Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014IP0031

    Resolutie van het Europees Parlement van 15 januari 2014 over criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten (2013/2747(RSP))

    PB C 482 van 23.12.2016, p. 83–88 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    23.12.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 482/83


    P7_TA(2014)0031

    Bestrijding van wildlifecriminaliteit

    Resolutie van het Europees Parlement van 15 januari 2014 over criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten (2013/2747(RSP))

    (2016/C 482/12)

    Het Europees Parlement,

    gezien de resolutie van april 2013 van de VN-Commissie voor misdaadpreventie en strafrecht, in juli 2013 bekrachtigd door de Economische en Sociale Raad van de VN, waarin de VN-lidstaten worden aangemoedigd de illegale handel in in het wild levende dieren en planten tot een ernstige misdaad te maken wanneer er georganiseerde criminele groeperingen bij betrokken zijn en deze op hetzelfde niveau te plaatsen als mensenhandel en drugshandel,

    gezien het door Interpol en het IFAW (International Fund for Animal Welfare) uitgevoerde onderzoek naar de onlinehandel in ivoor in de EU, waarin wordt opgemerkt dat de bestrijding van onlinecriminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten nog in de kinderschoenen staat en waarin wordt gevraagd specifieke wetgeving over e-handel in in het wild levende dieren en planten in de EU in te voeren,

    gezien zijn resolutie van 6 februari 2013 over de strategische doelstellingen van de EU voor de 16e bijeenkomst van de Conferentie van de partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (CITES), die van 3 t/m 14 maart 2013 in Bangkok (Thailand) zal plaatsvinden (1),

    gezien de resultaten van de voornoemde bijeenkomst van de Conferentie van de partijen (CoP 16), waar de partijen tot overeenstemming zijn gekomen over een aantal concrete maatregelen tegen stroperij en illegale handel, waaronder de besluiten 16.39-16.40 en de besluiten 16.78-16.83,

    gezien de CITES-overeenkomst, die in de EU wordt ten uitvoer gelegd door middel van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (2) en door Verordening (EG) nr. 865/2006 van de Commissie houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad (3),

    gezien de op 2 december 2011 goedgekeurde aanbeveling nr. 155 (2011) van de permanente commissie van het Verdrag van Bern inzake het illegaal doden, vangen en verhandelen van in het wild levende vogels, en het daaropvolgende stappenplan van de Commissie op weg naar de uitbanning van het illegaal doden, vangen en verhandelen van vogels (12/2012),

    gezien de recente initiatieven van de VS, de Filippijnen en Gabon om hun voorraden illegaal ivoor te vernietigen teneinde het publiek bewust te maken van de toegenomen vraag naar ivoor en de omvangrijkere illegale handel en stroperij, met als doel de illegale handel in in het wild levende dieren en planten steviger aan te pakken,

    gezien de gezamenlijke verklaring van 26 september 2013 van elf Afrikaanse leiders van staten waar de olifant voorkomt, als onderdeel van de bereidheid tot actie van het „Clinton Global Initiative” om met het partnerschap de olifanten in Afrika te redden, waarin er bij de andere landen op aangedrongen werd (opnieuw) een nationaal verbod op de commerciële invoer, uitvoer en binnenlandse verkoop en aankoop van slagtanden en ivoorproducten af te kondigen totdat de olifantenpopulaties niet meer worden bedreigd door stroperij,

    gezien zijn resolutie van 23 oktober 2013 over georganiseerde misdaad, corruptie en witwassen: aanbevelingen inzake de benodigde acties en initiatieven (4), en met name paragraaf 127 hiervan, en zijn resolutie van 11 juni 2013 over georganiseerde misdaad, corruptie en witwassen: aanbevelingen inzake de benodigde acties en initiatieven (tussentijds verslag) (5),

    gezien het resultaat van de workshop over internationale criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten, die op 27 februari 2013 in Brussel georganiseerd werd door de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,

    gezien de vraag aan de Commissie van 29 oktober 2013 over de bestrijding van misdaden tegen wilde dieren (O-000123/2013 — B7-0529/2013),

    gezien artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

    A.

