Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016AR3699

    Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Legale migratie

    PB C 185 van 9.6.2017, p. 105–110 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    9.6.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 185/105


    Advies van het Europees Comité van de Regio’s — Legale migratie

    (2017/C 185/13)

    Rapporteur:

    Olgierd GEBLEWICZ (PL/EVP), voorzitter van het regiobestuur van West-Pommeren

    Referentiedocument:

    Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan

    COM(2016) 378 final

    I.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

    Wijzigingsvoorstel 1

    Artikel 2, onder h)

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    „getuigschrift van hoger onderwijs”, een door een bevoegde instantie afgegeven diploma, certificaat of andere opleidingstitel waaruit blijkt dat de houder met succes een postsecundair hogeronderwijsprogramma of evenwaardig tertiaironderwijsprogramma heeft gevolgd, bestaande uit een reeks cursussen die worden aangeboden door een onderwijsinstelling die in de staat waarin zij is gevestigd, wordt erkend als hogeronderwijsinstelling of evenwaardige tertiaironderwijsinstelling, waar de studie die ervoor gevolgd moet worden ten minste drie jaar duurt en conform de nationale wetgeving overeenstemt met ten minste ISCED 2011 niveau 6 of met EKK niveau 6;

    „getuigschrift van hoger onderwijs”, een door een bevoegde instantie afgegeven diploma, certificaat of andere opleidingstitel waaruit blijkt dat de houder met succes een postsecundair hogeronderwijsprogramma of evenwaardig tertiaironderwijsprogramma heeft gevolgd, bestaande uit een reeks cursussen die worden aangeboden door een onderwijsinstelling die in de staat waarin zij is gevestigd, wordt erkend als hogeronderwijsinstelling of evenwaardige tertiaironderwijsinstelling, waar de studie die ervoor gevolgd moet worden ten minste drie jaar duurt en conform de nationale wetgeving overeenstemt met ten minste ISCED 2011 niveau 6 of met EKK niveau 6; in het geval van personen met een vluchtelingenstatus of personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, die op het grondgebied van de EU verblijven en niet in het bezit zijn van de vereiste documenten om hun kwalificaties te bewijzen, voorzien de lidstaten in passende aanvullende procedures om hun opleidingsniveau en vaardigheden vast te stellen;

    Motivering

    Het lijkt nodig de definitie van dit begrip aan te passen, teneinde er rekening mee te houden dat een potentieel groot aantal vluchtelingen hun beroepskwalificaties wellicht niet met documenten kan staven. De bepalingen uit het richtlijnvoorstel moeten in dit opzicht ruimte bieden voor een veel flexibelere benadering dan nu het geval is. Het Comité verwijst hier naar bestaande documenten over de ter zake opgedane ervaringen, met name het in voorbereiding zijnde document „A Skills Profile Tool Kit for Third Country Nationals” (vaardigheidsprofielinstrumentarium voor onderdanen van derde landen), dat is voorgesteld in de nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa. Ook stelt het voor gebruik te maken van de ervaringen van de Europese regio’s op dit gebied.

    Wijzigingsvoorstel 2

    Artikel 2, onder i)

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    „hogere beroepsvaardigheden”: vaardigheden die worden gestaafd door ten minste drie jaar beroepservaring die vergelijkbaar is met het niveau van getuigschriften van hoger onderwijs en die relevant is in het beroep of de sector zoals gespecificeerd in de arbeidsovereenkomst of het bindende aanbod van een baan;

    „hogere beroepsvaardigheden”: vaardigheden die worden gestaafd door ten minste drie jaar beroepservaring die vergelijkbaar is met het niveau van getuigschriften van hoger onderwijs en die relevant is in het beroep of de sector zoals gespecificeerd in de arbeidsovereenkomst of het bindende aanbod van een baan; in het geval van personen met een vluchtelingenstatus of personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, die op het grondgebied van de EU verblijven en niet in het bezit zijn van de vereiste documenten om hun hogere beroepsvaardigheden te bewijzen, voorzien de lidstaten in passende aanvullende procedures om hun vaardigheden en beroepservaring vast te stellen;

    Motivering

    Zie vorige motivering.

    Wijzigingsvoorstel 3

    Artikel 6, lid 4

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    De lidstaten kunnen een aanvraag voor een Europese blauwe kaart afwijzen met het oog op een ethisch wervingsbeleid in sectoren, in de landen van oorsprong, die te kampen hebben met een tekort aan arbeidskrachten.

