen van 1 december naar het begin van het jaar, wat het voor de nationale schatkisten gemakkelijker zal maken de financiering van mogelijke aanpassingen te beheren;

    7.

    steunt bovendien het voorstel van de Commissie dat, om verliezen voor de begroting van de Unie te voorkomen, elke lidstaat moet waarborgen dat de bedragen die zijn gestort op de rekening voor de eigen middelen niet worden aangetast door negatieve rente of andere kosten voor de tijd dat deze op die rekening moeten blijven staan;

    8.

    wijst op de grote diversiteit wat betreft de manier waarop de lidstaten omgaan met hun nationale rekeningen voor de bijdragen aan de begroting van de Unie, en verzoekt de Commissie aanbevelingen in dit verband te onderzoeken om te zorgen voor een betere vergelijkbaarheid tussen de lidstaten;

    9.

    benadrukt dat het stelsel van eigen middelen nog steeds veel te ingewikkeld is en grondig moet worden hervormd bij het volgende meerjarig financieel kader; wijst in dit verband op de cruciale rol van de groep op hoog niveau inzake de eigen middelen om voorstellen te doen om de tekortkomingen van het huidige stelsel weg te werken;

    10.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    11.

    verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 293, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 106 bis van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie dienovereenkomstig te wijzigen;

    12.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    13.

    wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    14.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie.

    Amendement 1

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 1 — punt 4

    Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014

    Artikel 10 ter — lid 5 — alinea 3

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Amendement

    De Commissie deelt de lidstaten de uit deze berekening voortvloeiende bedragen mee vóór 1 februari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de gegevens voor de aanpassingen zijn verstrekt. Elke lidstaat boekt het nettobedrag op de in artikel 9 bedoelde rekening op de eerste werkdag van de maand juni van hetzelfde jaar.

    De Commissie deelt de lidstaten en het Europees Parlement de uit deze berekening voortvloeiende bedragen mee vóór 1 februari van het jaar dat volgt op het jaar waarin de gegevens voor de aanpassingen zijn verstrekt. Elke lidstaat boekt het nettobedrag op de in artikel 9 bedoelde rekening op de eerste werkdag van de maand juni van hetzelfde jaar.


    (1)  Besluit 2014/335/EU, Euratom van de Raad van 26 mei 2014 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 105).

    (2)  Verordening (EU, Euratom) nr. 609/2014 van de Raad van 26 mei 2014 betreffende de regels en procedures voor de terbeschikkingstelling van de traditionele eigen middelen, de btw- en de bni-middelen, en betreffende de maatregelen om in de behoefte aan kasmiddelen te voorzien (PB L 168 van 7.6.2014, blz. 39).

    (3)  Besluit 2007/436/EG, Euratom van de Raad van 7 juni 2007 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB L 163 van 23.6.2007, blz. 17).


    Top