Επιλέξτε τις πειραματικές λειτουργίες που θέλετε να δοκιμάσετε

Το έγγραφο αυτό έχει ληφθεί από τον ιστότοπο EUR-Lex

Έγγραφο 32017D1027(01)

    Besluit van de Commissie van 23 oktober 2017 tot kennisgeving aan de Socialistische Republiek Vietnam van de mogelijkheid dat het land wordt aangemerkt als derde land dat niet meewerkt bij de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij

    C/2017/6941

    PB C 364 van 27.10.2017, σ. 3 έως 9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Νομικό καθεστώς του εγγράφου Ισχύει

    27.10.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 364/3


    BESLUIT VAN DE COMMISSIE

    van 23 oktober 2017

    tot kennisgeving aan de Socialistische Republiek Vietnam van de mogelijkheid dat het land wordt aangemerkt als derde land dat niet meewerkt bij de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij

    (2017/C 364/03)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (1), en met name artikel 32,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1.   INLEIDING

    (1)

    Bij Verordening (EG) nr. 1005/2008 (hierna „de IOO-verordening” genoemd) is een Uniesysteem opgezet om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

    (2)

    Hoofdstuk VI van de IOO-verordening heeft betrekking op de identificatie (ook wel „aanmerking” genoemd) van niet-meewerkende derde landen, de stappen ten aanzien van die landen, de vaststelling van een lijst van die landen, de schrapping van landen van die lijst, de bekendmaking van die lijst en eventuele noodmaatregelen.

    (3)

    Krachtens artikel 31 van de IOO-verordening moet de Commissie derde landen identificeren die naar haar mening niet meewerken bij de bestrijding van IOO-visserij. Een derde land moet als niet-meewerkend worden aangemerkt indien het zich niet kwijt van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat moet vervullen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

    (4)

    Vooraleer de Commissie een derde land op grond van artikel 31 van de IOO-verordening als niet-meewerkend derde land aanmerkt, moet zij dat derde land overeenkomstig artikel 32 van die verordening eerst in kennis stellen van de mogelijkheid dat het als niet-meewerkend land wordt aangemerkt. Die kennisgeving is voorlopig. Zij moet worden gebaseerd op de criteria van artikel 31 van de IOO-verordening. Voorts moet de Commissie rekening houden met alle in artikel 32 van die verordening vermelde stappen ten aanzien van de betrokken derde landen. Met name moet de Commissie in de kennisgeving melding maken van de essentiële feiten en overwegingen die aan die aanmerking ten grondslag liggen en van de gelegenheid die aan die landen wordt geboden om te antwoorden en bewijsmateriaal voor te leggen dat de argumenten voor de aanmerking weerlegt of, indien van toepassing, een actieplan om de situatie te verbeteren en de maatregelen die worden genomen om de situatie recht te zetten. De Commissie moet de in kennis gestelde derde landen voldoende tijd geven om op de kennisgeving te antwoorden, alsmede een redelijke termijn om de situatie te verhelpen.

    (5)

    Om derde landen uit hoofde van artikel 31 van de IOO-verordening als niet-meewerkend aan te merken moet worden uitgegaan van de beoordeling van alle in artikel 31, lid 2, van die verordening bedoelde informatie.

    (6)

    Overeenkomstig artikel 33 van de IOO-verordening moet de Raad een lijst van niet-meewerkende derde landen opstellen. Op die landen zijn onder meer de in artikel 38 van de IOO-verordening vastgestelde maatregelen van toepassing.

    (7)

    Op grond van artikel 20, lid 1, van de IOO-verordening kunnen door andere dan EU-vlaggenstaten gevalideerde vangstcertificaten slechts worden aanvaard indien de Commissie van de betrokken vlaggenstaat een kennisgeving heeft ontvangen van de regelingen die zijn ingesteld voor de tenuitvoerlegging, de controle en de handhaving van de door zijn vissersvaartuigen na te leven wet- en regelgeving en instandhoudings- en beheersmaatregelen.

    (8)

    Overeenkomstig artikel 20, lid 4, van de IOO-verordening moet de Commissie administratief met derde landen samenwerken op gebieden in verband met de uitvoering van de vangstcertificeringsbepalingen van die verordening.

