Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CN0243

    Zaak C-243/16: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de lo Social n° 30 de Barcelona (Spanje) op 27 april 2016 — Antonio Miravitlles Ciurana, Alberto Marina Lorente, Jorge Benito García en Juan Gregorio Benito García/Contimark S.A. en Jordi Socías Gispert

    PB C 279 van 1.8.2016, p. 12–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    1.8.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 279/12


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de lo Social no 30 de Barcelona (Spanje) op 27 april 2016 — Antonio Miravitlles Ciurana, Alberto Marina Lorente, Jorge Benito García en Juan Gregorio Benito García/Contimark S.A. en Jordi Socías Gispert

    (Zaak C-243/16)

    (2016/C 279/17)

    Procestaal: Spaans

    Verwijzende rechter

    Juzgado de lo Social no 30 de Barcelona

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Antonio Miravitlles Ciurana, Alberto Marina Lorente, Jorge Benito García en Juan Gregorio Benito García

    Verwerende partijen: Contimark S.A. en Jordi Socías Gispert

    Prejudiciële vragen

    1)

    Kan de schuldeiser van een handelsvennootschap die een vordering uit arbeidsovereenkomst of -verhouding geldend maakt bij de bevoegde Spaanse rechter — de rechter voor arbeids- en socialezekerheidszaken — op grond van de richtlijnen 2009/101/EG (1) en 2012/30/EU (2) en onder meer de artikelen 236, 237, 238, 241 en 367 van de Ley de Sociedades de Capital (Spaanse wet op de kapitaalvennootschappen; hierna: „LSC”) ter omzetting van deze richtlijnen, bij diezelfde rechter gelijktijdig een rechtstreekse vordering tegen de onderneming instellen ter erkenning van zijn vordering uit arbeidsovereenkomst en een vordering tegen een natuurlijke persoon — de bestuurder van de vennootschap — als hoofdelijk aansprakelijke voor de schulden van de vennootschap, op grond dat hij de in die richtlijnen opgelegde en in de LSC omgezette handelsrechtelijke verplichtingen niet is nagekomen?

    2)

    Is de rechtspraak van de kamer voor arbeids- en socialezekerheidszaken van het Spaanse Tribunal Supremo, zoals die tot uitdrukking komt in de arresten van 28 februari 1997 (RJ 1997\4220); 28 oktober 1997 (RJ 1997\7680); 31 december 1997 (RJ 1997\9644); 13 april 1998 (RJ 1998\4577); 17 januari 2000 (RJ 2000\918); 9 juni 2000 (RJ 2000\5109); 8 mei 2002, en 20 december 2012 (in deze beslissing samengevat in punt 2 onder „Toepasselijke nationale rechtspraak”), in strijd met de artikelen 2, 6, 7 en 8 van richtlijn 2009/101/EG en de artikelen 19 en 36 van richtlijn 2012/30/EU, doordat volgens die rechtspraak de Spaanse gerechten voor arbeids- en socialezekerheidszaken de waarborgen voor schuldeisers van handelsvennootschappen die zijn neergelegd in die richtlijnen en omgezet in onder meer de artikelen 236, 237, 238, 241 en 367 LSC, niet rechtstreeks kunnen toepassen op vorderingen uit arbeidsovereenkomst of -verhouding wanneer de hoogste verantwoordelijken — natuurlijke personen — niet voldoen aan de vormvereisten inzake openbaarmaking van de voornaamste akten van de vennootschap als bedoeld in de richtlijnen 2009/101 en 2012/30, zoals omgezet in de LSC?

    3)

    Vormt de rechtspraak van de kamer voor arbeids- en socialezekerheidszaken van het Spaanse Tribunal Supremo, zoals die tot uitdrukking komt in de arresten van 28 februari 1997 (RJ 1997\4220); 28 oktober 1997 (RJ 1997\7680); 31 december 1997 (RJ 1997\9644); 13 april 1998 (RJ 1998\4577); 17 januari 2000 (RJ 2000\918); 9 juni 2000 (RJ 2000\5109); 8 mei 2002, en 20 december 2012 (in deze beslissing samengevat in punt 2 onder „Toepasselijke nationale rechtspraak”), een inbreuk op de artikelen 20 en 21, gelezen in samenhang met artikel 51 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, doordat zij de schuldeiser met een vordering uit arbeidsovereenkomst of -verhouding — werknemer in loondienst — verplicht twee gerechtelijke procedures in te leiden — eerst bij de rechter voor arbeids- en socialezekerheidszaken met het oog op de erkenning van de vordering op de onderneming en vervolgens bij de civiele of de handelsrechter om de bestuurder van de vennootschap of andere natuurlijke personen hoofdelijk aansprakelijk te laten verklaren — terwijl deze eis noch in richtlijn 2009/101/EG, noch in richtlijn 2012/30/EU, noch in de nationale wettelijke regeling (LSC) ter omzetting van deze communautaire bepalingen wordt gesteld voor andere schuldeisers, ongeacht de aard van hun vordering?


    (1)  Richtlijn 2009/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 strekkende tot het coördineren van de waarborgen, welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van de tweede alinea van artikel 48 van het Verdrag, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken (Voor de EER relevante tekst) (PB L 258, blz. 11).

    (2)  Richtlijn 2012/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 strekkende tot het coördineren van de waarborgen welke in de lidstaten worden verlangd van de vennootschappen in de zin van artikel 54, tweede alinea, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, om de belangen te beschermen zowel van de deelnemers in deze vennootschappen als van derden met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap, alsook de instandhouding en wijziging van haar kapitaal, zulks teneinde die waarborgen gelijkwaardig te maken (Voor de EER relevante tekst) (PB L 315, blz. 74).


    Top