    overwegende dat criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten, met inbegrip van stroperij en illegale kap, de illegale doorvoer van producten op basis van wilde fauna en flora en afgeleide producten en de illegale verkoop en het illegaal gebruik van deze producten in consumentenlanden, tegenwoordig een belangrijke transnationale tak van de georganiseerde misdaad is met een jaarlijkse omzet van ten minste 19 miljard USD en de op drie na grootste illegale activiteit ter wereld vormt, na drugshandel, de namaak van producten en mensenhandel;

    B.

    overwegende dat bij de illegale handel in in het wild levende dieren en planten vaak grensoverschrijdende georganiseerde criminele netwerken betrokken zijn en dat deze handel voor dergelijke netwerken en voor militante rebellengroepen als inkomstenbron wordt gebruikt;

    C.

    overwegende dat criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten een bedreiging vormt voor het welzijn van afzonderlijke dieren en het behoud van dieren- en plantensoorten en de lokale ecosystemen in hun geheel in gevaar brengt;

    D.

    overwegende dat criminaliteit in verband met wilde dieren en planten een ernstige bedreiging is geworden voor de veiligheid, politieke stabiliteit, economie, plaatselijke bestaansmiddelen, natuurlijke hulpbronnen en het cultureel erfgoed van veel landen; overwegende dat de reactie die nodig is om deze bedreigingen doeltreffend aan te pakken, vaak de mogelijkheden van milieu- en beheersagentschappen of van een land of een regio alleen te boven gaat;

    E.

    overwegende dat de illegale handel in in het wild levende dieren en planten niet alleen een enorme bedreiging vormt voor de veiligheid, de rechtsstaat en de ontwikkeling van de lokale gemeenschappen waar de in het wild levende dieren en planten worden uitgeput, maar ook voor de vrede en veiligheid van de landen en regio's waar deze gemeenschappen zich bevinden en tevens voor de globale ontwikkeling;

    F.

    overwegende dat om dit type criminaliteit aan te pakken een gecoördineerde, mondiale reactie op het hoogste politieke niveau en van de handhavingsinstanties op internationaal en nationaal niveau nodig is, alsook het doeltreffende gebruik van instrumenten ter versterking van de rechtshandhavings- en criminele justitiesystemen;

    G.

    overwegende dat zolang de vraag naar producten op basis van in het wild levende dieren en planten groot is en er weinig handhavingsinspanningen worden verricht, de legale handel een dekmantel blijft vormen voor de illegale handel en blijft aanzetten tot stroperij;

    1.

    benadrukt dat de EU zowel een belangrijke markt als een doorvoerroute is voor de illegale handel in in het wild levende dieren en planten; vestigt de aandacht op het feit dat Europol schat dat de inkomsten uit de handel in bedreigde soorten 18 tot 26 miljard euro per jaar bedragen en dat de EU wereldwijd de belangrijkste markt van bestemming is voor deze handel;

    2.

    benadrukt het feit dat de doelstelling van CITES is ervoor te zorgen dat de internationale handel in wilde dieren en planten geen bedreiging vormt voor het overleven ervan in het wild;

    3.

    is zeer bezorgd over het feit dat de waarde van de illegale handel in producten op basis van wilde fauna en flora via het internet door het verslag van „Global Financial Integrity” met als titel „Transnational Crime in the Developing World” van februari 2011 wordt geschat op 10 miljard USD per jaar;

    4.

    uit zijn bezorgdheid over de groeiende banden tussen personen en geld verbonden met de handel in in het wild levende dieren en planten en andere vormen van georganiseerde misdaad, waaronder drugs- en wapenhandel, corruptie en fraude, alsook militante acties en terrorisme;

    5.