    De lidstaten kunnen een aanvraag voor een Europese blauwe kaart afwijzen met het oog op een ethisch wervingsbeleid in sectoren, in de landen van oorsprong, die te kampen hebben met een tekort aan arbeidskrachten. Om te garanderen dat bij het aanwervingsproces op passende wijze rekening wordt gehouden met ethische aspecten, baseren de lidstaten zich op de door internationale instanties geformuleerde normen, zoals die van de Internationale Organisatie voor Migratie, of het monitoringsysteem IRIS.

    Motivering

    In verband met de aanwerving van hooggekwalificeerde arbeidskrachten zijn vooral ethische kwesties van groot belang. Dit komt doordat Europese werkgevers heel vaak op zoek zijn naar arbeidskrachten voor beroepsgroepen die in derde landen kampen met grote personeelstekorten, maar waaraan behoefte is. Een massale en ongecontroleerde leegloop van die beroepsgroepen kan leiden tot een langdurige verslechtering van de sociaaleconomische situatie in de herkomstlanden en er de facto het migratiepotentieel verhogen. Het Comité stelt voor om de bepalingen inzake ethisch wervingsbeleid aan te vullen met praktische beginselen, die onder andere door internationale organisaties moeten worden uitgewerkt. Het vestigt in dit verband de aandacht op het door de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) gelanceerde initiatief „A Private Public Alliance for Fair and Ethical Recruitment” (RPA) (een publiekprivate alliantie voor eerlijke en ethische aanwerving) en op het monitoringsysteem IRIS.

    Wijzigingsvoorstel 4

    Artikel 12, lid 1

    Door de Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Erkende werkgevers: Met het oog op de toepassing van vereenvoudigde procedures voor het verkrijgen van een Europese blauwe kaart mogen de lidstaten besluiten om te voorzien in erkenningsprocedures voor werkgevers overeenkomstig hun nationale recht of bestuursrechtelijke gebruiken.

    Indien een lidstaat besluit om te voorzien in erkenningsprocedures, verstrekt deze aan de betrokken werkgevers duidelijke en transparante informatie over, onder meer, de goedkeuringsvoorwaarden en -criteria, de geldigheidsduur van de erkenning en de gevolgen van niet-naleving van de voorwaarden, waaronder mogelijke intrekking en niet-verlenging, evenals toepasselijke sancties.

    Erkende werkgevers: Met het oog op de toepassing van vereenvoudigde procedures voor het verkrijgen van een Europese blauwe kaart mogen de lidstaten besluiten om te voorzien in erkenningsprocedures voor werkgevers overeenkomstig hun nationale recht of bestuursrechtelijke gebruiken. De desbetreffende criteria houden rekening met het ethische aspect van het aanwervingsproces (met name de eerdere ervaringen van een onderneming met de aanwerving van hooggekwalificeerde arbeidskrachten uit derde landen) en er zal in samenwerking met de lokale en regionale overheden een lijst van relevante ondernemingen worden opgesteld.

    Indien een lidstaat besluit om te voorzien in erkenningsprocedures, verstrekt deze aan de betrokken werkgevers duidelijke en transparante informatie over, onder meer, de goedkeuringsvoorwaarden en -criteria, de geldigheidsduur van de erkenning en de gevolgen van niet-naleving van de voorwaarden, waaronder mogelijke intrekking en niet-verlenging, evenals toepasselijke sancties.

    Motivering

    Gelet op de regionale/lokale dimensie en het ethische aspect van aanwerving stelt het Comité voor om meer concrete voorwaarden te formuleren voor het verkrijgen van de status van „erkende werkgever”. Ook zou er in samenwerking met de lokale en regionale overheden een lijst van ondernemingen moeten worden opgesteld die gebruik mogen maken van de vereenvoudigde procedures, en zou rekening moeten worden gehouden met het ethische aspect van aanwerving.

    II.   BELEIDSAANBEVELINGEN

    HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S,

    Algemene aanbevelingen

    1.

    waardeert de inspanningen van de instellingen van de Europese Unie om te zorgen voor voldoende aanbod van hooggekwalificeerde arbeidskrachten via versterking van de gemeenschappelijke EU-normen en een procedure voor de toegang van zulke migranten tot de Europese arbeidsmarkt. In dit licht vormen de voorgestelde maatregelen een stap in de goede richting en ten minste voor een deel een reactie op de kritiek op de nu geldende richtlijnen.

    2.

