Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013IP0344

    Resolutie van het Europees Parlement van 10 september 2013 over een effectief werkende interne energiemarkt (2013/2005(INI))

    PB C 93 van 9.3.2016, p. 8–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    9.3.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 93/8


    P7_TA(2013)0344

    De interne energiemarkt doen werken

    Resolutie van het Europees Parlement van 10 september 2013 over een effectief werkende interne energiemarkt (2013/2005(INI))

    (2016/C 093/02)

    Het Europees Parlement,

    gezien de mededeling van de Commissie getiteld „De interne energiemarkt doen werken”, en de bijbehorende werkdocumenten (COM(2012)0663),

    gezien zijn standpunt van 12 maart 2013 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en houdende intrekking van Beschikking nr. 1364/2006/EG (1),

    gezien Verordening (EU) nr. 994/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gaslevering en houdende intrekking van Richtlijn 2004/67/EG van de Raad (2),

    gezien Verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (3),

    gezien Richtlijn 2009/73/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas (4),

    gezien Richtlijn 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (5),

    gezien Verordening (EG) nr. 714/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1228/2003,

    gezien Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1775/2005,

    gezien Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie (6),

    gezien Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad van 25 juni 2009 tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (7),

    gezien de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010 over „Europa 2020 — Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” (COM(2010)2020),

    gezien Besluit nr. 994/2012/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot instelling van een mechanisme voor informatie-uitwisseling met betrekking tot intergouvernementele overeenkomsten tussen lidstaten en derde landen op energiegebied (8),

    gezien de mededeling van de Commissie van 15 december 2011 getiteld „Stappenplan Energie 2050” (COM(2011)0885),

    gezien de mededeling van de Commissie van 3 oktober 2012 getiteld „Akte voor de interne markt II — Samen voor nieuwe groei” (COM(2012)0573),

    gezien de mededeling van de Commissie van 6 juni 2012 getiteld „Hernieuwbare energie: een belangrijke speler op de Europese energiemarkt” (COM(2012)0271),

    gezien zijn resolutie van 25 november 2010 over een nieuwe energiestrategie voor Europa 2011-2020 (9),

    gezien zijn resolutie van 12 juni 2012 over samenwerking op gebied van energiebeleid buiten onze grenzen: een strategische benadering van gegarandeerde, duurzame en concurrerende energievoorziening (10),

    gezien zijn resolutie van 13 december 2012 over de staalindustrie in de Europese Unie (11),

    gezien de aanbevelingen van de rondetafelbijeenkomst op hoog niveau over de toekomst van de staalindustrie van 12 februari 2013,

    gezien zijn resolutie van 15 maart 2012 over een routekaart naar een concurrerende koolstofarme economie in 2050 (12),

    gezien zijn resolutie van 14 maart 2013 over het Stappenplan Energie 2050 — een toekomst met energie (13),

    gezien zijn resolutie over industriële, energetische en andere aspecten van schaliegas en -olie (14) en zijn resolutie over de gevolgen voor het milieu van de winning van schaliegas en schalieolie (15), die op 21 november 2012 zijn aangenomen,

    gezien artikel 48 van het Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en het advies van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A7-0262/2013),

    A.

    overwegende dat de lidstaten duidelijk gesteld hebben dat de interne energiemarkt uiterlijk in 2014 moet zijn voltooid en dat de „energie-eilanden” in de EU uiterlijk in 2015 moeten zijn weggewerkt;

    B.

    overwegende dat een voltooide interne energiemarkt onmisbaar is voor de algehele continuïteit en duurzaamheid van de energievoorziening in de Unie en van cruciale waarde is voor het mondiale concurrentievermogen, de economische groei en het creëren van nieuwe banen in de Unie, zoals wordt onderkend in de Akte voor de interne markt II en de Europa 2020-strategie;

    C.

    overwegende dat de strategie Energie 2020 van de Commissie gebaseerd is op ramingen dat er in de energiesector tegen 2020 1 biljoen EUR aan investeringsbehoeften nodig is, waarvan 540 miljard EUR bestemd is voor elektriciteitsproductie en 210 miljard EUR voor elektriciteits- en gasnetwerken van Europees belang;

    D.

    overwegende dat in het Stappenplan Energie 2050 wordt benadrukt dat volledige integratie van de Europese energienetwerken en verdere opening van markten cruciaal zijn voor de instandhouding van het evenwicht tussen continue energievoorziening, concurrentie, kostenefficiëntie, een duurzame economie en consumentenbelangen; overwegende dat in het Stappenplan Energie 2050 wordt vastgesteld dat energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en energie-infrastructuur de „no-regrets”-opties zijn;

    E.

    overwegende dat het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in de Europese energiemix op de korte, middellange en lange termijn stijgt; overwegende dat brede integratie van hernieuwbare energiebronnen een aanpassing van het netwerk en meer flexibiliteit veronderstelt;

    F.

    overwegende dat een interne energiemarkt de Unie in staat stelt om in haar betrekkingen met externe partners namens alle lidstaten te spreken en gelijke mededingingsvoorwaarden voor alle bedrijven uit de EU en uit derde landen te waarborgen, waarbij ook sociale normen en milieunormen worden gewaarborgd en waarbij ten aanzien van derde landen wordt geopereerd uit oogpunt van reciprociteit;

    G.

    overwegende dat er een systeem moet worden ingevoerd waardoor lidstaten informatie kunnen uitwisselen over energievoorzieningsovereenkomsten met derde landen;

    H.

    overwegende dat de interne Europese energiemarkt en de respectieve nationale energiemarkten concurrerend moeten zijn en echte keuzevrijheid en transparante informatie moeten bieden aan alle consumenten, die een centrale rol spelen in de energiemarkt; overwegende dat de voltooiing van de interne energiemarkt van essentieel belang is om de energiekosten en -prijzen weer terug te brengen naar een betaalbaar en concurrerend niveau, zowel op korte, middellange als lange termijn; overwegende dat consumenten vaak niet profiteren van prijsverlagingen op de energiemarkt;