    vreest dat groeperingen van de georganiseerde misdaad, vooral deze met smokkelcapaciteiten, de handel in in het wild levende dieren en planten aantrekkelijk vinden wegens het gebrek aan wetshandhavingscapaciteit en wetsuitvoering en wegens de hoge opbrengsten en lichte straffen;

    6.

    benadrukt dat het, indien de EU en haar lidstaten daadwerkelijk een leidende rol willen spelen bij de bescherming van bedreigde soorten, nodig is dat niet enkel dringend wordt gezorgd voor de actieve en ambitieuze bevordering van internationale onderhandelingen, maar tevens dat het meest passende rechtskader wordt gecreëerd samen met de uitvoeringsvoorwaarden die ervoor zullen zorgen dat er binnen de Unie geen achterpoortjes zijn die deze illegale handel in de hand werken;

    7.

    vestigt de aandacht op het feit dat criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten een enorme bedreiging kan vormen voor de rechtsstaat en duurzame ontwikkeling;

    8.

    is zich ervan bewust dat er ook op het grondgebied van de EU sprake is van stroperij waarbij verschillende wilde diersoorten betrokken zijn en dat er nog steeds sprake is van het doden, verwijderen, vangen en verhandelen van zeldzame soorten, die vaak beschermd zijn of zelfs met uitsterven worden bedreigd en zijn opgenomen in bijlage IV van Richtlijn 92/43/EEG (Habitatrichtlijn) en bijlage I van Richtlijn 2009/147/EG (Vogelrichtlijn);

    Maatregelen binnen de EU

    9.

    dringt er bij de Commissie op aan onverwijld een Europees actieplan tegen criminaliteit in verband met illegale handel in in het wild levende dieren en planten op te stellen, inclusief duidelijke te leveren prestaties en tijdschema's;

    10.

    benadrukt dat de EU een belangrijke transitbestemming is voor illegale producten op basis van wilde fauna en flora zoals ivoor en levende dieren, zoals wordt benadrukt in een recent verslag van TRAFFIC (6), en dat zij zich daarom in een bevoorrechte positie bevindt om deze handel te controleren;

    11.

    roept de lidstaten op een verbod op de commerciële invoer, uitvoer en binnenlandse verkoop en aankoop van slagtanden en ruwe en bewerkte ivoorproducten in te voeren totdat de populaties van wilde olifanten niet meer worden bedreigd door stroperij;

    12.

    roept de lidstaten op zich aan te sluiten bij andere CITES-partijen en een duidelijk signaal tegen de handel in in het wild levende dieren en planten en de vraag naar illegale producten op basis van wilde fauna en flora af te geven door hun voorraden illegaal ivoor te vernietigen;

    13.

    dringt er bij de lidstaten op aan Aanbeveling 2007/425/EG van de Commissie betreffende maatregelen tot handhaving van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer ten volle ten uitvoer te leggen; beveelt de lidstaten aan te voorzien in de onmiddellijke confiscatie van elke in beslag genomen soort teneinde CITES beter ten uitvoer te leggen en het welzijn van levende dieren beter te beschermen;

    14.

    roept de Commissie op contact op te nemen met de permanente commissie van CITES aangaande besluit 16.47 van CoP 16 inzake bepalingen voor het stroomlijnen van de afvoer van illegaal verhandelde en geconfisqueerde soorten om te zorgen voor een gecoördineerde aanpak van de uitwisseling van informatie en om te waarborgen dat geconfisqueerde levende dieren snel een nieuwe verblijfplaats krijgen;

    15.

    moedigt de lidstaten aan de justitiële sector in de EU te versterken door middel van meer bewustzijn, capaciteit en hulpmiddelen om ervoor te zorgen dat gerechtelijke vervolgingen wegens de illegale handel in in het wild levende dieren en planten doeltreffend en onder aanwending van alle rechtsmiddelen worden uitgevoerd, en dat criminelen op het gebied van wilde fauna en flora een straf krijgen die evenredig is met de ernst van de misdaad; dringt er derhalve bij de Commissie op aan de harmonisatie van Aanbeveling 2007/425/EG van de Commissie tussen de lidstaten te stroomlijnen om te voorkomen dat de lidstaten met de lichtste straffen als voorkeurspunt van binnenkomst worden gebruikt;