    2.   PROCEDURE TEN AANZIEN VAN DE SOCIALISTISCHE REPUBLIEK VIETNAM

    (9)

    De Commissie heeft de kennisgeving door de Socialistische Republiek Vietnam (hierna „Vietnam” genoemd) als vlaggenstaat overeenkomstig artikel 20 van de IOO-verordening op 27 oktober 2009 ontvangen.

    (10)

    Volgend op deze kennisgeving heeft de Commissie een proces van administratieve samenwerking met de Vietnamese autoriteiten opgestart als bedoeld in artikel 20, lid 4, van de IOO-verordening. Deze samenwerking had betrekking op kwesties in verband met de geldende nationale regelingen voor verificatie van vangstcertificaten en voor de tenuitvoerlegging, de controle en de handhaving van de door Vietnams vissersvaartuigen na te leven wet- en regelgeving en instandhoudings- en beheersmaatregelen. In dit verband werden mondelinge en schriftelijke opmerkingen uitgewisseld en bracht de Commissie van 17 tot en met 21 september 2012, van 26 tot en met 30 november 2012, van 21 tot en met 24 juni 2016 en van 15 tot en met 19 mei 2017 vier dienstbezoeken aan Vietnam, waar zij alle informatie heeft opgevraagd en geverifieerd die zij nodig achtte in verband met de maatregelen die het land heeft genomen om zijn verplichtingen in de strijd tegen IOO-visserij na te komen.

    (11)

    Vietnam is samenwerkend niet-lid van de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC). Vietnam heeft het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 1982 (Unclos) (2) geratificeerd.

    (12)

    Om te beoordelen of Vietnam zijn internationale verplichtingen als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat naleeft die zijn opgenomen in de in overweging (11) bedoelde internationale overeenkomsten en zijn vastgesteld door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s), heeft de Commissie alle nodige informatie met het oog op deze exercitie opgevraagd, verzameld en geanalyseerd.

    3.   MOGELIJKHEID DAT VIETNAM WORDT AANGEMERKT ALS NIET-MEEWERKEND DERDE LAND

    (13)

    De Commissie heeft overeenkomstig artikel 31, lid 3, van de IOO-verordening de taken van Vietnam als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat geanalyseerd. Bij die beoordeling heeft de Commissie rekening gehouden met de criteria die zijn opgenomen in artikel 31, leden 4 tot en met 7, van de IOO-verordening.

    3.1.   Maatregelen die zijn genomen ten aanzien van herhaalde IOO-visserij en IOO-handelsstromen (artikel 31, lid 4, van de IOO-verordening)

    (14)

    Overeenkomstig artikel 31, lid 4, onder a), heeft de Commissie de maatregelen geanalyseerd die Vietnam heeft genomen ten aanzien van herhaalde IOO-visserij die is verricht of ondersteund door vissersvaartuigen die de Vietnamese vlag voeren, door zijn onderdanen of door vissersvaartuigen die in zijn maritieme wateren bedrijvig zijn of zijn havens gebruiken.

    (15)

    Op basis van in schriftelijke bevestigingen van de betrokken derde kuststaten opgenomen informatie heeft de Commissie vastgesteld dat tijdens de periode 2015-2017 ten minste acht onder Vietnamese vlag varende vaartuigen ernstige IOO-inbreuken hebben begaan in de exclusieve economische zone (EEZ) van buurlanden en in de archipelwateren van kleine eilandstaten in ontwikkeling in het centrale en westelijke deel van de Stille Oceaan.

    (16)

    Op basis van het bewijsmateriaal wordt geacht dat deze onder Vietnamese vlag varende vaartuigen de volgende ernstige inbreuken hebben begaan op de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de betrokken kuststaten binnen de visserijgebieden in de wateren onder hun nationale jurisdictie. De onder Vietnamese vlag varende vaartuigen visten zonder door de vlaggenstaat of de betrokken kuststaat afgegeven geldige visvergunningen, vismachtigingen of visdocumenten, belemmerden de werkzaamheden van ambtenaren van de kuststaat bij de uitvoering van hun inspecties op de naleving van de toepasselijke instandhoudings- en beheersmaatregelen, onder meer betreffende soorten die onder een totaal oogstverbod vallen, zoals zeekomkommer en rifvissen. Hoewel de betrokken kuststaten de illegale activiteiten van de Vietnamese vaartuigen tijdig hebben gemeld aan de autoriteiten van Vietnam, hebben deze laatste geen enkele steun geboden om deze zaken te vervolgen en op te treden tegen de gearresteerde Vietnamese onderdanen. Al het verzamelde bewijsmateriaal werd voorgelegd aan de Vietnamese autoriteiten bij het bezoek van 15 tot en met 19 mei 2017.