    Het creëren en bevorderen van adequate kanalen voor de legale/gedocumenteerde komst van onderdanen van derde landen moet een van de prioriteiten blijven van het migratiebeleid van zowel de EU als de lidstaten en regio’s. In dit verband is een verbeterd rechtskader voor hooggekwalificeerde migranten een belangrijk onderdeel van de noodzakelijke ontwikkeling van een alomvattend EU-migratiebeleid dat is gebaseerd op eerbiediging van de mensenrechten, internationale verplichtingen en solidariteit.

    3.

    De langetermijndoelstelling van de EU om mondiaal concurrerend te blijven, vereist de uitwerking en actualisering van een alomvattende strategie voor het aantrekken van menselijk kapitaal en financiële investeringen uit derde landen. Dat laatste lijkt essentieel voor elke economie die streeft naar meer innovatie en technologische ontwikkeling en een groter concurrentievermogen, maar is vooral belangrijk in het licht van de demografische context waar een deel van de lidstaten mee te maken heeft, en de arbeidsmarktproblemen in de EU.

    4.

    De EU heeft nu al te kampen met structurele tekorten aan werknemers in bepaalde sectoren en die zullen door de ongunstige demografische ontwikkelingen alleen maar groter worden. Tegelijkertijd is de EU de jacht op talent aan het verliezen van mondiale spelers als de VS, Canada en Australië.

    5.

    De maatregelen om arbeidskrachten uit derde landen aan te trekken, kunnen en mogen niet in de plaats komen van de grootschalige langetermijninvesteringen in onderwijs en beroepsopleiding voor EU-inwoners. Veel, met name Oost-Europese lidstaten hebben te kampen met hersenvlucht (emigratie van vaardigheden), waardoor landen/regio’s ontvolkt dreigen te raken en het risico lopen dat intellectuelen emigreren. Daarom moeten voornoemde investeringen in nog grotere mate worden gericht op de beroepen die zijn aangemerkt als strategisch belangrijk dan wel waar een tekort aan arbeidskrachten bestaat, en op de ontwikkeling van specifieke maatregelen om mensen te ondersteunen die zich op de desbetreffende vakgebieden willen bekwamen.

    6.

    Het Comité is ingenomen met het brede raadplegingsproces dat met de uitwerking van de huidige versie van de richtlijn gepaard ging, maar vreest dat dit onvoldoende op regionaal niveau heeft plaatsgevonden, dus met deelname van de lokale en regionale overheden, die het best op de hoogte zijn van de plaatselijke arbeidsmarktbehoeften.

    7.

    De lokale en regionale overheden spelen ook een heel belangrijke rol bij de verlening van publieke diensten aan immigranten, zowel wat hun toegang tot de arbeidsmarkt betreft als op andere integratieterreinen (onderwijs, huisvesting, gezondheidszorg enz.).

    8.

    Regionale instanties spelen een sleutelrol bij het in kaart brengen van de arbeidsmarktbehoeften en bij het bepalen van de voorwaarden voor de toepassing van vrijwaringsprocedures (arbeidsmarkttest). Ze zouden echter ook een positief klimaat kunnen creëren voor de voorgestelde maatregelen, en de kritieke massa tot stand brengen die nodig is om de blauwe-kaartprocedure meer bekendheid te geven.

    Beoordeling van de huidige maatregelen

    9.

    De in 2009 genomen maatregelen hebben niet aan de verwachtingen voldaan. Dit komt mede omdat de nationale en de door de richtlijn gecreëerde systemen naast elkaar konden blijven bestaan.

    10.

    Uit de tot nu toe opgedane ervaringen met de blauwe-kaartprocedure blijkt dat de Europese Commissie zich weliswaar inzet voor een Europees migratiebeleid en sectorale oplossingen, maar de lidstaten nog steeds vasthouden aan behoud en bevordering van nationale maatregelen.

    11.

    De maatregelen uit 2009 hebben veel van de behoeften en verwachtingen van werkgevers en migranten niet vervuld. In plaats daarvan hebben ze geleid tot een gefragmenteerd systeem in de EU met in het algemeen onvoldoende rechten voor de hooggekwalificeerde arbeidskrachten en hun gezinnen, hoge kosten voor aanvragers, werkgevers en de overheden in de lidstaten en een geringe bekendheid buiten de EU, die daardoor onaantrekkelijk is gebleven voor hogeropgeleiden uit derde landen.

    Voorgestelde maatregelen — potentiële risico’s en tekortkomingen

    12.