    16.

    verzoekt de Commissie nauwgezet toezicht te houden op de toepassing van Richtlijn 2008/99/EG inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht, aangezien in sommige lidstaten nog steeds niet is voorzien in de doeltreffende strafsancties die volgens de richtlijn eveneens moeten worden opgelegd aan personen die beschermde dieren en planten doden, vernietigen, bezitten of verwijderen;

    17.

    vraagt, op grond van overwegingen die vergelijkbaar zijn met de bezorgdheden die werden geuit in de VN-resolutie van mei 2013 over onder meer criminaliteit in verband met bossen, dat de huidige EU-instrumenten ter bestrijding van illegale houthandel en andere vormen van criminaliteit in verband met bossen worden geëvalueerd om te bepalen of ze toereikend en doelmatig zijn om de uitgebreide illegale handel, die momenteel op het grondgebied van de Unie wordt vastgesteld, aan te pakken;

    18.

    vestigt de aandacht op het feit dat er nog steeds grote verschillen tussen de EU-lidstaten bestaan wat betreft de sanctieregeling voor personen die beschermde wilde dieren verhandelen, verwijderen, vangen of houden; wijst erop dat het feit dat de sanctieregelingen per lidstaat verschillen vaak negatieve gevolgen heeft voor de doelmatigheid van de controlesystemen en voor de doeltreffendheid van de controleurs in de lidstaten;

    19.

    vraagt gepaste straffen voor inbreuken op Verordening (EG) nr. 338/97 teneinde criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten te ontmoedigen en vraagt eveneens rekening te houden met de marktwaarde en de instandhoudingswaarde van de bij de overtreding betrokken soorten, alsook van de gedane kosten; verzoekt om de vaststelling van een systeem om de boetebedragen in de loop van de tijd te actualiseren en aan te passen;

    20.

    benadrukt dat Richtlijn 2008/99/EG inzake de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht de definities voor criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten in de gehele Unie harmoniseert; wijst er voorts op dat de richtlijn vereist dat de lidstaten doeltreffende, evenredige en ontmoedigende strafrechtelijke sancties vaststellen en dringt er derhalve bij de lidstaten op aan onverwijld passende strafmaten te bepalen voor criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten;

    21.

    roept de Commissie en de Raad op specifieke opleidingen voor de volledige handhavingsketen te steunen krachtens de relevante bestaande financiële instrumenten;

    22.

    roept de lidstaten op alle relevante Europese en nationale instrumenten ter bestrijding van georganiseerde misdaad, corruptie en witwassen te gebruiken bij de bestrijding van criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten en te zorgen voor de verbeurdverklaring van vermogensbestanddelen;

    23.

    roept alle EU-lidstaten op de resolutie van april 2013 van de VN-Commissie voor misdaadpreventie en strafrecht na te leven door de wetgeving bij te werken om ervoor te zorgen dat de illegale handel in in het wild levende dieren en planten waarbij georganiseerde criminele groeperingen betrokken zijn, een strafbaar feit is dat kan worden bestraft met gevangenisstraffen van vier jaar of langer, zodat het Verdrag van de VN tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad als basis voor internationale samenwerking en wederzijdse juridische bijstand kan worden gebruikt;

    24.

    vraagt de EU en de lidstaten de aanbevelingen van „Project WEB”, een onderzoek van Interpol/IFAW naar de onlinehandel in ivoor in de EU, volledig uit te voeren;

    25.

