Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015IP0314

    Resolutie van het Europees Parlement van 10 september 2015 over Rusland, met name de gevallen Eston Kohver, Oleg Sentsov en Aleksandr Koltsjenko (2015/2838(RSP))

    PB C 316 van 22.9.2017, p. 198–201 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    22.9.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 316/198


    P8_TA(2015)0314

    Rusland, in het bijzonder de gevallen Eston Kohver, Oleg Sentsov en Aleksandr Koltsjenko

    Resolutie van het Europees Parlement van 10 september 2015 over Rusland, met name de gevallen Eston Kohver, Oleg Sentsov en Aleksandr Koltsjenko (2015/2838(RSP))

    (2017/C 316/20)

    Het Europees Parlement,

    gezien de Russische grondwet en met name artikel 118 daarvan, waarin staat dat in de Russische Federatie uitsluitend recht wordt gesproken door rechtbanken, en artikel 120 daarvan, waarin staat dat rechters onafhankelijk zijn en uitsluitend ondergeschikt aan de Russische grondwet en de federale wetten,

    gezien zijn resolutie van 12 maart 2015 over de moord op de Russische oppositieleider Boris Nemtsov en de toestand van de democratie in Rusland (1), zijn eerdere verslagen en resoluties over Rusland, in het bijzonder zijn resoluties van 15 januari 2015 over Rusland, in het bijzonder de zaak-Aleksej Navalnyj (2), 30 april 2015 over de zaak Nadiya Savchenko (3) en 10 juni 2015 over de stand van zaken in de betrekkingen tussen de EU en Rusland (4);

    gezien de verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (VV/HV), Federica Mogherini, van 19 augustus 2015 over de veroordeling van de Estse politiebeambte Eston Kohver,

    gezien de verklaring van de VV/HV van 25 augustus 2015 over de veroordeling door een Russische rechtbank van de Oekraïense staatsburgers Oleg Sentsov en Aleksandr Koltsjenko,

    gezien zijn voorgaande verslagen en resoluties over Rusland, met name zijn aanbeveling van 23 oktober 2012 aan de Raad over de instelling van gemeenschappelijke visumbeperkingen voor Russische functionarissen die betrokken zijn bij de zaak-Magnitskij (5), zijn resoluties van 13 juni 2013 over de rechtsstaat in Rusland (6), van 13 maart 2014 over Rusland: veroordeling van demonstranten die betrokken waren bij de protesten op het Bolotnaya-plein (7) en van 23 oktober 2014 over het sluiten van de ngo Memorial (winnaar van de Sacharov-prijs 2009) in Rusland (8), en zijn aanbeveling aan de Raad van 2 april 2014 over de instelling van gemeenschappelijke visumbeperkingen voor Russische functionarissen die betrokken zijn bij de zaak-Sergej Magnitskij (9),

    gezien het zevende periodieke verslag van de Russische Federatie (10) dat de mensenrechtencommissie van de Verenigde Naties tijdens haar 3136e en 3137e vergadering (11) op 16 en 17 maart 2015 heeft bestudeerd,

    gezien het mensenrechtenoverleg tussen de EU en Rusland van 28 november 2013,

    gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat de Russische Federatie een volwaardig lid is van de Raad van Europa, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en de Verenigde Naties en zich aldus heeft verplicht tot naleving van de democratische beginselen en de rechtsstaat en tot eerbiediging van de mensenrechten; overwegende dat er wegens een aantal ernstige schendingen van de rechtsstaat en de goedkeuring van beperkende wetten in de loop van de voorbije maanden grote twijfel is gerezen over de naleving door Rusland van zijn internationale en nationale verplichtingen; overwegende dat de Europese Unie herhaaldelijk aanvullende bijstand en expertise heeft aangeboden om Rusland te helpen zijn constitutionele en juridische stelsel te moderniseren en dit stelsel te eerbiedigen, overeenkomstig de normen van de Raad van Europa;

    B.

    overwegende dat de Estse politiebeambte Eston Kohver in september 2014 op Ests grondgebied door de Federale Veiligheidsdienst van de Russische Federatie (FSB) is ontvoerd en sindsdien onwettig in Rusland wordt vastgehouden, wat een duidelijke en ernstige schending van het internationale recht inhoudt;

    C.

    overwegende dat de Oekraïense staatsburgers Oleg Sentsov, cineast, en Aleksandr Koltsjenko, burgeractivist, die protesteerden tegen de illegitieme inlijving van het schiereiland de Krim door Rusland, in mei 2014 zijn opgepakt wegens activiteiten die zij in de Krim zouden hebben verricht; overwegende dat beide mannen ondanks hun Oekraïense staatsburgerschap als Russische ingezetenen zijn behandeld;