    I.

    overwegende dat een Europese energiegemeenschap, die de communautaire methode toepast, gestoeld moet zijn op een sterke gemeenschappelijke energiemarkt, coördinatie van de aankoop van energie buiten de EU en gemeenschappelijke Europese financiering van nieuwe, emissiearme energietechnologieën, met name op het gebied van onderzoek en innovatie;

    J.

    overwegende dat een zekere vooruitgang is geboekt bij de uitbreiding van grensoverschrijdende samenwerking, de gedeeltelijke uitbanning van energie-eilanden en het voorkomen van tekorten in de energievoorziening;

    1.

    is ingenomen met de kern van de mededeling en van het bijbehorende actieplan, waarin de vooruitgang tot dusver en de nieuwe uitdagingen bij de voltooiing van de interne energiemarkt worden samengevat;

    2.

    onderkent dat de trend van stijgende energieprijzen waarschijnlijk zal doorzetten, aangezien de energieprijzen momenteel gekoppeld zijn — in het geval van aardgas — aan de olieprijs per vat en — in het geval van elektriciteit — aan schommelende brandstofprijzen, en verder worden beïnvloed door de Europese afhankelijkheid van de invoer van olie en aardgas, door de impact van interventiemaatregelen, door ontoereikende maatregelen om energie-efficiëntie te bevorderen, en door het gebrek aan de investeringen die gedaan moeten worden om de energiesystemen in stand te houden en te moderniseren (o.a. bidirectionele stromen en interconnectoren) om hoge niveaus van leveringszekerheid te waarborgen en de integratie van hernieuwbare energiebronnen te vergemakkelijken; bepleit derhalve dat het gasprijsmechanisme wordt losgekoppeld van de olie-indexering en dat er flexibelere alternatieven worden gezocht, met inachtneming van de vrijheid van commerciële transactie;

    3.

    benadrukt dat de ontwikkeling van nationale bronnen leidt tot de opkomst van nieuwe trading hubs in de EU en nieuwe spotmarkten voor gas en elektriciteit, en bijgevolg de EU en de lidstaten een reële mogelijkheid biedt om, onder andere op regionaal en lokaal niveau, hun eigen energieprijzen vast te stellen;

    4.

    onderkent dat een betere, op solidariteit gerichte coördinatie van het energiebeleid van de lidstaten en samenwerking op Europees niveau meerwaarde heeft, evenals het creëren van efficiënte en veilige grensoverschrijdende energiesystemen, waarbij synergieën tot stand worden gebracht door beter beheer van het aanbod van en de vraag naar energie, wat wordt vergemakkelijkt door slimme technologieën op het niveau van distributiesystemen;

    5.

    wijst op het belang van de regionale markten en van samenwerking tussen de lidstaten bij het wegnemen van belemmeringen, het versnellen van het integratieproces en de verbetering van de netwerkefficiëntie;

    6.

    herinnert aan zijn steun voor het opzetten van een Europese energiegemeenschap die de EU-lidstaten bindt en vraagt de Commissie en de Europese Raad verslag uit te brengen over de vorderingen bij het opzetten hiervan;

    Een consumentgerichte markt

    7.

    onderstreept dat de eindgebruikers van energie, zowel personen, MKB-bedrijven als de industrie, de kern vormen van de gebruiksvriendelijke en transparante interne energiemarkt; merkt op dat zij daarom goede bescherming nodig hebben, zorgvuldig moeten worden voorzien van toegankelijke informatie, zodat zij in staat zijn hun rechten volledig te doen gelden, en dat zij daarbij aangemoedigd moeten worden een actievere rol te spelen bij het stimuleren van concurrentie op de markt en zich te ontwikkelen van passieve ontvangers van diensten tot actieve, geïnformeerde consumenten en producent-consumenten („prosumenten”);

    8.

    benadrukt hoe belangrijk de waarborging van een concurrerende, gemakkelijk te beheren en transparante energiemarkt is die alle energieconsumenten in de EU voorziet van continue, duurzame, betaalbare en betrouwbare manieren van energieopwekking waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van toekomstige generaties;

    9.

    is van mening dat een grotere deelname van consumenten wordt bevorderd door lokale coöperaties voor hernieuwbare energie, collectieve overstapinitiatieven en aggregators of andere instrumenten, zoals gedecentraliseerde opslag en slimme apparaten; is van mening dat consumenten door dergelijke instrumenten meer inzicht kunnen krijgen in hun energieverbruik, en daardoor flexibeler en ontvankelijker worden (zowel aan de vraag- als de aanbodzijde), en dat zij het draagvlak voor hernieuwbare energie kunnen vergroten en voor de nodige investeringen kunnen zorgen;

    10.

    vestigt de aandacht op de praktische voordelen van variabele facturering van het netwerkgebruik om de verbruikers met het oog op het bevorderen van een duurzaam energiegebruik aan te sporen buiten de piekperiodes te consumeren;

    11.

    is van mening dat slimme technologieën consumenten nauwkeurige, begrijpelijke en gebruikersvriendelijke informatie moeten verschaffen en hen in staat moeten stellen hun energieverbruik en -productie te beheersen; is derhalve van mening dat slimme technologieën aangevuld moeten worden met dynamisch online beheer van transmissie- en distributienetten, dat diensten omvat op het gebied van netwerkondersteuning, vrijwillige vraagrespons, energie-efficiëntiediensten, micro-opwekkings- en opslagoplossingen, en lokale of op huishoudens georiënteerde makelaardij; wijst er echter op dat goed moet worden onderzocht bij welk energieverbruiksniveau slimme meters economische voordelen opleveren en dat consumenten die onder die verbruiksniveaus blijven niet worden verplicht erin te investeren;

    12.