    is zich ervan bewust dat de niet-duurzame en onethische trofeejacht heeft geleid tot een grootschalige achteruitgang van in CITES-bijlage I en II opgenomen bedreigde soorten en dringt er bij de lidstaten op aan steun te verlenen aan een mogelijke herziening van de EU-wetsbepalingen met betrekking tot de invoer van jachttrofeeën in de EU-lidstaten en een vergunning te eisen voor de invoer van trofeeën van alle soorten die zijn opgenomen in bijlage B van de desbetreffende tekst;

    26.

    wijst op de gedocumenteerde problemen van in het wild gevangen dieren die worden gelegaliseerd door de toepassing van minder beperkende bepalingen voor het fokken in gevangenschap; roept de Commissie op de besluiten 16.63-16.66 van CoP 16 inzake in gevangenschap gefokte soorten te steunen en financiële steun te verstrekken voor een onderzoek ter beoordeling van de zorgen over soorten waarvan wordt gesteld dat deze in gevangenschap zijn gefokt en de ontwikkeling van richtlijnen voor de inspectie van voorzieningen;

    27.

    vraagt om de oprichting binnen Europol van een in criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten gespecialiseerde afdeling met volledige grensoverschrijdende bevoegdheden en verantwoordelijkheden alsook voldoende en gekwalificeerd personeel en voldoende financiering, teneinde informatie en analyse te centraliseren en onderzoeken te coördineren, hetgeen tot meer gezamenlijke onderzoeken en een meer gecoördineerde strategische aanpak moet leiden; verzoekt de verbindingen tussen de met de lokale controles belaste organen van de lidstaten en de internationale controleorganen te optimaliseren en te stimuleren om de uitwisseling van informatie te verbeteren en het optreden van lokale controleurs op die manier doelmatiger te maken;

    28.

    roept de lidstaten op daarom de National Environmental Security Task Force (NEST) op te richten, zoals door Interpol wordt aanbevolen, en deel te nemen aan gecoördineerde activiteiten via de voorgestelde in criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten gespecialiseerde afdeling binnen Europol;

    29.

    roept de Commissie op ervoor te zorgen dat er binnen haar diensten voldoende hulpmiddelen voor CITES worden ingezet zodat de EU een leidinggevende rol kan vervullen, in het licht van de inwerkingtreding van de Gaborone-clausule bij de CITES-overeenkomst;

    30.

    verzoekt de Commissie en de Raad gebruik te maken van hun handels- en ontwikkelingsinstrumenten voor het opzetten van specifieke programma's, om de tenuitvoerlegging van CITES te versterken en middelen te verschaffen voor het opbouwen van het vermogen om stroperij en illegale handel te bestrijden, met name door handhavingsinitiatieven als ASEAN-WEN (ASEAN Wildlife Enforcement Network), HA-WEN (Horn of Africa Wildlife Enforcement Network), LATF (Lusaka Agreement Task Force) en PAPECALF (Plan d’Action sous-régional des pays de l’espace COMIFAC pour le renforcement de l’application des législations nationales sur la faune sauvage 2012 — 2017) te ondersteunen, te versterken en uit te breiden, die ten doel hebben regionale expertisecentra te vestigen en modellen voor samenwerking in de strijd tegen criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten te bieden;

    31.

    moedigt de EU en haar lidstaten aan proactief te werk te gaan om de Europese burgers bewust te maken van het feit dat criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten geen kwestie is die slechts andere continenten betreft, maar wel een dringend vraagstuk dat van belang is voor onze planeet en ons ecosysteem en dat politieke, economische en sociale gevolgen voor gemeenschappen over de hele wereld heeft;

    Internationale maatregelen

    32.

    dringt er bij de Commissie en de Raad op aan de strijd tegen criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten als prioriteit op te nemen in de programmering van de financiële instrumenten voor ontwikkelingshulp, zowel in de thematische als in de regionale programmering;

    33.

