Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CA0672

    Zaak C-672/15: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 27 april 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal de grande instance de Perpignan — Frankrijk) — Strafzaak tegen Noria Distribution SARL (Prejudiciële verwijzing — Richtlijn 2002/46/EG — Onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen — Vitaminen en mineralen die voor de vervaardiging van voedingssupplementen mogen worden gebruikt — Maximumhoeveelheden — Bevoegdheid van de lidstaten — Nationale regeling waarbij die hoeveelheden worden vastgesteld — Wederzijdse erkenning — Geen — Voorwaarden en criteria die in acht moeten worden genomen bij de vaststelling van die hoeveelheden)

    PB C 202 van 26.6.2017, p. 5–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    26.6.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 202/5


    Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 27 april 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal de grande instance de Perpignan — Frankrijk) — Strafzaak tegen Noria Distribution SARL

    (Zaak C-672/15) (1)

    ((Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 2002/46/EG - Onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen - Vitaminen en mineralen die voor de vervaardiging van voedingssupplementen mogen worden gebruikt - Maximumhoeveelheden - Bevoegdheid van de lidstaten - Nationale regeling waarbij die hoeveelheden worden vastgesteld - Wederzijdse erkenning - Geen - Voorwaarden en criteria die in acht moeten worden genomen bij de vaststelling van die hoeveelheden))

    (2017/C 202/07)

    Procestaal: Frans

    Verwijzende rechter

    Tribunal de grande instance de Perpignan

    Partij in de strafzaak

    Noria Distribution SARL

    in tegenwoordigheid van: Procureur de la République, Union fédérale des consommateurs des P.O. (Que choisir)

    Dictum

    1)

    De bepalingen van richtlijn 2002/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake voedingssupplementen, en die van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie inzake het vrij verkeer van goederen moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een regeling van een lidstaat als die in de hoofdzaak, die niet voorziet in een procedure voor het in die lidstaat op de markt brengen van voedingssupplementen waarvan het gehalte nutriënten de bij die regeling vastgestelde dagelijkse maximumdoses overschrijdt en die in een andere lidstaat rechtmatig zijn vervaardigd of in de handel gebracht.

    2)

    De bepalingen van richtlijn 2002/46 en die van het VWEU inzake het vrij verkeer van goederen moeten aldus worden uitgelegd dat de in artikel 5 van die richtlijn bedoelde maximumhoeveelheden van geval tot geval moeten worden vastgesteld en rekening houdend met alle criteria in dat artikel 5, leden 1 en 2, meer bepaald de veilige maximumgehalten die voor de betrokken nutriënten zijn vastgesteld na een grondige wetenschappelijke beoordeling van de risico’s voor de volksgezondheid, gebaseerd op relevante wetenschappelijke gegevens en niet op algemene of hypothetische overwegingen. Het staat aan de verwijzende rechter om te beoordelen of de methode voor de vaststelling van genoemde hoeveelheden die in de hoofdzaak aan de orde is, aan die vereisten voldoet.

    3)

    De bepalingen van richtlijn 2002/46 en die van het VWEU inzake het vrij verkeer van goederen moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat de wetenschappelijke risicobeoordeling als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder a), van deze richtlijn, die vooraf moet gaan aan de vaststelling van de veilige maximumgehalten waarmee met name rekening moet worden gehouden voor de bepaling van de maximumhoeveelheden als voorzien in dat artikel 5, uitsluitend op basis van nationale wetenschappelijke adviezen wordt verricht, wanneer er op de datum van vaststelling van de betrokken maatregel ook recente en betrouwbare internationale wetenschappelijke adviezen voorhanden zijn waarin de conclusie luidt dat hogere maximumgehalten kunnen worden vastgesteld.


    (1)  PB C 90 van 7.3.2016.


    Top