    Het Comité is ingenomen met de voorstellen voor verlaging van inkomensdrempels, invoering van instrumenten ter bevordering van de mobiliteit in de EU, vergemakkelijking van de toegang tot langdurige verblijfsvergunningen en inachtneming van de belangen van immigranten die al in de EU verblijven.

    13.

    De vraag is of, gelet op de steeds hevigere strijd om talent, niet zou moeten worden overwogen in het Europese migratiesysteem elementen op te nemen van een aanbodgestuurd systeem (supply-driven system/point based system (PBS)) of een hybride systeem, naar het voorbeeld van landen die succesvoller zijn in het binnenhalen van hooggekwalificeerde arbeidskrachten (Australië, Canada).

    14.

    Als hoogopgeleiden nadenken over emigratie, hechten ze belang aan aspecten als carrièremogelijkheden, beschikbaarheid van apparatuur, omgangstaal en werkgelegenheid die aansluit op hun kwalificaties. Het Comité vreest dat hiermee in de voorgestelde maatregelen nog steeds onvoldoende rekening is gehouden.

    15.

    Het Comité is ermee ingenomen dat de blauwe kaart niet alleen zal kunnen worden toegekend aan arbeidskrachten die nog naar de EU moeten komen, maar ook aan hen die al in de EU verblijven.

    16.

    Er moet echter duidelijkheid komen over de vraag waarom alleen erkende vluchtelingen van die mogelijkheid gebruik zullen kunnen maken. Het richtlijnvoorstel sluit seizoensarbeiders, gedetacheerde werknemers en personen van wie de vluchtelingenprocedure loopt, expliciet daarvan uit. De politieke beweegredenen voor dit besluit zijn begrijpelijk, maar als ook andere categorieën personen die in de EU verblijven, een route zou worden geboden naar werk dat aansluit op hun kwalificaties, zouden de betrokken migranten en werkgevers stabielere perspectieven kunnen worden gegeven en zou menselijk dus kapitaal beter kunnen worden benut.

    17.

    Het beleid voor de aanwerving van burgers uit derde landen voor hooggekwalificeerde banen moet niet alleen gericht zijn op het aantrekken van immigranten, maar ook op het creëren van voor hen gunstige omstandigheden, om de kans te vergroten dat ze in de EU blijven en succesvol integreren.

    18.

    De aanwerving van hoogopgeleiden zou op een alomvattende manier moeten worden behandeld, passend bij het proces van migratie: van rekrutering, via toelating en erkenning van kwalificaties naar succesvolle integratie en uiteindelijk vrijheid van verkeer op de EU-arbeidsmarkt.

    19.

    In het licht van de voorgestelde maatregelen moet één algemeen aanvaarde methode worden uitgewerkt voor het verzamelen van informatie over de vraag naar hooggekwalificeerde arbeidskrachten in verschillende beroepen en op verschillende arbeidsmarkten. Voor de ontwikkeling van mechanismen om tekorten op nationale arbeidsmarkten veel adequater dan tot nu toe op te vullen, is de verdere ontwikkeling vereist van initiatieven zoals het Eures-portaal en EuroPass alsmede de momenteel in het kader van de agenda voor nieuwe vaardigheden voorziene acties, waarmee werkgevers die op zoek zijn naar arbeidskrachten in contact kunnen worden gebracht met potentiële werknemers met de juiste kwalificaties. De Europese regio’s kunnen potentieel een sleutelrol spelen bij het bijeenbrengen van de benodigde gegevens.

    20.

    Het Comité is bezorgd dat de voorgestelde maatregelen wellicht onvoldoende rekening houden met jonge afgestudeerden, van wie het inkomen ontoereikend kan zijn om aan de criteria uit de richtlijn te beantwoorden.

    21.

    De erkenning van kwalificaties en de daarmee samenhangende praktische aspecten zijn bijzonder relevant voor een categorie die voor het eerst van de regeling kan profiteren: erkende vluchtelingen en personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming. Verwacht mag worden dat het voor hen zeer lastig en gecompliceerd zal zijn om hun kwalificaties aan te tonen.

    22.

    Meer aandacht zou moeten worden geschonken aan het ethische aspect van de aanwerving van hooggekwalificeerde arbeidskrachten uit derde landen. Er zou een adequate methode moeten worden ontwikkeld om een braindrain te voorkomen uit minder ontwikkelde landen die al over weinig menselijk kapitaal beschikken.

    23.