    is verheugd over het feit dat na de resolutie van 26 april 2013 van de VN-Commissie voor misdaadpreventie en strafrecht de criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten werd „opgewaardeerd” tot hetzelfde niveau van ernstige internationale georganiseerde misdaden, zoals mensenhandel en drugshandel, en verzoekt de Commissie en de Raad gebruik te maken van handels- en ontwikkelingsinstrumenten om ervoor te zorgen dat de internationale overeenkomst volledig wordt uitgevoerd; neemt kennis van het feit dat tot de in juni 2013 door de Raad goedgekeurde EU-prioriteiten voor de 68e zitting van de Algemene Vergadering van de VN nog steeds het idee behoort om de inspanningen tegen criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten en illegale kap te intensiveren en betere governance te bevorderen;

    34.

    roept de Commissie en de lidstaten op hun uiterste best te doen bij CITES en in de bilaterale dialoog met verbruikslanden om de sluiting te garanderen van parallelle legale markten, internationaal en nationaal, die de vraag naar soorten die in groot gevaar zijn, zoals olifanten, neushoorns en tijgers, stimuleren;

    35.

    wijst erop dat er krachtens de CITES-overeenkomst mechanismen beschikbaar zijn voor niet-conforme partijen; dringt er derhalve bij de Commissie en de lidstaten op aan deze ten volle te gebruiken, indien gerechtvaardigd;

    36.

    roept de Commissie en de lidstaten op een trustfonds of een soortgelijke voorziening in te stellen volgens artikel 187 van de herziene financiële verordening die van toepassing is op de algemene begroting van de Unie, met als doelstelling de bescherming van beschermde gebieden en de bestrijding van de illegale handel in wilde dieren en planten en stroperij, als onderdeel van een actieplan tegen de illegale handel in wilde dieren en planten;

    37.

    roept de EU en haar lidstaten op met klem het Internationaal consortium ter bestrijding van criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten (ICCWC) te steunen, bestaande uit CITES, Interpol, UNODC (het VN-Bureau voor drugs- en misdaadbestrijding), de Wereldbank en de Werelddouaneorganisatie, onder andere door het verstrekken van financiële middelen en deskundige knowhow ter vergemakkelijking van de capaciteitsopbouw van regeringen, de uitwisseling van informatie en inlichtingen en de steun van handhaving en naleving door de leden van het ICCWC;

    38.

    is verheugd over het feit dat tijdens de laatste G8-top (gehouden te Lough Erne, Noord-Ierland, in juni 2013) is besloten maatregelen te nemen om de illegale handel in beschermde of bedreigde in het wild levende soorten aan te pakken en om politieke en praktische steun aan te bieden aan de regionale en internationale organisaties die het voortouw nemen om het vermogen van landen om hun grenzen te bewaken en controleren te versterken en om bevorderende factoren zoals corruptie, grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en illegale handel, die de governance en de rechtsstaat ondermijnen en in sommige gevallen een belangrijke financieringsbron voor terroristen vormen, aan te pakken;

    39.

    verzoekt de Commissie, middels haar werk met de staten uit het Afrikaanse en Aziatische verspreidingsgebied, deze landen bij te staan om het beleid en het juridische kader te versterken, de wetshandhavingscapaciteit te verhogen, doeltreffende juridische systemen te ontwikkelen en mechanismen voor het aanpakken van corruptie te versterken teneinde de criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten op lokaal, nationaal en regionaal niveau beter te bestrijden, onder andere door de uitvoering van initiatieven als de ICCWC-instrumenten te steunen en te financieren;

    40.

    roept de Commissie en de lidstaten op het beleid en het juridische kader te versterken, de wetshandhavingscapaciteit te verhogen, de behoeften inzake inlichtingentechnologie aan te pakken en doeltreffende juridische systemen te ontwikkelen teneinde de criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten op lokaal, nationaal en regionaal niveau beter te bestrijden, onder meer door de uitvoering van initiatieven als de ICCWC-instrumenten en de opleiding van gespecialiseerde aanklagers op het gebied van criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten te steunen;

    41.

