EUR-Lex Baza aktów prawnych Unii Europejskiej

Powrót na stronę główną portalu EUR-Lex

Ten dokument pochodzi ze strony internetowej EUR-Lex

Dokument 52015DP0282

Besluit van het Europees Parlement van 8 september 2015 over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Janusz Korwin-Mikke (2015/2102(IMM))

PB C 316 van 22.9.2017, str. 270—271 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

22.9.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 316/270


P8_TA(2015)0282

Verzoek om opheffing van de immuniteit van Janusz Korwin-Mikke

Besluit van het Europees Parlement van 8 september 2015 over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Janusz Korwin-Mikke (2015/2102(IMM))

(2017/C 316/30)

Het Europees Parlement,

gezien het aan het Parlement voorgelegde verzoek om opheffing van de immuniteit van Janusz Korwin-Mikke, dat de Procureur-Generaal van de Republiek Polen op 13 maart 2015 heeft ingediend in verband met een op 9 maart 2015 door de chef van de gemeentepolitie van Piotrków Trybunalski ingestelde gerechtelijke procedure (zaak SM.O.4151-F.2454/16769/2014), welk verzoek op 15 april 2015 ter plenaire vergadering werd aangekondigd,

na Korwin-Mikke te hebben gehoord, overeenkomstig artikel 9, lid 5 van zijn Reglement,

gezien de artikelen 8 en 9 van protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en artikel 6, lid 2, van de Akte van 20 september 1976 betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen,

gezien de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 mei 1964, 10 juli 1986, 15 en 21 oktober 2008, 19 maart 2010, 6 september 2011 en 17 januari 2013 (1),

gezien artikel 105, lid 2, van de Grondwet van de Republiek Polen en de artikelen 7b, lid 1, en 7c, lid 1, van de Poolse wet van 9 mei 1996 betreffende de uitvoering van het mandaat van parlementslid en senator,

gezien artikel 5, lid 2, artikel 6, lid 1, en artikel 9, van zijn Reglement,

gezien het verslag van de Commissie juridische zaken (A8-0229/2015),

A.

overwegende dat de procureur-generaal van de Republiek Polen een verzoek heeft doorgezonden van de chef van de gemeentepolitie van Piotrków Trybunalski om toestemming voor strafvervolging tegen Janusz Korwin-Mikke, lid van het Europees Parlement, wegens het strafbare feit bedoeld in artikel 92a van de wet van 20 mei 1971 houdende vaststelling van het Wetboek kleine overtredingen juncto artikel 20 van de wegverkeerswet van 20 juni 1997; overwegende dat het concreet gaat om een snelheidsovertreding binnen de bebouwde kom;

B.

overwegende dat ingevolge artikel 8 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie tegen de leden van het Europees Parlement geen opsporing kan plaatsvinden, en zij evenmin kunnen worden aangehouden of vervolgd op grond van de mening of de stem die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht;

C.

overwegende dat de leden van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 9 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie op hun eigen grondgebied dezelfde immuniteiten genieten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend;

D.

overwegende dat ingevolge artikel 105, lid 2, van de Grondwet van de Republiek Polen leden van het parlement tijdens de parlementaire zittingsperiode strafrechtelijk niet aansprakelijk kunnen gesteld worden zonder voorafgaande toestemming van het parlement (Sejm);

E.

overwegende dat het uitsluitend aan het Parlement is te beslissen of de immuniteit in een bepaald geval al dan niet wordt opgeheven; overwegende dat het Parlement in redelijkheid rekening kan houden met het standpunt van het lid wanneer het zijn besluit neemt diens immuniteit al dan niet op te heffen (2);

F.

overwegende dat het ten laste gelegde feit noch rechtstreeks noch duidelijk verband houdt met het functioneren van Korwin-Mikke als lid van het Europees Parlement, en dat het niet gaat om een mening of stem die hij in het kader van de uitoefening van zijn taken als lid van het Europees Parlement heeft uitgebracht, als bedoeld in artikel 8 van Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie;

G.

in het onderhavige geval is het Parlement niet gebleken van fumus persecutionis, dat wil zeggen een voldoende ernstig en nauwkeurig vermoeden dat de procedure is ingeleid om het lid van het Parlement vanuit politiek oogpunt schade te berokkenen;

1.

besluit de immuniteit van Janusz Korwin-Mikke op te heffen;

2.

verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en het verslag van zijn bevoegde commissie onmiddellijk te doen toekomen aan de bevoegde autoriteiten van de Republiek Polen en aan Janusz Korwin-Mikke.


(1)  Arrest van het Hof van Justitie van 12 mei 1964, Wagner/Fohrmann en Krier, 101/63, ECLI:EU:C:1964:28; arrest van het Hof van Justitie van 10 juli 1986, Wybot/Faure e.a., 149/85, ECLI:EU:C:1986:310; arrest van het Gerecht van 15 oktober 2008, Mote/Parlement, T-345/05, ECLI:EU:T:2008:440; arrest van het Hof van Justitie van 21 oktober 2008, Marra/De Gregorio en Clemente, C-200/07 en C-201/07, ECLI:EU:C:2008:579; arrest van het Gerecht van 19 maart 2010, Gollnisch/Parlement, T-42/06, ECLI:EU:T:2010:102; arrest van het Hof van Justitie van 6 september 2011, Patriciello, C-163/10, ECLI: EU:C:2011:543; arrest van het Gerecht van 17 januari 2013, Gollnisch/Parlement, T-346/11 en T-347/11, ECLI:EU:T:2013:23.

(2)  Zaak T-345/05 Mote/Parlement (reeds aangehaald) par. 28.


Góra