    (17)

    Extra aanwijzingen voor de ernst van de inbreuken zijn de ecologische waarde van de doelsoorten en de bijzondere bescherming die de instandhoudings- en beheersmaatregelen van de kuststaten bieden aan de hand van een oogstverbod voor deze soorten.

    (18)

    Niet-naleving van de wettelijke vereisten van kuststaten voor de handhaving van moratoria op de visserij op zeekomkommer is bijzonder nadelig voor de duurzaamheid van de visbestanden in de betrokken kuststaten in ontwikkeling en voor het levensonderhoud van de lokale bevolking.

    (19)

    De Commissie was van oordeel dat het gedragspatroon van deze onder Vietnamese vlag varende vaartuigen in acht moest worden genomen bij het bepalen van de bijzondere ernst van de feiten. In dit verband heeft de voortdurende niet-meewerkende houding van de Vietnamese vaartuigen de ernst van de gepleegde inbreuken nog verzwaard.

    (20)

    Op basis van de verzamelde informatie heeft de Commissie geconcludeerd dat Vietnam zijn verantwoordelijkheden als vlaggenstaat om te voorkomen dat zijn vloot IOO-activiteiten verricht in volle zee of in de wateren van derde landen, niet is nagekomen. Dit is niet in overeenstemming met artikel 94, leden 1 en 2, van het Unclos, waarin is bepaald dat elke staat effectieve jurisdictie en controle moet uitoefenen ten aanzien van de vaartuigen die zijn vlag voeren. Tevens is dit niet in overeenstemming met punt 24 van het internationaal actieplan om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (IAP-IOO) (3) van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), waar de verplichting is vastgesteld om omvattende en doeltreffende controle uit te oefenen op de visserijactiviteiten. Het gedrag van de Vietnamese onderdanen die zich schuldig hebben gemaakt aan de activiteiten van die vloot, is eveneens in strijd met artikel 62, lid 4, van het Unclos, waarin is bepaald dat onderdanen van andere staten die de EEZ bevissen, de instandhoudingsmaatregelen en andere in de wet- en regelgeving van de kuststaat vastgestelde voorwaarden in acht moeten nemen. Voorts heeft het klaarblijkelijke gebrek aan samenwerking van Vietnam met de autoriteiten van de betrokken kuststaten hun vermogen om doeltreffende handhavingsmaatregelen te nemen, ondermijnd.

    (21)

    Op grond van artikel 31, lid 4, onder b), van de IOO-verordening heeft de Commissie de maatregelen onderzocht die Vietnam heeft genomen met betrekking tot de toegang die van IOO-visserij afkomstige visserijproducten hebben tot zijn markt.

    (22)

    Om de hieronder en in deel 3.2 beschreven redenen blijkt dat het rechtskader van Vietnam met betrekking tot visserijbeheer, dat met name gebaseerd is op de visserijwet van 2003 en Decreet nr. 103/2013/ND-CP inzake administratieve sancties in het kader van visserijactiviteiten, geen maatregelen bevat voor een doeltreffende controle op aanlandingen in Vietnamese havens van vis en visserijproducten die afkomstig zijn van vissersvaartuigen die de vlag van Vietnam voeren en van vaartuigen van derde landen.

    (23)

    De Commissie heeft documentatie en andere informatie onderzocht over de monitoring- en controleprocedures die van toepassing zijn op zowel vis en visserijproducten die afkomstig zijn van visserijactiviteiten van onder de vlag van Vietnam varende vaartuigen als op in Vietnam ingevoerde vis en visserijproducten. Op basis van die beoordeling is de Commissie van mening dat Vietnam niet kan waarborgen dat de vis en visserijproducten die langs nationale havens toegang vinden tot zijn markt en zijn verwerkingsbedrijven, niet van IOO-visserij afkomstig zijn. De Vietnamese autoriteiten konden niet aantonen dat zij over alle informatie beschikken die nodig is om te certificeren dat de invoer en de verwerkte producten die voor de Unie en haar markt bestemd zijn, legaal zijn.