    roept de Commissie op een regionale strategie en een regionaal netwerk voor de handhaving van wilde fauna en flora te ontwikkelen en uit te voeren, die door een mondiaal coördinatiemechanisme onderling verbonden zijn, onder meer door de ondersteuning van het milieucriminaliteitsprogramma van INTERPOL, de oprichting van NEST's en de integratie daarvan met regionale handhavingsorganen als de taakgroep van de overeenkomst van Lusaka, HA-WEN, SAWEN (South Africa Wildlife Enforcement Network) en ASEAN-WEN;

    42.

    neemt nota van de grote en toenemende vraag naar illegale producten op basis van wilde fauna en flora uit China en Zuidoost-Azië en benadrukt dat deze kwestie op het hoogste politieke niveau op de agenda van de EU-Azië-dialoog moet worden geplaatst; steunt in dit verband de in juli 2013 door commissaris Potočnik en de Chinese viceminister voor Staatsbosbeheer, Zhang Jianlong, ondertekende overeenkomst over gemeenschappelijke inspanningen om de handel in wilde dieren en planten te bestrijden, beschouwt dit als een grote stap en verlangt de volledige tenuitvoerlegging ervan;

    43.

    dringt bij de Commissie en de lidstaten aan op het onderzoeken van de kwesties met de Afrikaanse Unie, NEPAD (Nieuw Partnerschap voor de ontwikkeling van Afrika), AMCEN (African Ministerial Conference on the Environment) en de Commissie van de Afrikaanse Unie in het kader van de aanstaande topconferentie Afrika-EU in 2014 teneinde voor de komende gemeenschappelijke strategie Afrika-EU 2014-2020 gebieden voor gezamenlijke actie inzake deze mondiale uitdaging vast te stellen;

    44.

    moedigt de Commissie aan de handel in wilde fauna en flora op te nemen in de trans-Atlantische samenwerking, om een gemeenschappelijke aanpak te ontwikkelen, hetgeen doeltreffende wettelijke regelingen garandeert die voorkomen dat illegaal verhandelde producten op de Europese en Amerikaanse markten worden gebracht, en de communicatiekanalen te verbeteren voor de uitwisseling van informatie over het beheer van in het wild levende dieren en planten en handelsregelingen;

    45.

    moedigt de Commissie en de lidstaten aan inspanningen te steunen in belangrijke landen om ministerieoverschrijdend te werk te gaan, teneinde goed onderzochte campagnes voor het terugdringen van de vraag te ontwikkelen en uit te voeren en te zorgen voor voldoende langetermijninvesteringen voor de uitvoering van deze strategieën;

    46.

    roept de Commissie op de ontwikkeling van alternatieve bestaansmiddelen te steunen voor de lokale gemeenschappen die het dichtst bij de wilde fauna en flora in kwestie staan, die aantoonbaar bijdragen tot het herstel en behoud van populaties van in het wild levende soorten en de gemeenschappen betrekken bij activiteiten ter bestrijding van stroperij;

    47.

    roept de Commissie en de lidstaten op duidelijke en doeltreffende wetten en beleidsmaatregelen goed te keuren en uit te voeren die de consumptie van producten op basis van kwetsbare in het wild levende soorten ontmoedigen, consumenten voor te lichten over de gevolgen van hun consumptie van in het wild levende soorten, en degelijke informatie te verstrekken over de mogelijke gevolgen en gevaren van een ongecontroleerde verspreiding van bepaalde uitheemse soorten in de inheemse ecosystemen;

    o

    o o

    48.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het secretariaat van CITES, Interpol, Europol, UNODC, de Wereldbank en de Werelddouaneorganisatie.


    (1)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0047.

    (2)  PB L 61 van 3.3.1997, blz. 1.

    (3)  PB L 166 van 19.6.2006, blz. 1.

    (4)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0444.

    (5)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0245.

    (6)  http://ec.europa.eu./environment/cites/pdf/Overview%20significant%20seizures.pdf


    Top