    D.

    overwegende dat er zowel in het geval van Oleg Sentsov als in dat van Aleksandr Koltsjenko melding is gemaakt van foltering en ernstige mishandeling met als gevolg dat zij verklaringen hebben afgelegd waaraan vervolgens, ondanks het feit dat deze verklaringen op illegale wijze zijn verkregen, rechtskracht is toegekend;

    E.

    overwegende dat Oleg Sentsov en Aleksandr Koltsjenko door een militaire rechtbank zijn berecht voor misdrijven die volledig onder de bevoegdheid van burgerrechtbanken vallen; overwegende dat tijdens het proces talrijke ernstige procedureschendingen hebben plaatsgevonden;

    F.

    overwegende dat Gabriela Knaul, speciaal rapporteur van de VN-Mensenrechtenraad voor de onafhankelijkheid van rechters en advocaten, in april 2014 na een officieel bezoek aan de Russische Federatie een verslag heeft gepubliceerd waarin zij zich uiterst verontrust toont over aantijgingen betreffende het rechtstreeks en onrechtstreeks bedreigen, ongepast beïnvloeden en onder druk zetten van de rechterlijke macht alsook ongepaste inmenging in diens werkzaamheden;

    G.

    overwegende dat de nood aan een krachtig, coherent en omvattend beleid van de EU ten aanzien van Rusland, dat door alle lidstaten wordt gevolgd, zich almaar meer doet voelen;

    H.

    overwegende dat in het maatregelenpakket voor de uitvoering van de akkoorden van Minsk sprake was van de vrijlating en uitwisseling van alle gijzelaars en onrechtmatig gedetineerden, zonder uitzonderingen;

    I.

    overwegende dat verschillende processen en gerechtelijke procedures in de afgelopen jaren, onder meer in de zaak-Navalnij, de zaak-Magnitskij en de zaak-Chodorkovskij, twijfels hebben doen rijzen over de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de gerechtelijke instellingen van de Russische Federatie;

    J.

    overwegende dat de Europese Unie via het Partnerschap voor modernisering meermaals aanvullende bijstand en expertise heeft aangeboden om Rusland te helpen een democratische staat te worden en zijn grondwettelijk bestel en rechtsorde te eerbiedigen, overeenkomstig de normen van de Raad van Europa;

    1.

    veroordeelt met klem het volledige proces van de Estse politiebeambte Eston Kohver, die in 2014 op het grondgebied van Estland, dat deel uitmaakt van de EU, werd ontvoerd, en met name het vonnis van de regionale rechtbank van Pskov waarin Kohver tot 15 jaar gevangenis is veroordeeld; is van mening dat deze zaak niet in overeenstemming met het internationaal recht en de elementaire rechtsnormen is verlopen;

    2.

    vraagt de Russische Federatie met klem haar internationale verplichtingen na te komen, Eston Kohver ogenblikkelijk vrij te laten en ervoor te zorgen dat hij veilig naar Estland kan terugkeren;

    3.

    is er ten stelligste van overtuigd dat het recht van Eston Kohver op een eerlijk proces hem van meet af aan is ontzegd, aangezien er geen openbare hoorzitting heeft plaatsgevonden, de Estse consul de hoorzittingen niet mocht bijwonen, Eston Kohver geen gepaste rechtsbijstand kreeg en bovendien geen bezoek mocht ontvangen van zijn vrouw of familie, en zonder reden een psychiatrisch onderzoek moest ondergaan, waarvan de details nog altijd onbekend zijn;

    4.

    veroordeelt met klem de onwettige veroordeling en opsluiting van Oleg Sentsov en Aleksandr Koltsjenko; vraagt dat de Russische Federatie hen ogenblikkelijk vrijlaat en ervoor zorgt dat zij veilig naar Oekraïne kunnen terugkeren; eist dat de Russische autoriteiten zonder uitstel een onpartijdig en efficiënt onderzoek instellen naar de meldingen van foltering door de beklaagden zelf en door bij de zaak betrokken getuigen, die de openbare aanklager tijdens het proces heeft verworpen; vraagt dat dit onderzoek ook openstaat voor internationale waarnemers;

    5.

    vraagt om de vrijlating van alle onrechtmatig vastgehouden Oekraïense staatsburgers, onder wie Nadiya Savchenko, in overeenstemming met het goedgekeurde maatregelenpakket voor de uitvoering van de akkoorden van Minsk en de verbintenis om alle personen die in het kader van het conflict in Oekraïne gegijzeld en gevangengenomen zijn, vrij te laten;

    6.