    (24)

    Op 13 januari 2016 werd een zending van 179 ton Antarctische ijsheek van het vaartuig „Asian Warrior” aangeland in de haven van Haiphong in Vietnam. Dit vaartuig, dat ook bekendstaat als „Kunlun” en „Taishan”, staat al sinds 2013 op de lijst van IOO-vaartuigen van de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (CCAMLR) en maakt sinds 13 januari 2015 het voorwerp van een paarse kennisgeving van Interpol uit. Volgens informatie van de Vietnamese autoriteiten werden de vangsten geconfisqueerd en vrijgegeven op de markt.

    (25)

    Op basis van informatie die de Commissie in juni 2017 heeft vergaard, heeft een marktdeelnemer geprobeerd een zending van 320 ton Antarctische ijsheek, die in Vietnam was opgeslagen, op de markt van de Unie te brengen. Op basis van de beschikbare informatie zijn er aanwijzingen dat de betrokken producten in de deelgebieden 88.1 en 88.2 van het CCMALR-gebied werden gevangen na de sluiting van het visseizoen voor deze soort in deze gebieden.

    (26)

    De Vietnamese autoriteiten konden geen substantiële informatie verstrekken om aan te tonen dat ze de nodige corrigerende maatregelen hebben genomen om te voorkomen dat van IOO-visserij afkomstige Antarctische ijsheek hun grondgebied binnenkomt. Dit is niet in overeenstemming met punt 66 van het IAP-IOO van de FAO, waar is vastgesteld dat de staten in overeenstemming met het internationaal recht alle nodige stappen moeten ondernemen om te voorkomen dat vis die werd gevangen door vaartuigen die door de betrokken regionale organisaties voor visserijbeheer zijn aangemerkt als betrokken bij IOO-visserij, op hun grondgebied wordt verhandeld of ingevoerd.

    (27)

    Voorts is bij het laatste bezoek in mei 2017 gebleken dat de visserijautoriteiten geen controle uitoefenen op aanlandingen van voor verwerking, verkoop en/of export bestemde visserijproducten die afkomstig zijn van vaartuigen die de vlag van derde landen voeren. Vietnam kan dus de traceerbaarheid van visserijproducten niet waarborgen en voldoet dus niet aan punt 71 van het IAP-IOO, waarin staten wordt aangeraden stappen te ondernemen om de transparantie van hun markten te verbeteren teneinde de traceerbaarheid van vis of visserijproducten te waarborgen.

    (28)

    Met het bezoek van mei 2017 in het vooruitzicht heeft het Europees Bureau voor visserijcontrole een steekproef vangstcertificaten en verklaringen van verwerking onderzocht die aan de grenzen van de Unie werden aangeboden voor zendingen van oorsprong uit Vietnam. De Vietnamese visserijautoriteiten hebben deze vangstcertificaten en verklaringen van verwerking uitsluitend op basis van door de marktdeelnemers verstrekte informatie gevalideerd en bekrachtigd, zonder verder onderzoek te verrichten.

    (29)

    Bij de analyse van de vangstcertificaten zijn een aantal inconsistenties aan het licht gekomen met betrekking tot het gewicht, de beschrijving van de soort en het product, de validatiedatums en het gebruik van verouderde modellen. Voorts is tijdens de vergaderingen met de bevoegde autoriteiten tijdens het bezoek in mei 2017 gebleken dat de activiteiten van de vissersvaartuigen niet uitvoerig worden gecontroleerd vooraleer de vangstcertificaten worden gevalideerd. De verwerking van producten die vallen onder vangstcertificaten met duidelijk identificeerbare fouten, toont aan dat Vietnam niet met andere staten en ROVB’s heeft samengewerkt om passende marktgerelateerde maatregelen te nemen teneinde IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, als bepaald in de punten 68 en 72 van het IAP-IOO.

    (30)

    Wat de verklaringen van verwerking betreft, is bij de in het vorige punt vermelde analyse, geschraagd door tijdens het bezoek van mei 2017 verzameld bewijsmateriaal, gebleken dat de invoer van visserijgrondstoffen onvoldoende wordt gecontroleerd. Ook bleek daarbij dat er geen omrekeningsfactoren beschikbaar zijn om na te gaan of het door de exporteur opgegeven verwerkte gewicht overeenstemt met het gewicht van de beschikbare grondstof en het soort verwerking dat wordt toegepast in het betrokken verwerkingsbedrijf.