    spreekt zijn bezorgdheid uit over de ontwikkelingen waarbij telecombedrijven worden aangemoedigd de gegevens van distributienetwerken te beheren, aangezien dit belangrijke vragen oproept met betrekking tot de gegevensbescherming en het risico met zich meebrengt dat beheerders de technische gegevens die zij nodig hebben om hun eigen taken als distributienetwerkbeheerder te vervullen, moeten kopen;

    13.

    erkent dat energiearmoede de lidstaten voor een aanzienlijke uitdaging stelt; wijst er in dit verband op dat de vaststelling van een standaardaanpak geen rekening houdt met de uiteenlopende realiteit in de verschillende lidstaten; meent, derhalve, dat kwetsbare consumenten bijzondere en effectieve bescherming nodig hebben en dat het daartoe noodzakelijk is passende mechanismen te ontwikkelen, waarbij marktverstoring wordt vermeden; benadrukt dat reeds voorzien is in specifieke maatregelen, conform het derde energiepakket;

    14.

    merkt op dat door de schaliegasrevolutie in de VS de CO2-uitstoot is verminderd en tegelijkertijd een aanmerkelijk concurrerend voordeel voor de Amerikaanse industrie tot stand is gebracht;

    Uitdagingen bij de voltooiing van de interne energiemarkt

    15.

    benadrukt dat de interne energiemarkt nog niet voltooid is en dat de nationale energiemarkten niet voldoen aan de behoeften en verwachtingen van consumenten, aangezien zij nog altijd te maken hebben met: hoge prijzen, een beperkte keuze aan leveranciers en tarieven, een algehele lage kwaliteit van dienstverlening, veelal te zwakke consumentenbescherming, en problemen bij het wisselen van leverancier; benadrukt daarom dat een consumentvriendelijker markt tot stand moet komen waar consumenten een actieve rol kunnen spelen en prosumenten kunnen worden in een brede EU-markt waarin zij worden voorgelicht over de voorwaarden van afzonderlijke leveranciers zodat zij die eenvoudig met elkaar kunnen vergelijken; wijst in dit opzicht op de rol van collectief overstappen bij het mondiger maken van consumenten en het vaststellen van lagere energierekeningen;

    16.

    meent dat de onvolledige tenuitvoerlegging van wetgeving inzake de interne energiemarkt een van de grootste obstakels blijft voor de voltooiing van deze markt; meent dat voor de benodigde versterking van de interne markt onder andere onze infrastructuur moet worden uitgebreid, terwijl ook de internemarktwetgeving ten uitvoer wordt gelegd en de mededingingsregels worden gehandhaafd;

    17.

    benadrukt dat modernisering van de bestaande infrastructuur en het bouwen van nieuwe, intelligente en flexibele infrastructuur voor opwekking, transmissie (met name grensoverschrijdende interconnectoren voor gas en elektriciteit), distributie en opslag van energie zeer belangrijk is voor een goed geïntegreerde en onderling goed verbonden energiemarkt, waarop negatieve effecten, zoals ongeplande elektriciteitsstromen, worden vermeden, aanvoer tegen redelijke en concurrerende prijzen zeker is, volledig gebruik wordt gemaakt van alle hernieuwbare energiebronnen, en van micro-opwekking, warmtekrachtkoppeling, efficiëntie, vraagzijdebeheer, opslag, en waarop tegen 2015 geen enkele lidstaat geïsoleerd blijft van de Europese gas- en elektriciteitsnetten, o.a. door gelijktijdige integratie van geïsoleerde elektriciteitsopwekkingssystemen in de Europese continentale netwerken; benadrukt dat er grote investeringen moeten worden gedaan naast investeringen in regionale of zelfs lokale netwerken, aangezien de opwekking van energie steeds vaker regionaal/lokaal plaatsvindt;

    18.

    stelt in dit opzicht vast dat er dankzij de gedecentraliseerde aanvoer van hernieuwbare energie minder nieuwe transmissielijnen hoeven te worden gebouwd, met navenant lagere kosten, aangezien gedecentraliseerde technologieën, die rechtstreeks geïntegreerd kunnen worden in woningen, steden en afgelegen gebieden, veel dichter bij de eindgebruiker liggen;

    19.

    onderkent dat wanneer wordt toegestaan dat de productie van hernieuwbare elektriciteit toeneemt zonder dat de benodigde infrastructuur wordt ontwikkeld, dit kan leiden tot ongecoördineerde, grensoverschrijdende ongeplande elektriciteitsstromen („loop flows”) en dus tot suboptimale energieprijzen;

    20.

    herinnert eraan dat het streefdoel van de lidstaten om een elektriciteits- en gasinterconnectieniveau te behalen van ten minste 10 % van hun geïnstalleerde productiecapaciteit zoals in 2002 en 2007 overeengekomen door de Europese Raad, nog niet is bereikt;

    21.

    is er verheugd over dat de Commissie benadrukt dat de toekomstige energiesystemen van Europa worden gekenmerkt door flexibiliteit; stelt vast dat, in alle tijdsbestekken, goed functionerende grensoverschrijdende groothandelsmarkten eenvoudig toegankelijke mogelijkheden voor flexibiliteit zijn; dringt aan op verdere inspanningen om de toekomstige aanwending van technologieën voor de opslag van energie en beheersing van de vraagzijde te stimuleren, waardoor de flexibiliteit verder kan toenemen;

    22.

    meent dat energie-efficiëntie een van de duurzaamste en meest kosteneffectieve manieren is om energierekeningen te verlagen, de voorzieningszekerheid te vergroten, de behoefte aan invoer van fossiele brandstoffen te verminderen en koolstofemissies te vermijden; onderkent dat elke maatregel ter bevordering van energie-efficiëntie bij de behoeften van consumenten moet passen, kosteneffectief moet zijn en moet worden gesteund door de juiste stimuleringsmaatregelen;

    23.