    betreurt dat het recht en de rechtspraak in de Russische Federatie in strijd met het internationale recht en de internationale normen als politieke instrumenten worden gebruikt, wat de deur heeft opengezet voor de veroordeling van de Oekraïense burgers Oleg Sentsov en Aleksandr Koltsjenko tot respectievelijk 20 en 10 jaar gevangenschap wegens het uiten van hun actieve, pro-Oekraïense standpunt over de illegitieme inlijving van de Krim door de Russische Federatie; merkt op dat zij in geen geval voor een militaire rechtbank hadden mogen worden berecht en dat aan de hand van foltering en andere illegale methoden verkregen verklaringen altijd moeten worden uitgesloten;

    7.

    veroordeelt met klem de illegale ontvoering van burgers van Oekraïne en Estland met het oog op hun berechting door een Russische rechtbank, hetgeen een overduidelijke schending inhoudt van de territoriale integriteit van beide landen;

    8.

    benadrukt dat de Russische rechtbanken niet bevoegd zijn om te oordelen over handelingen die buiten het internationaal erkende grondgebied van Rusland hebben plaatsgevonden, en wijst erop dat de gerechtelijke procedures in geen van de drie zaken als rechtsgeldig mogen worden beschouwd; vraagt de Raad en de Commissie om deze gevallen in hun betrekkingen met de Russische autoriteiten aan te kaarten en hierover verslag uit te brengen bij het Parlement; vraagt de lidstaten om hetzelfde te doen in hun bilaterale vergaderingen met Rusland;

    9.

    onderstreept dat de Russische autoriteiten en het Russische justitieel personeel de volledige verantwoordelijkheid dragen voor de veiligheid en het welzijn van gedetineerden, en dat het recht van gedetineerden op bezoek door familie, contact met vertegenwoordigers van de diplomatieke diensten van hun land, gepaste medische verzorging, juridisch en consulair advies en onbeperkte toegang, zowel voor henzelf als voor hun wettige vertegenwoordigers, tot alle documenten en bewijsmateriaal in verband met de aanklachten tegen hen, ten volle moet worden geëerbiedigd;

    10.

    veroordeelt nogmaals het aanhoudende hardhandige optreden van de regering tegen andersdenkenden in de vorm van het optreden tegen onafhankelijke ngo's via de zogenoemde „wet buitenlandse agenten” en de aanhoudende en veelvormige onderdrukking van activisten, politieke tegenstanders en critici van het regime;

    11.

    herinnert Rusland eraan dat het zijn internationale rechtsverplichtingen onvoorwaardelijk moet naleven en dat rechtsbeslissingen op een efficiënte, onpartijdige en onafhankelijke manier moeten worden genomen, volledig in overeenstemming moeten zijn met de wetgeving, moeten stoelen op legitiem bewijsmateriaal en niet politiek mogen worden beïnvloed; is van mening dat de Russische Federatie als lid van de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa zijn aangegane verplichtingen moet nakomen;

    12.

    vraagt de Raad een gemeenschappelijke EU-lijst op te stellen met de functionarissen die verantwoordelijkheid dragen voor de ontvoering, illegale opsluiting en veroordeling van Eston Kohver, Nadiya Savchenko, Oleg Sentsov en Aleksandr Kolchenko, ten aanzien van deze functionarissen een in de hele EU geldend visumverbod uit te vaardigen en toe te passen en de eventuele financiële activa die zij of hun naaste familie in de Europese Unie bezitten, te bevriezen;

    13.

    vraagt om een nauwlettender en permanent toezicht op schendingen van de mensenrechten in Rusland en in de momenteel door Rusland ingelijfde gebieden; spreekt zijn grote bezorgdheid uit over de verslechterende toestand van de mensenrechten in Rusland en vraagt dat de Russische autoriteiten de mensenrechten, het recht op vrije meningsuiting, vereniging en vergadering en de rechtsstaat in Rusland en de illegitiem ingelijfde Krim eerbiedigen; wijst erop dat Rusland het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens blijft schenden;

    14.

    dringt er bij de voorzitter van de Europese Raad en de VV/HV op aan een omvattende beleidsstrategie uit te werken die de EU in staat stelt het initiatief opnieuw naar zich toe te trekken en een duidelijker beleid te voeren ten aanzien van Rusland;

    15.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Raad van Europa, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa alsook de president, de regering en het parlement van de Russische Federatie.


    (1)  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0074.

    (2)  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0006.

    (3)  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0186.

    (4)  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0225.

    (5)  PB C 68 E van 7.3.2014, blz. 13.

    (6)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0284.

    (7)  Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0253.

    (8)  Aangenomen teksten, P8_TA(2014)0039.

    (9)  Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0258.

    (10)  CCPR/C/RUS/7.

    (11)  CCPR/C/SR.3136 en 3137.


    Top