    (31)

    De informatie in dit onderdeel toont aan dat de in Vietnam verwerkte of via Vietnam verhandelde visserijproducten niet voldoen aan punt 11 van de gedragscode van de FAO inzake duurzame praktijken na de oogst. Daarnaast heeft Vietnam geen regels opgelegd die een adequate samenwerking garanderen met derde landen die vlaggenstaat zijn in verband met vis en visserijproducten die afkomstig zijn van hun visserijactiviteiten overeenkomstig de maatregelen om de transparantie en de traceerbaarheid van ingevoerde visserijproducten tijdens de hele vermarkting te garanderen, zoals bedoeld in de punten 67, 68, 69, 71 en 72 van het IAP-IOO.

    (32)

    Gezien de in dit deel aangevoerde overwegingen, alle door de Commissie verzamelde feitelijke gegevens en alle door de bevoegde autoriteiten van Vietnam afgelegde verklaringen, kan op grond van artikel 31, lid 3, en lid 4, onder a) en b), van de IOO-verordening worden gesteld dat Vietnam zich niet kwijt van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggen-, haven-, kust- en marktstaat dient te vervullen ten aanzien van IOO-vaartuigen en IOO-visserij die wordt bedreven of ondersteund door vissersvaartuigen die zijn vlag voeren of door zijn onderdanen, en dat het niet verhindert dat van IOO-visserij afkomstige visserijproducten toegang krijgen tot zijn markt.

    3.2.   Niet-naleving van de verplichting tot samenwerking en handhaving (artikel 31, lid 5, van de IOO-verordening)

    (33)

    Overeenkomstig artikel 31, lid 5, onder a), van de IOO-verordening heeft de Commissie onderzocht of Vietnam doeltreffend met haar heeft samengewerkt door te antwoorden op vragen over IOO-visserij en daarmee verband houdende activiteiten, door bevindingen daarover mee te delen of door kwesties in verband daarmee te onderzoeken.

    (34)

    De autoriteiten van Vietnam hebben zich doorgaans coöperatief opgesteld wat betreft het reageren op verzoeken om informatie en het geven van feedback, maar de betrouwbaarheid en de juistheid van hun antwoorden werden ondermijnd door het verouderde rechtskader, dat niet in overeenstemming is met de internationale juridische verplichtingen van het land, en door de gebrekkige monitoring-, controle- en bewakingssystemen (zoals vermeld in de overwegingen 42 en 43).

    (35)

    Op grond van de visserijwet van 2003 zijn vissersvaartuigen niet verplicht hun vangsten bij te houden in een logboek noch een aanlandingsaangifte in te dienen. In dit opzicht komt Vietnam zijn verantwoordelijkheid als kuststaat niet na om een optimale benutting van de visbestanden in zijn EEZ te garanderen op basis van wetenschappelijke, ecologische en economische factoren, als bepaald in de artikelen 61 en 62 van het Unclos.

    (36)

    De visserijwet van 2003 handelt ook niet over visserijactiviteiten die Vietnamese vaartuigen en onderdanen verrichten in volle zee en in de wateren van derde landen. Deze lacune in de visserijwetgeving met betrekking tot visserijactiviteiten buiten de EEZ van Vietnam ondermijnt het vermogen van de bevoegde autoriteiten om IOO-activiteiten in deze gebieden te voorkomen.

    (37)

    Het Vietnamese rechtskader voorziet slechts in beperkte instandhoudings- en beheersmaatregelen in de territoriale wateren. De nationale wettelijke bepalingen en controlesystemen die gericht zijn op de naleving van de instandhoudings- en beheersmaatregelen blijken niet afdoend. Dit is in strijd met artikel 61, lid 2, van het Unclos, krachtens welk kuststaten er aan de hand van adequate instandhoudings- en beheersmaatregelen voor moeten zorgen dat de in de EEZ aanwezige levende rijkdommen niet onder druk van overexploitatie komen te staan.

    (38)

    Overeenkomstig artikel 31, lid 5, onder b), van de IOO-verordening heeft de Commissie een analyse gemaakt van de handhavingsmaatregelen die in Vietnam van kracht zijn om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen.