    onderstreept dat volgens de bevindingen van het Internationaal Energieagentschap door krachtigere maatregelen op het gebied van energie-efficiëntie de invoer van gas in 2035 met een derde kan worden teruggebracht, wat overeenkomt met 100 miljard m3 gas;

    24.

    herinnert eraan dat synergie tussen de ontwikkeling, aanleg en het onderhoud van infrastructuur voor telecommunicatie en energie een cruciale rol zal spelen in de inspanningen om de energie-efficiëntiedoelstellingen van de Unie te behalen;

    25.

    onderstreept dat het beleid van ontvlechting van de Europese energiemarkten moet worden voortgezet omwille van de concurrentie en een energieaanbod tegen een zo laag mogelijke prijs;

    26.

    meent dat een stabiel, innovatievriendelijk en voorspelbaar wetgevingskader dat de werking van de interne markt niet verstoort, en dat pensioenfondsen en institutionele beleggers in staat gesteld moeten worden in transmissie te investeren, investeringen in infrastructuur moet stimuleren, maar onderkent dat investeringen alleen gerealiseerd kunnen worden wanneer zij marktgestuurd zijn; onderkent evenwel dat in bepaalde gevallen cruciale infrastructuur commercieel amper rendabel is tenzij deze door de overheid wordt gefinancierd om belangrijke infrastructurele projecten te ondersteunen die commercieel niet rendabel zijn; benadrukt om die reden de rol van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen en betreurt dat het budget uit deze faciliteit voor het deel „Energie” terugloopt ten aanzien van het voorstel van de Europese Commissie;

    27.

    stelt voor dat de mogelijkheid wordt onderzocht om een Europees investeringsfonds voor energienetwerken op te richten;

    28.

    benadrukt dat wanneer vergunningprocedures in de lidstaten worden gestroomlijnd de ontwikkeling van infrastructuurnetwerken wordt versneld en investeringen gestimuleerd; benadrukt dat wat dit betreft een belangrijke rol is weggelegd voor lokale en regionale autoriteiten, en wel in de vorm van vereenvoudiging van hun ruimtelijkeordeningsprocedures en integratie van de energie-infrastructuur in hun plaatselijke en regionale ruimtelijke ordening;

    29.

    merkt op dat het gebrek aan open en niet-discriminerende toegang tot transmissie-infrastructuur in sommige gevallen nieuwkomers op de markt blijft belemmeren om zich onder eerlijke voorwaarden aan te sluiten op het netwerk of, daadwerkelijk de concurrentie aan te gaan met gevestigde bedrijven; onderstreept dat structurele marktverstoringen moeten worden aangepakt die leiden tot de hoge mate van marktconcentratie die in verscheidene lidstaten bestaat;

    30.

    benadrukt in dit opzicht dat de regels van het derde energiepakket ten volle op zowel Europese als buitenlandse bedrijven moeten worden toegepast; meent dat elke door de Commissie verleende vrijstelling van deze regels een beperkte werkingssfeer en duur moet hebben en onderworpen moet zijn aan toetsing door het Parlement en de Raad;

    31.

    benadrukt dat het ontbreken van transparantie en het bestaan van concurrentieverstorende praktijken op de groothandelsmarkten voor energie het vertrouwen van de consument ondermijnt; meent dat er een dringende behoefte bestaat aan inzicht in de kostenvorming op groothandelsmarkten en in de gevolgen voor de rekeningen van consumenten;

    32.

    is een overtuigd voorstander van maatregelen om te zorgen voor gelijke spelregels voor het creëren van meer gedecentraliseerde en concurrentiebestendige marktmodellen, aangezien daarmee meer kansen worden geschapen voor lokale energieproducenten en nieuwe spelers in de sector;

    33.

    wijst erop dat, om te voorkomen dat dominante gevestigde leveranciers met een machtspositie de opening van de markt tegenwerken, het zaak is de ontwikkeling van nieuwe marktmodellen te ontwikkelen, zoals de mogelijkheid om tegelijkertijd met verschillende leveranciers contracten te sluiten;

    34.

    merkt op dat een stabiel wetgevingskader voor producenten, regulators, netwerkbeheerders, energieleveranciers, vraaggerelateerde dienstenleveranciers en met name eindconsumenten en prosumenten, essentieel is voor een goede werking van de interne markt en voor het aantrekken van langetermijninvesteringen in infrastructuurontwikkeling; onderstreept dat de ontwikkeling van codes voor het net die doordachte, niet-discriminerende en evenwichtige regels omvatten, moet leiden tot harmonisatie van het beheer van het net, de marktstructuur en interoperabiliteit; benadrukt dat het van cruciaal belang is dat de overeenkomsten inzake de ontvlechting van transmissienetwerken en productie en levering door de gehele EU worden geëerbiedigd, met inbegrip van de overeenkomsten inzake de onafhankelijke positie van energieregulators en de vereisten op het gebied van consumentenbescherming; benadrukt derhalve dat de rol van ACER ondersteund en verder ontwikkeld moet worden, met name de capaciteit van ACER om nationale reguleringsbesluiten te controleren en geschillen op te lossen;

    35.

    stelt bezorgd vast dat sommige lidstaten reeds nationale mechanismen voor vergoeding voor capaciteit hebben ingevoerd of van plan zijn om die in te voeren om de levering van elektriciteit veilig te stellen, zonder alle alternatieve mogelijkheden van grensoverschrijdende oplossingen en flexibele voorzieningen behoorlijk te verkennen; erkent dat, hoewel deze mechanismen onder bepaalde omstandigheden noodzakelijk zijn, zij kunnen ingrijpen in de structuur van de groothandelsmarkt en deze kunnen verstoren, en als zij slecht zijn ontworpen, mogelijk lock-in-effecten kunnen creëren dringt er bij de Commissie op aan te zorgen voor een meer gecoördineerde aanpak op EU-niveau om te garanderen dat deze mechanismen efficiënt, transparant en uit technologisch oogpunt neutraal zijn en niet-discriminerend;

