Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62016CN0005

    Zaak C-5/16: Beroep ingesteld op 4 januari 2016 — Republiek Polen/Europees Parlement en Raad van de Europese Unie

    PB C 98 van 14.3.2016, p. 23–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    14.3.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 98/23


    Beroep ingesteld op 4 januari 2016 — Republiek Polen/Europees Parlement en Raad van de Europese Unie

    (Zaak C-5/16)

    (2016/C 098/30)

    Procestaal: Pools

    Partijen

    Verzoekende partij: Republiek Polen (vertegenwoordiger: B. Majczyna, gemachtigde)

    Verwerende partijen: Europees Parlement, Raad van de Europese Unie

    Conclusies

    nietigverklaring van besluit (EU) 2015/1814 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en tot wijziging van richtlijn 2003/87/EG (1);

    verwijzing van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    De Republiek Polen verzoekt om nietigverklaring van besluit (EU) 2015/1814 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten en tot wijziging van richtlijn 2003/87/EG en verwijzing van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie in de kosten.

    Het verklaarde doel van het bestreden besluit is de structurele onevenwichtigheid tussen het aanbod aan en de vraag naar broeikasemissierechten op de markt van de Unie aanpakken, waardoor emissierechten op de markt niet de door de Uniewetgever verwachte prijzen halen. In beginsel moet dit doel worden bereikt door de instelling van een marktstabiliteitsreserve (MSR) die berust op de verlaging van het aantal emissierechten op de markt door deze voor een reserve te bestemmen wanneer er een aanzienlijk overschot van emissierechten op de markt is en aan bepaalde voorwaarden is voldaan, en de verhoging van het volume te veilen emissierechten in geval van een daling van het aantal beschikbare emissierechten op de markt tot onder 400 miljoen.

    De Republiek Polen voert tegen het bestreden besluit de volgende middelen aan:

    Eerste middel: schending van artikel 192, lid 1, VWEU in samenhang met artikel 192, lid 2, onder c), VWEU door de vaststelling van het bestreden besluit volgens de gewone wetgevingsprocedure, hoewel dit besluit een maatregel is die van aanzienlijke invloed is op de keuze van een lidstaat tussen verschillende energiebronnen en de algemene structuur van zijn energievoorziening.

    Volgens de Republiek Polen is het bestreden besluit van aanzienlijke invloed op de keuze van energiebronnen en op de algemene structuur van de energievoorziening in Polen. Volgens artikel 192, lid 2, onder c), VWEU moet een dergelijk besluit worden genomen door de Raad met eenparigheid van stemmen volgens een bijzondere wetgevingsprocedure.

    Tweede middel: schending van het beginsel van loyale samenwerking en schending van de bevoegdheden van de Europese Raad die zijn beschreven in artikel 15 VEU door het nemen van maatregelen die in strijd zijn met de conclusies van de Europese Raad van 23 en 24 oktober 2014.

    Volgens de conclusies van de Europese Raad van 2014 is een goed functionerend en hervormd systeem voor de handel in emissierechten (EU-ETS), met een instrument gericht op de marktstabilisatie, het belangrijkste Europese instrument voor het verwezenlijken van de emissiereductiedoelstelling overeenkomstig het voorstel van de Commissie, waarin het jaar 2021 was aangewezen als datum voor de inwerkingtreding van de marktstabiliteitsreserve. Door 2019 te nemen als datum voor de inwerkingtreding van de marktstabiliteitsreserve gaat het bestreden besluit in tegen de vaststellingen van de Europese Raad van 2014.

    Derde middel: schending van het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel door het nemen van maatregelen die tijdens de handelsperiode en inzonderheid in de laatste jaren van deze periode ingrijpen in het systeem van handel in emissierechten.

    Bij het bestreden besluit zijn 900 miljoen emissierechten die in de jaren 2014-2016 van de markt zijn dan wel worden gehaald en die in de jaren 2019-2020 weer op de markt zouden worden geplaatst, rechtstreeks in de stabiliteitsreserve opgenomen. Dat leidt ertoe dat zij uiteindelijk niet meer terugkeren op de markt. De totale hoeveelheid emissierechten die in deze handelsperiode beschikbaar is voor marktdeelnemers is dientengevolge kleiner dan verwacht. De marktdeelnemers hadden er een gewettigd vertrouwen in dat de tijdelijk van de markt genomen emissierechten tussen 2019 en 2020 op de markt zouden terugkeren en hebben daarop hun businessplannen gebaseerd. De beginselen voor de werking van het systeem, zoals de regeling voor het aantal beschikbare emissierechten, zouden tijdens een handelsperiode niet veranderd mogen worden. De handelsperiode bakent namelijk het tijdsbestek af voor de planning van de verschillende activiteiten door de ondernemingen die deelnemen aan het systeem. Deze beginselen vormen fundamentele bouwstenen die beslissend zijn voor de investeringen van ondernemingen.

    Vierde middel: schending van het evenredigheidsbeginsel door het nemen van maatregelen waardoor hogere emissiereducties worden verwezenlijkt dan volgt uit de internationale verplichtingen van de Europese Unie en dan vereist is om te voldoen aan richtlijn 2003/87/EG.

    Door de inwerkingtreding van het bestreden besluit zal de Unie de internationale doelstellingen overschrijden die momenteel gelden in het kader van de in december 2012 in Doha aangenomen verlenging van het Protocol van Kyoto.

    Vijfde middel: schending van de verplichting de impact van het bestreden besluit op de afzonderlijke lidstaten naar behoren te onderzoeken en schending van de verplichting de gevolgen van de inwerkingtreding ervan voor de emissierechtenmarkt afdoende te beoordelen.


    (1)  PB L 264, blz. 1.


    Top