    (39)

    De huidige sanctieregeling is vastgesteld bij Decreet nr. 103/2013/ND-CP inzake administratieve sancties in het kader van visserijactiviteiten. De in de visserijwet en in het bedoelde decreet opgenomen definities van IOO-activiteiten en ernstige inbreuken zijn evenwel niet in overeenstemming met het internationale recht. Het niveau van de in het rechtskader vervatte sancties zorgt duidelijk niet voor een voldoende afschrikkende sanctieregeling en is niet in overeenstemming met punt 21 van het IAP-IOO, waarin de staten wordt aanbevolen sancties voor IOO-visserij door vaartuigen en, voor zover mogelijk, onderdanen die onder hun jurisdictie vallen, vast te stellen die zwaar genoeg zijn om overtreders de uit die visserij voortvloeiende voordelen te ontnemen.

    (40)

    Na haar bezoek in juni 2016 heeft de Commissie deze kwesties aangekaart en de Vietnamese autoriteiten verzocht in dit verband met de Commissie samen te werken. Uiteindelijk hebben de Vietnamese autoriteiten in april 2017 een ontwerp voor een nieuwe visserijwet ingediend, dat echter nog niet toereikend was om te waarborgen dat Vietnam zijn internationale verplichtingen nakomt.

    (41)

    Overeenkomstig artikel 31, lid 5, onder c), heeft de Commissie de omvang en de ernst onderzocht van IOO-visserijactiviteiten die werden verricht door onder Vietnamese vlag varende vaartuigen of door vissersvaartuigen die actief waren in Vietnamese maritieme wateren of havens.

    (42)

    Bij de bezoeken van de Commissie is gebleken dat Vietnam niet over de nodige middelen beschikt om een passende controle van de onder zijn vlag varende vaartuigen te waarborgen en dus om ervoor te zorgen dat geen visserijactiviteiten worden verricht in volle zee en in de wateren van derde landen. Hoewel Vietnam zijn vaartuigen geen toestemming geeft om op volle zee en in de wateren van derde landen te vissen, blijkt in de praktijk, als omschreven in de punten (14) tot en met (19), dat Vietnamese vaartuigen deze illegale activiteiten nog steeds verrichten in de wateren van derde landen (4).

    (43)

    Volgens informatie van de Vietnamese autoriteiten bestaat de Vietnamese vissersvloot uit 109 000 vaartuigen, waarvan 33 000 actief zijn in de Vietnamese EEZ buiten 24 zeemijl, gemeten vanaf de basislijn. De Vietnamese autoriteiten erkennen dat slechts 10 % van de 33 000 vaartuigen die actief zijn buiten 24 zeemijl, gemeten vanaf de basislijn, is uitgerust met VMS-apparatuur en dat het wettelijk niet verplicht is deze te activeren. Tijdens het laatste bezoek aan het visserijcontrolecentrum (VCC) in mei 2017 is ook naar voren gekomen dat het personeel dat belast is met monitoring, controle en bewaking, niet vertrouwd is met de beschikbare instrumenten en dat de tekortkomingen die bij het vorige bezoek in juni 2016 reeds waren geconstateerd, nog niet waren aangepakt. Bovendien werden tijdens het bezoek op de schermen van het VCC op basis van VMS-gegevens twee Vietnamese vissersvaartuigen opgemerkt buiten de Vietnamese wateren en erkende het VCC-personeel dat geen actie werd ondernomen. Het vermogen van de autoriteiten om maritieme activiteiten te controleren wordt verder ondermijnd door ontoereikende vereisten betreffende het gebruik van logboeken en door het gebrek aan een risicogebaseerde regeling voor inspecties in de haven en op zee.

    (44)

    De in dit onderdeel beschreven feiten tonen aan dat het huidige rechtskader inzake visserij moet worden herzien met het oog op consistentie tussen nationaal recht en internationale voorschriften en dat Vietnam niet doeltreffend samenwerkt met de Commissie om zijn wetgeving in overeenstemming te brengen met de desbetreffende internationale rechtsinstrumenten. Dit houdt een inbreuk in op artikel 94 van het Unclos, waar is bepaald dat de vlaggenstaat krachtens zijn interne recht jurisdictie moet uitoefenen ten aanzien van elk onder zijn vlag varend vaartuig en ten aanzien van de kapitein, de officieren en de bemanning van dat vaartuig. Vietnam lijkt ook geen uitvoering te geven aan de aanbevelingen in punt 24 van het IAP-IOO, waarin aan vlaggenstaten wordt aanbevolen te zorgen voor omvattende en doeltreffende monitoring, controle en bewaking van de visserij, vanaf de vangst, via de plaats van aanlanding, tot de eindbestemming, en zulks onder meer door gebruik te maken van een VMS-systeem aan boord van de vissersvaartuigen overeenkomstig de ter zake geldende nationale, regionale en internationale normen.