    36.

    betreurt het feit dat de samenwerkingsmechanismes die zijn ingevoerd met Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen nog niet gebruikt zijn; verwijst naar bevindingen van de Commissie, waaruit blijkt dat betere benutting van de bestaande samenwerkingsmogelijkheden aanzienlijke voordelen zou opleveren zoals bijvoorbeeld verregaande stimulering van de handel; roept de lidstaten derhalve op om de samenwerkingsmechanismen vervolgens waar mogelijk meer te gaan gebruiken en ook meer onderling te communiceren;

    37.

    benadrukt dat de EU als geheel het potentieel van de in de lidstaten beschikbare duurzame energiebronnen volledig moet benutten, zonder daarbij afbreuk te doen aan het recht van de lidstaten zelf hun energiemix te kiezen of aan het feit dat versterkte coördinatie op EU-niveau nodig is, met volledige inachtneming van de drievoudige doelstelling van het EU-energiebeleid, namelijk concurrentievermogen, duurzaamheid en voorzieningszekerheid;

    38.

    merkt op dat sommige lidstaten wat energie betreft volledig zijn afgezonderd („energie-eilanden”) en nog steeds niet zijn aangesloten op de Europese elektriciteits- en aardgasnetwerken en dat zij nog steeds hogere prijzen betalen voor energie, wat hun concurrentievermogen aantast; wijst erop dat die lidstaten, zonder substantiële investeringen in de infrastructuur, de door de Europese Raad bevestigde doelstelling dat alle lidstaten tegen 2015 aangesloten moeten zijn op de EU-netwerken, niet kan worden gehaald; is van mening dat de Commissie op verzoek van die lidstaten dient deel te nemen aan onderhandelingen over energieprijzen met externe energieleveranciers, bijvoorbeeld voor de aankoop van aardgas;

    39.

    benadrukt dat het EU-Verdrag oproept tot solidariteit tussen de lidstaten, hetgeen deel zou moeten uitmaken van zowel het dagelijkse functioneren als het crisisbeheer van het interne en externe energiebeleid; verzoekt de Commissie om een duidelijke definitie van „energiesolidariteit” te geven om ervoor te zorgen dat alle lidstaten er naar handelen;

    40.

    acht het met het oog op de voorzieningszekerheid, verdeling van de lasten en een eerlijke werking van de interne markt van groot belang dat er iets gedaan wordt aan de op de korte en middellange termijn verwachte groei van de gas- en elektriciteitsinvoer uit derde landen naar de EU; benadrukt nogmaals dat deze uitdaging voor een aantal lidstaten nauw verband houdt met afhankelijkheid van de invoer van gas en olie uit één enkel derde land en dat er voor oplossing van dit probleem maatregelen moeten worden getroffen ter diversifiëring van het geheel aan energieleveranciers, aanleverroutes en bronnen; onderkent dat de zuidelijke gascorridor met onder meer de Nabucco-pijplijn, inclusief de mogelijke aansluiting op landen in Midden- en Oost-Europa, alsook de ingebruikneming van aanleverroutes naar de EU die tegen 2020 grofweg 10 tot 20 % van het gasgebruik van de EU kunnen leveren, strategische doelstellingen zijn in dit verband, aangezien er op deze manier voor wordt gezorgd dat de Europese regio's fysieke toegang krijgen tot tenminste twee verschillende leveringsbronnen van gas;

    41.

    meent dat een open en transparante interne markt, waar alle EU-bedrijven en bedrijven uit derde landen het acquis communautaire op het gebied van energie in acht nemen, de positie van EU-energieleveranciers bij de onderhandelingen met externe concurrenten kan helpen versterken, wat in het bijzonder van belang is voor de mogelijkheden die nadere coördinatie op EU-niveau van externe aankoop biedt; verzoekt de EU te overwegen een gemeenschappelijk gasinkoopagentschap op te richten alsook de vereiste mechanismen in het leven te roepen waarmee tegenwicht kan worden geboden tegen monopolistische posities van dominante externe leveranciers; meent dat het wederkerigheidsbeginsel leidend moet zijn in de betrekkingen met energieleveranciers uit de EU en uit derde landen; dringt erop aan dat de Commissie, in haar betrekkingen met energieleveranciers uit derde landen, de gevolgen van haar besluiten voor de prijzen voor de consument in ogenschouw moet nemen en openbaar moet maken;

    42.

    is beslist de mening toegedaan dat de Commissie de bevoegdheid moet krijgen om onderhandelingen te voeren over infrastructuurprojecten van strategisch belang die gevolgen hebben voor de voorzieningszekerheid van de hele EU, alsook dat een dergelijke bevoegdheid tevens moet worden overwogen ingeval van andere intergouvernementele overeenkomsten die geacht worden verstrekkende gevolgen te hebben voor de energiebeleidsdoelstellingen van de EU voor de lange termijn, de energieonafhankelijkheid in het bijzonder; is in dit verband ingenomen met de vorderingen die zijn geboekt in de door de Commissie geleide onderhandelingen over het verdrag tussen de EU, Azerbeidzjan en Turkmenistan voor de aanleg van een trans-Kaspische gaspijpleiding;

    43.

    benadrukt dat progressieve convergentie van stimulansen voor duurzaamheid en efficiëntie en van bijkomende energiekosten in alle lidstaten, essentieel is voor een goed functionerende en efficiënte interne energiemarkt op het niveau van groothandel en detailhandel, alsook voor de totstandbrenging van gunstige voorwaarden voor de ontwikkeling van een markt voor en grootschalige aanwending van hernieuwbare energiebronnen op de lange termijn;

    44.

    is van mening dat op korte termijn regionale clusters van aangrenzende lidstaten moeten worden aangemoedigd om samen een geharmoniseerde of een enkele regionale steunregeling voor hernieuwbare energie tot stand te brengen ter vervanging van de nationale plannen;

