This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CN0378
Case C-378/17: Reference for a preliminary ruling from the Supreme Court (Ireland) made on 22 June 2017 — Minister for Justice and Equality, The Commissioner of the Garda Síochána v Workplace Relations Commission
Zaak C-378/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Supreme Court (Ierland) op 22 juni 2017 — Minister for Justice and Equality, The Commissioner of the Garda Síochána/Workplace Relations Commission
Zaak C-378/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Supreme Court (Ierland) op 22 juni 2017 — Minister for Justice and Equality, The Commissioner of the Garda Síochána/Workplace Relations Commission
PB C 283 van 28.8.2017, p. 26–27
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
28.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/26 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Supreme Court (Ierland) op 22 juni 2017 — Minister for Justice and Equality, The Commissioner of the Garda Síochána/Workplace Relations Commission
(Zaak C-378/17)
(2017/C 283/36)
Procestaal: Engels
Verwijzende rechter
Supreme Court
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: Minister for Justice and Equality, The Commissioner of the Garda Síochána
Verwerende partij: Workplace Relations Commission
Prejudiciële vraag
Indien:
a) |
een bij wet ingesteld nationaal overheidsorgaan beschikt over een algemene bevoegdheid die hem is toegedeeld voor onder andere handhaving van het Unierecht op een specifiek gebied; |
b) |
een dergelijk overheidsorgaan volgens het nationale recht in een beperkt aantal zaken waarin een doeltreffende voorziening slechts kan worden genomen door een nationale wettelijke regeling op basis van nationaal of Europees recht buiten toepassing te laten, niet bevoegd is, en |
c) |
bevoegde nationale rechterlijke instanties bevoegd zijn om passende beslissingen te nemen, waarbij een nationale wettelijke regeling buiten toepassing wordt gelaten, nodig om de conformiteit met de betrokken Unierechtelijke bepaling te waarborgen, zij bevoegd zijn om zaken te behandelen waarin een dergelijke maatregel nodig was, en zij bevoegd zijn om in dergelijke zaken alle door het Unierecht vereiste maatregelen te nemen en waarbij overeenkomstig de rechtspraak van het Hof is gebleken dat de maatregel van de rechterlijke instanties voldoet aan de beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid, |
moet het betrokken overheidsorgaan dan niettemin worden geacht bevoegd te zijn om zich uit te spreken over een klacht wegens schending van het toepasselijke Unierecht door een nationale wettelijke regeling en om, indien die klacht gegrond wordt verklaard, die wettelijke regeling buiten toepassing te laten, niettegenstaande het feit dat het nationale recht de bevoegdheid voor alle zaken waarin de geldigheid van een wettelijke regeling om een of andere reden wordt betwist of waarin wordt verzocht om een wettelijke regeling buiten toepassing te laten, niet aan het betrokken overheidsorgaan toekent maar aan een krachtens de Ierse grondwet ingestelde rechterlijke instantie?