    (45)

    Gezien de in dit deel vermelde overwegingen, alle door de Commissie verzamelde feitelijke gegevens en alle door de Vietnamese autoriteiten afgelegde verklaringen, kan op grond van artikel 31, leden 3 en 5, van de IOO-verordening worden gesteld dat Vietnam zich niet heeft gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht dient te vervullen op het gebied van samenwerking en handhaving.

    3.3.   Niet-naleving van de verplichting tot tenuitvoerlegging van internationale regelgeving (artikel 31, lid 6, van de IOO-verordening)

    (46)

    Overeenkomstig artikel 31, lid 6, onder a) en b), van de IOO-verordening heeft de Commissie ook een onderzoek verricht naar de bekrachtiging van of toetreding tot internationale visserij-instrumenten door Vietnam, alsook naar zijn status als verdrag- of overeenkomstsluitende partij bij regionale visserijorganisaties of zijn akkoord om de door deze organisaties vastgestelde instandhoudings- en beheersmaatregelen toe te passen.

    (47)

    Vietnam heeft in 1994 het Unclos geratificeerd en is samenwerkend niet-lid van de WCPFC.

    (48)

    Op het Unclos na heeft Vietnam geen internationale rechtsinstrumenten op het gebied van visserijbeheer geratificeerd. De prestaties van Vietnam bij de tenuitvoerlegging van internationale instrumenten stroken niet met de aanbevelingen in punt 11 van het IAP-IOO, waarin staten wordt aangeraden om, met voorrang, de overeenkomst van de Verenigde Naties over de toepassing van de bepalingen van het Unclos die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van grensoverschrijdende en over grote afstanden trekkende visbestanden (UNFSA) en de FAO-nalevingsovereenkomst te ratificeren, te aanvaarden of ertoe toe te treden. Ook zijn zij in strijd met punt 14 van het IAP-IOO, waarin staat dat de staten de gedragscode en de bijbehorende internationale actieplannen volledig en doeltreffend ten uitvoer moeten leggen.

    (49)

    Vietnam heeft de FAO-overeenkomst inzake havenstaatmaatregelen van 2009 niet geratificeerd. Dit betekent ook, zoals aangegeven in punt (27), dat Vietnam geen controle uitvoert op aanlandingen in Vietnamese havens door buitenlandse vissersvaartuigen ondanks de aanzienlijke hoeveelheid vis en visserijproducten die in het land worden ingevoerd om de verwerkende industrie te bevoorraden.

    (50)

    Het rechtskader en de handhavingsmaatregelen van Vietnam lijken niet te voldoen aan de basisvereisten van de artikelen 62, 117, 118 en 119 van het Unclos betreffende de optimale benutting van levende rijkdommen, de taak van de staten om ten aanzien van hun onderdanen maatregelen vast te stellen voor het behoud van de levende rijkdommen in volle zee, de taak van wederzijdse samenwerking op het gebied van instandhouding en beheer van levende rijkdommen en de taak van instandhouding van de levende rijkdommen in volle zee.

    (51)

    Overeenkomstig artikel 31, lid 6, onder c), heeft de Commissie onderzocht of Vietnam betrokken kan zijn geweest bij enige vorm van handelen of nalaten die geldende wet- en regelgeving of internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen minder doeltreffend kan hebben gemaakt.

    (52)

    De Commissie merkt op dat de jaarlijkse CCAMLR-commissie Vietnam heeft aangemerkt als een niet-verdragsluitende partij die mogelijk betrokken was bij het oogsten, aanlanden en/of verhandelen van ijsheek, maar niet deelnam aan de vangstdocumentatieregeling die in 2000 is geïmplementeerd om deze soorten vanaf de aanlanding door de volledige handelscyclus heen te traceren.

    (53)

    Gezien de in dit deel aangevoerde overwegingen, alle door de Commissie verzamelde feitelijke gegevens en alle door het land afgelegde verklaringen, kan op grond van artikel 31, leden 3 en 6, van de IOO-verordening worden vastgesteld dat Vietnam zich niet heeft gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht dient te vervullen op het gebied van internationale voorschriften en regelingen en instandhoudings- en beheersmaatregelen.