    45.

    spoort de lidstaten aan om hun feed-in-tarieven en andere steuntarieven op gezette tijden op transparante wijze te herzien, opdat deze in lijn met de dalende technologie- en leveringskosten kunnen worden bijgesteld;

    46.

    onderkent de soms ontoereikende gebruikmaking van door kaderprogramma's en initiatieven als het SET-plan gesteunde gemeenschappelijke EU-onderzoeksprojecten om nieuwe technologieën te ontwikkelen die de efficiëntie, de duurzaamheid, de veiligheid van kerninstallaties en het gebruik van emissiearme fossiele brandstoffen verhogen en intelligente netwerken verbeteren, hetgeen van cruciaal belang is voor de energiemarkt;

    47.

    is van mening dat er dringend meer vooruitgang moet worden geboekt ten aanzien van de elektriciteitssnelwegen van de toekomst, in het bijzonder de South Eastern — North Electricity Highway (SENEH) die tevens kan helpen bij het vervoer van de door zonne-energieparken zoals het Helios-project geproduceerde elektriciteit van Zuid-Oost-Europa naar het noorden en het westen;

    Maatregelen zijn dringend vereist

    Een goed geïntegreerde, open en goed gereguleerde, en concurrerende interne energiemarkt

    48.

    verzoekt de lidstaten alle relevante EU-wetgeving volledig om te zetten en uit te voeren, in het bijzonder dringend het derde energiepakket; dringt er bij de Commissie op aan om ingeval van overmatige vertraging van de tenuitvoerlegging op te treden tegen de lidstaten; is ingenomen met het feit dat de Commissie inbreukprocedures is gestart wegens niet-naleving van de EU-regelgeving;

    49.

    benadrukt dat moet worden opgetreden tegen structurele marktverstoring, en gebrek aan transparantie van de markt; verzoekt de Commissie haar inspanningen ter bevordering van de uitvoering van het derde energiepakket uit te breiden;

    50.

    vraagt de Commissie nauwlettend te controleren of de EU-wetgeving op energiegebied effectief ten uitvoer wordt gelegd, in het bijzonder de bepalingen die wezenlijke consumentenrechten in het leven roepen, alsook de bepalingen inzake systeembeheerders, nationale regelgevende autoriteiten en mededingingsregels en staatssteunregels, en maatregelen met het oog op terugdringing van ongeplande elektriciteitsstromen („loop flows”) op de interne elektriciteitsmarkt, omdat die de zekerheid van het energiesysteem ondermijnen en daarmee de interne energiemarkt in sterke maar beheersbare mate onder druk zetten, doordat de opslagopties en de netwerkcapaciteit worden beperkt; vraagt de Commissie maatregelen te treffen die het meest geschikt zijn om voortdurende niet-naleving van relevante EU-wetgeving aan te pakken;

    51.

    merkt op dat alle stroomonderbrekingen tot nog toe het gevolg waren van operationele fouten en niet van een gebrek aan capaciteit; onderkent dat als gevolg van de economische recessie, hoge aardgasprijzen en het stijgende aandeel fluctuerende hernieuwbare elektriciteitsbronnen, investeerders in de EU met grote onzekerheid te kampen hebben bij de ontwikkeling van flexibele elektriciteitsopwekkingscapaciteit; verzoekt de Commissie om op basis van een geharmoniseerde methodologie een integrale analyse te maken van de toereikendheid van de elektriciteitsopwekking en om aan te geven hoe de flexibiliteit kan worden vergroot en tegelijkertijd de voorziening kan worden gewaarborgd;

    52.

    verlangt dat de Commissie en de lidstaten infrastructuurprojecten beter coördineren en daarbij garanderen dat het systeem in de hele EU onderling verbonden is en dat kostenefficiënt te werk wordt gegaan, waarbij moet worden geprofiteerd van grensoverschrijdende synergieën en van een efficiënter infrastructuurnetwerk; wijst erop dat daarbij een geïntegreerde aanpak met betrokkenheid van de elektriciteitsdistributiebedrijven moet worden bevorderd; vraagt daartoe de Commissie en de lidstaten te zorgen voor snelle beoordeling, selectie, vergunningafgifte voor en tenuitvoerlegging van projecten van gemeenschappelijk Europees belang, in het bijzonder op het gebied van elektriciteit en gas en grensoverschrijdende interconnectoren, inclusief bidirectionele stromen, vloeibaar aardgas en energieopslaginfrastructuur alsook slimme transmissie- en distributienetten, die cruciaal zijn voor een goed geïntegreerde en goed functionerende energiemarkt;

    53.

    beveelt de Commissie aan dat zij bij de uitvoering van de begrotingskredieten van de „financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen” voor energie, prioriteit geeft aan projecten met de grootste impact op de werking van de interne markt, ter bevordering van de concurrentie, de snelle penetratie van hernieuwbare energie, het creëren van de noodzakelijke grensoverschrijdende interconnecties en de voorzieningszekerheid;

    54.

    verzoekt de Commissie om bestaande plannen voor energieprojecten opnieuw te beoordelen, met name projecten voor de aanleg van nieuwe terminals voor vloeibaar aardgas die meer dan tien jaar in beslag zouden nemen, om het economische voordeel van die projecten te beoordelen — rekening houdende met de terminals voor vloeibaar aardgas die reeds in aanleg zijn of zich in de planningsfase bevinden in de lidstaten en die in de nabije toekomst zullen bijdragen tot de continuïteit van de energievoorziening in lidstaten die als „energie-eilanden” worden aangemerkt — en bij te dragen tot de financiering van zulke projecten;

    55.

