This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62017CN0214
Case C-214/17: Request for a preliminary ruling from the Oberster Gerichtshof (Austria) lodged on 25 April 2017 — Alexander Mölk v Valentina Mölk
Zaak C-214/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 25 april 2017 — Alexander Mölk/Valentina Mölk
Zaak C-214/17: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 25 april 2017 — Alexander Mölk/Valentina Mölk
PB C 283 van 28.8.2017, p. 14–14
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
28.8.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 283/14 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 25 april 2017 — Alexander Mölk/Valentina Mölk
(Zaak C-214/17)
(2017/C 283/19)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Oberster Gerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Alexander Mölk
Verwerende partij: Valentina Mölk
Prejudiciële vragen
1) |
Moet artikel 4, lid 3, juncto artikel 3 van het Haags Protocol inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen van 2007 zo worden uitgelegd, dat op het verzoek van een onderhoudsplichtige tot verlaging van een rechtsgeldig vastgestelde onderhoudsbijdrage op grond van een veranderde inkomenssituatie ook dan het recht van het land waar de onderhoudsgerechtigde zijn gewone verblijfplaats heeft van toepassing is, indien de rechter op verzoek van deze laatste de tot dan te betalen onderhoudsbijdrage in overeenstemming met artikel 4, lid 3, van het Haags Protocol inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen van 2007 heeft vastgelegd volgens het recht van de staat waar de onderhoudsplichtige onveranderd zijn gewone verblijfplaats heeft? Ingeval vraag 1 bevestigend wordt beantwoord: |
2) |
Moet artikel 4, lid 3, van het Haags Protocol inzake het recht dat van toepassing is op onderhoudsverplichtingen van 2007 in die zin worden uitgelegd dat de onderhoudsgerechtigde de bevoegde instantie van de staat waar de onderhoudsplichtige zijn gewone verblijfplaats heeft ook dan „adieert” wanneer hij verschijnt en inhoudelijk verweer voert in een door de onderhoudsplichtige bij deze instantie ingeleide procedure, zoals voorzien in artikel 5 van verordening (EG) nr. 4/2009 van de Raad van 18 december 2008 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen, en de samenwerking op het gebied van onderhoudsverplichtingen? (1) |