    3.4.   Specifieke beperkingen van ontwikkelingslanden (artikel 31, lid 7, van de IOO-verordening)

    (54)

    Volgens de index voor menselijke ontwikkeling van de Verenigde Naties (UNHDI) (5) werd Vietnam in 2015 beschouwd als een land met een gemiddelde menselijke ontwikkeling (115e op 188 landen).

    (55)

    Gelet op de plaats die Vietnam, zoals reeds gezegd, op de UNHDI inneemt, en op de bevindingen van de dienstbezoeken van 2012 tot en met 2017 zijn er geen aanwijzingen dat het feit dat Vietnam zich niet van de taken die het krachtens internationaal recht dient te vervullen, heeft gekweten, zou toe te schrijven zijn aan een laag ontwikkelingsniveau. Er zijn geen feitelijke gegevens op grond waarvan tekortkomingen in het rechtskader inzake visserij, bij het toezicht, de controle en de bewaking, en bij de traceerbaarheidssystemen kunnen worden gelinkt aan ontoereikende capaciteit en infrastructuur. De Commissie heeft het door Vietnam in mei 2017 ingediende verzoek om steun bij de herziening van het rechtskader inzake visserij ingewilligd.

    (56)

    Gezien de in dit deel van het besluit beschreven situatie, alle door de Commissie verzamelde feitelijke gegevens en alle door Vietnam afgelegde verklaringen kan op grond van artikel 31, lid 7, van de IOO-verordening worden gesteld dat het ontwikkelingsniveau van Vietnam geen remmende factor is voor de ontwikkelingsstatus en de algemene prestaties van het land op het gebied van visserijbeheer.

    4.   CONCLUSIE OVER DE MOGELIJKE AANMERKING ALS NIET-MEEWERKEND DERDE LAND

    (57)

    Gezien de hier getrokken conclusies over het feit dat Vietnam zich niet heeft gekweten van de taken die het krachtens internationaal recht als vlaggen-, haven-, kust- of marktstaat dient te vervullen en geen maatregelen heeft genomen om IOO-visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, moet aan dit land overeenkomstig artikel 32 van de IOO-verordening kennis worden gegeven van de mogelijkheid dat het door de Commissie wordt aangemerkt als derde land dat niet meewerkt bij de bestrijding van IOO-visserij.

    (58)

    Tevens dient de Commissie ten aanzien van Vietnam alle in artikel 32 van de IOO-verordening vastgestelde stappen te ondernemen. Met het oog op een deugdelijk beheer dient een termijn te worden vastgesteld waarbinnen Vietnam schriftelijk op de kennisgeving kan reageren en de situatie kan corrigeren.

    (59)

    De kennisgeving aan Vietnam van de mogelijkheid dat het wordt aangemerkt als land dat de Commissie voor de toepassing van dit besluit als niet-meewerkend derde land beschouwt, sluit niet uit, en brengt evenmin automatisch met zich mee, dat de Commissie of de Raad later stappen onderneemt om dit land als niet-meewerkend derde land aan te merken en op de lijst van niet-meewerkende derde landen te plaatsen,

    BESLUIT:

    Enig artikel

    Vietnam wordt in kennis gesteld van de mogelijkheid dat het door de Commissie wordt aangemerkt als derde land dat niet meewerkt bij de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij.

    Gedaan te Brussel, 23 oktober 2017.

    Voor de Commissie

    Karmelu VELLA

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 286 van 29.10.2008, blz. 1.

    (2)  https://treaties.un.org/

    (3)  Internationaal actieplan om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, 2001.

    (4)  De illegale activiteiten van de zogenoemde Vietnamese „blauwe boten” kwamen uitgebreid aan bod in de media in het gebied van de Stille Oceaan.

    https://www.undercurrentnews.com/2016/03/29/australia-captures-vietnamese-vessels-suspected-of-iuu/

    http://nationalpost.com/news/world/tiny-island-nation-of-palau-very-publicly-burns-vietnamese-boats-caught-fishing-illegally

    http://www.themalaymailonline.com/malaysia/article/mmea-detains-vietnamese-fishermen-for-illegal-fishing#UEtd7edz4ez9lRch.97

    https://www.solomonstarnews.com/news/national/12655-blue-boats-seized

    http://e.vnexpress.net/news/news/malaysia-detains-another-40-vietnamese-for-illegal-fishing-3616922.html

    (5)  Bron: http://hdr.undp.org/en/data


    Επάνω