    spoort de Commissie en de lidstaten aan om een doeltreffend congestiebeheersysteem in het leven te roepen en zo te zorgen voor een doeltreffender gebruik van de bestaande gas- en elektriciteitstransmissiecapaciteit en tegelijkertijd de kosten van de uitgebreide netwerkeigenschappen te verlagen en te zorgen voor een betere aansluiting van op hernieuwbare energie gebaseerde productiemiddelen op het elektriciteitsnet;

    56.

    verzoekt de lidstaten er zo spoedig mogelijk mee op te houden maximumtarieven te hanteren of detailprijzen voor energie op nationaal niveau zodanig te reguleren dat zij onder het kostprijsniveau blijven, aangezien dergelijke maatregelen de concurrentie kunnen verstoren en een serieuze bedreiging vormen voor toekomstige investeringen in capaciteit en infrastructuur in de energiesector; benadrukt echter dat hierbij rekening dient te worden gehouden met de legitieme belangen van kwetsbare consumenten die niet altijd in staat zijn profijt te trekken van ware mededinging op de energiemarkt;

    57.

    is ermee ingenomen dat de Commissie vastbesloten is de regels op het gebied van kartelvorming en staatsteun op alle ondernemingen in de energiesector die op het grondgebied van de Europese Unie actief zijn alsook alle dochterondernemingen daarvan toe te passen, teneinde een gelijk speelveld te creëren dat voor alle marktdeelnemers onder dezelfde voorwaarden toegankelijk is; verzoekt de Commissie richtsnoeren uit te vaardigen ten aanzien van de manier waarop kan worden vastgesteld of er al dan niet sprake is van misbruik van een dominante positie op de markten voor gas en elektriciteit en om richtsnoeren uit te vaardigen inzake beste praktijken en ervaringen met steunmaatregelen voor hernieuwbare energie;

    58.

    verzoekt de Commissie de staatssteunregels voor nationale energie-efficiëntiemaatregelen, alsook de energieprojecten met medefinanciering krachtens het cohesiebeleid te herzien, om ervoor te zorgen dat meer van dergelijke maatregelen in aanmerking komen voor staatssteun en zo meer projecten volledig kunnen worden afgerond;

    59.

    spoort de Commissie aan haar onderzoeksbevoegdheden op het vlak van staatssteun aan te wenden teneinde de ontwikkeling van grensoverschrijdende infrastructuur te bevorderen; is van mening dat dergelijke interconnectoren van cruciaal belang zijn ter vergroting van de mogelijkheid om in geval van nood of verstoring van de energiebalans elektriciteit uit buurlanden te betrekken en om de subsidies geleidelijk te verminderen;

    60.

    steunt de inspanningen van de Commissie om, op basis van de coördinatiewerkzaamheden van ENTSO, overeenkomstig het actieplan geharmoniseerde codes en regels voor het net in te voeren en de stabiliteit van het wetgevingskader voor de interne energiemarkt en een betere innovatievriendelijkheid te garanderen;

    61.

    is een groot voorstander van de door de ACER en de nationale regelgevende autoriteiten genomen wetgevende maatregelen met het oog op aanmoediging, verbetering en vereenvoudiging van grensoverschrijdende handel in energie, o.a. op intraday- , day-ahead- en balanceringsmarkten, en op overbrugging van de kloof tussen energiesystemen in verschillende lidstaten door transparant gebruik van interconnectoren te bevorderen; benadrukt dat ACER en de nationale regelgevende autoriteiten om de taken die verband houden met de monitoring van groothandelstransacties en de opsporing van voorkennis en pogingen tot marktmanipulatie goed te kunnen uitvoeren, moeten worden uitgerust met voldoende personeel met de noodzakelijke kwalificaties, ervaring en expertise;

    62.

    verzoekt de Commissie, met betrekking tot de interne elektriciteitsmarkt, een diepgaande analyse te maken van de doeltreffendheid en flexibiliteit van nationale opwekkingscapaciteiten op korte en op lange termijn, daarbij ten volste rekening houdend met de potentiële bijdrage van alle flexibele maatregelen als vraagrespons, energieopslag en interconnectie, en verslag uit te brengen over de effecten van de nationale maatregelen ter beoordeling van capaciteit en ontwikkelingsplanning op de interne energiemarkt, en daarbij rekening te houden met de grensoverschrijdende aspecten van dit aanvullende, op de marktstructuur gerichte beleid; pleit in dit verband voor verdere inspanningen om de toekomstige toepassing van flexibiliteitsbevorderende energieopslagtechnologieën en vraagbeheersing te stimuleren;

    63.

    verzoekt de Commissie richtsnoeren te ontwerpen voor het gebruik en de inzet van flexibele voorzieningen zoals vraagzijdebeheer, opslag en fysieke (al dan niet grensoverschrijdende) infrastructuren, opdat de lidstaten nationale strategieën kunnen opzetten en uitvoeren voor de inzet van flexibele voorzieningen op hun grondgebied;

    64.

    verzoekt de Commissie en ENTSO-E een samenhangende en geharmoniseerde methodologie voor de toereikendheid van de elektriciteitsopwekking in Europa te ontwikkelen waarin tevens plaats is voor de positieve bijdragen van hernieuwbare energiebronnen en van variabele hernieuwbare bronnen in het bijzonder;

    65.

    verzoekt de Commissie onderzoek te doen naar mogelijke toekomstige energiemarktconcepten die in tegenstelling tot de huidige nationale capaciteitsmechanismen investeerders in alle soorten energieopwekking niet-discriminerende inkomstenstromen kunnen bieden en kunnen zorgen voor de meeste kostenefficiënte levering van flexibiliteitsdiensten in de energiesector;

    66.

    roept de Commissie op regelgeving tot stand te brengen ten behoeve van de verdere ontwikkeling van de markt voor systeemdiensten, waar alle energiebronnen deel aan kunnen hebben, hernieuwbare bronnen incluis;

    67.