    Er zou grondig en betrouwbaar onderzoek moeten worden verricht naar de uitstroom van hooggekwalificeerde arbeidskrachten uit derde landen en de potentiële gevolgen van een braindrain. De uitkomsten van dit onderzoek zouden moeten worden gebruikt voor gezamenlijke maatregelen van de EU en de herkomstlanden van de migranten om de negatieve effecten van migratie tegen te gaan en waar mogelijk win-win-win-situaties te creëren (waarbij migratie gunstig is voor de herkomstlanden, bestemmingslanden en de migranten zelf).

    24.

    Migratie is altijd een complex en meerlagig proces waarin zowel de bestemmings- als de herkomstlanden van de migranten een grote rol spelen. Onder andere in het licht van het eerder genoemde ethische aspect roept het Comité op tot meer dialoog en nauwere samenwerking — ook op regionaal en lokaal niveau — tussen EU-instanties en instellingen uit de herkomst- en doorreislanden. Voor die samenwerking zouden al bestaande organen en platforms moeten worden benut, zoals de Arlem, Corleap, taskforce Oekraïne, gemengde raadgevende comités en werkgroepen, daarbij uitgaande van de instrumenten van het internationaal publiekrecht. Bij de ondersteuning van circulaire migratie kan worden geprofiteerd van de ervaringen van de Europese Stichting voor opleiding.

    25.

    Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel, aangezien het doel ervan — deelnemen aan de internationale concurrentiestrijd voor hooggekwalificeerde werknemers — onvoldoende door de lidstaten zelf kan worden verwezenlijkt, en door zijn omvang beter op EU-niveau kan worden gerealiseerd. De voorgestelde maatregelen gaan niet verder dan hetgeen nodig is om de EU betere mogelijkheden te geven om hooggekwalificeerde onderdanen van derde landen te overtuigen naar de EU te komen en hier te blijven, en om hun mobiliteit en roulatie tussen banen in verschillende lidstaten te vergemakkelijken. Verder bieden de voorgestelde maatregelen de lidstaten enige ruimte voor aanpassing aan hun nationale situatie. Het voorstel is dus ook in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

    Rol van de regio’s

    26.

    De sociaaleconomische gevolgen van migratie, zoals de impact ervan op het functioneren van de arbeidsmarkt en op sociaal en cultureel gebied, zijn het sterkst voelbaar op regionaal en lokaal niveau. Hetzelfde geldt voor Europa’s concurrentievermogen, dat in zijn totaliteit kan worden beschouwd als een abstract begrip, maar waarbij het erom gaat te zorgen voor concurrentiekracht en een hoog niveau van innovatie in de Europese steden en regio’s, voortbouwend op de dagelijkse werkzaamheden van non-profitorganisaties en spelers uit de derde sector.

    27.

    De toevoeging van een regionale dimensie aan de discussie over de voorgestelde maatregelen vestigt de aandacht op een aantal paradoxen. Een daarvan is dat hooggekwalificeerde immigranten door de meest ontwikkelde regio’s kunnen worden aangetrokken, maar hun aanwezigheid het meest gewenst kan zijn in regio’s die niet zulke aantrekkelijke voorwaarden voor werk en verblijf kunnen bieden.

    28.

    Het Comité is ermee ingenomen dat prudentiële procedures blijven bestaan. Die kunnen worden toegepast als de arbeidsmarktsituatie in een land verslechtert.

    29.

    Van groot belang voor het lokale en regionale niveau is hoe integratiebeleid doeltreffender kan worden gemaakt en hoe goede praktijkvoorbeelden daarvan benut kunnen worden. Deze kwestie komt in het Commissievoorstel onvoldoende aan bod.

    30.

    De rol van de lokale en regionale partners zou in diverse verbanden moeten worden bekeken, bijvoorbeeld ten aanzien van het door regio’s, lidstaten en bedrijfsleven gezamenlijk ontwikkelen van experimentele systemen voor versnelde toegang (fast-track systems), de adequate uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden van met name de erkenning van kwalificaties, de aanpak van structurele onevenwichtigheden en doeltreffende integratie, en ten aanzien van de uitvoering van maatregelen om formele kwalificaties optimaal op de lokale en regionale arbeidsmarktbehoeften af te stemmen.

    31.

    Er moeten meer rechtstreekse contacten worden aangeknoopt met het bedrijfsleven, dat moet worden betrokken bij de uitwerking van initiatieven voor arbeidsintegratie.

    Brussel, 8 december 2016.

    De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

    Markku MARKKULA


    Top