    verzoekt de Commissie, de lidstaten en de betrokken belanghebbenden te zorgen voor stimulansen en regionale initiatieven en partnerschappen te ondersteunen ten behoeve van nauwere marktintegratie middels de totstandbrenging van regionale uitwisseling van energie, centra voor handel in gas, alsook geharmoniseerdere regels voor de handel in gas en mechanismen voor marktkoppeling op zowel korte als langere termijn, met inbegrip van toepassing van afdoende marktliquiditeit en -transparantie;

    68.

    benadrukt dat internemarktmaatregelen diversificatie van energiebronnen — zowel van eigen grondgebied als van elders — moet bevorderen en niet vooral gericht moeten zijn op de verdere ontwikkeling of uitbreiding van bestaande routes en voorzieningsbronnen;

    69.

    vestigt de aandacht op de externe dimensie van de energiemarkt, die ten doel heeft het voor alle lidstaten gemakkelijker te maken toegang te verkrijgen tot diverse energiebronnen; verzoekt de Commissie, in samenwerking met de EDEO, haar instrumenten voor buitenlands beleid aan te wenden ter bevordering van de naleving van regels en normen van de interne energiemarkt in derde landen, in het bijzonder in de naburige landen van de EU; vraagt de Commissie om de kwestie van duidelijke regelgeving voor congestiebeheer op grensoverschrijdende elektriciteit- en gasverbindingen en voor de toegang van derden tot transmissienetten, op te lossen door middel van bilaterale dialogen met de betrokken derde landen; dringt er ten zeerste bij de Commissie op aan maatregelen te treffen ter voorkoming van mededingingsverstorende praktijken door bedrijven uit derde landen die de mededinging kunnen beperken, tot hogere prijzen kunnen leiden of anderszins tot verslechtering van de voorzieningszekerheid; verlangt dat de Commissie er in het kader van haar betrekkingen met externe partners op toeziet dat EU-bedrijven overal ter wereld op gelijke voet kunnen concurreren; dringt er bij de Commissie op aan de samenwerking met naburige landen op het gebied van nucleaire veiligheid op een hoger plan te brengen; vraagt de Commissie alle elementen bekend te maken die nog problemen meebrengen in het kader van de tenuitvoerlegging van het derde energiepakket, en duidelijke cijfers bekend te maken over hun gevolgen voor de prijzen voor de consument;

    70.

    verzoekt de lidstaten en de commissie de politieke en financiële steun aan de energiegemeenschap te verhogen en verdere maatregelen te treffen ter ondersteuning van de uitbreiding van de regelgeving van de interne markt naar Zuidoost- en Oost-Europa;

    71.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten om zich met het oog op de inrichting van een mechanisme voor informatie-uitwisseling met betrekking tot intergouvernementele overeenkomsten tussen lidstaten en derde landen op het gebied van energiebeleid meer in te spannen om te voorkomen dat er overeenkomsten tot stand worden gebracht die indruisen tegen de internemarktwetgeving; is van oordeel dat de Commissie de gelegenheid moet krijgen om ontwerpovereenkomsten te toetsen op hun verenigbaarheid met het acquis communautaire en om zo nodig aan de onderhandelingen deel te nemen;

    72.

    brengt bij de Commissie in herinnering dat de interne markt niet onafhankelijk is van de wereldmarkt; verzoekt de Commissie om bij de planning van haar maatregelen voor de interne markt ten volste rekening te houden met de aanbevelingen van het Europees Parlement inzake de externe dimensie van het energiebeleid (16); onderschrijft de idee dat EU uitsluitend met een volwaardig werkende interne markt wereldwijd met één stem kan spreken; verzoekt de Commissie om verdere initiatieven te ontplooien op het gebied van het externe energiebeleid;

    73.

    is van mening dat de toekomstige vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten tevens een hoofdstuk moet bevatten dat uitsluitend over energiekwesties gaat die mogelijk gevolgen hebben voor de interne markt, zoals bijvoorbeeld: energiegroothandel, grondstoffenhandel, regels voor het maritiem vervoer van energie, emissiehandelssystemen, brandstofveiligheidsnormen, boekhoudkundige praktijken, overheidssubsidies voor energie alsook de overdracht van het intellectueel eigendom in verband met energie-exploratie, -productie, -transformatie en producten aan het einde van de levenscyclus;

    74.

    steunt het mandaat dat door de Europese Raad is verleend aan de Commissie om vóór eind 2013 een analyse te geven van de opbouw en de bepalende factoren van de energieprijzen en -kosten in de afzonderlijke lidstaten, met bijzondere aandacht voor huishoudens, MKB-bedrijven en energie-intensieve industrieën, en meer in het algemeen te kijken naar de concurrentiepositie van de EU ten opzichte van haar mondiale economische concurrenten; dringt er tevens bij de Commissie op aan om toezicht uit te oefenen op de energieprijzen en -kosten in de lidstaten;

    75.

    verzoekt de Commissie en de lidstaten met het oog op de interne gasmarkt om alle gascontracten die gebaseerd zijn op verouderde prijsmechanismen — indexering met de olieprijs in het bijzonder — die de consumenten op hoge kosten drijven, te herzien en roept de Commissie op om bijstand te verlenen bij het onderzoek naar de mogelijkheid tot het heronderhandeling van deze contracten ook buiten momenten van verlenging om; wijst op de noodzaak van de ontwikkeling en ondersteuning van alle producten en mechanismen ten faveure van meer kortetermijnhandel in gas; benadrukt dat bovenstaande maatregelen cruciaal zijn om alle consumenten op de interne gasmarkt daadwerkelijk concurrerende gasprijzen te kunnen bieden;

    De consument doeltreffend beschermen en steunen

    76.

    vraagt de Commissie, de lidstaten en de betrokken belanghebbenden de kwaliteit en de beschikbaarheid van de aan consumenten verstrekte informatie te verbeteren, consumenten duidelijke en transparante factureringsmethoden te bieden en instrumenten voor prijsvergelijking te ontwikkelen, zodat consumenten optimaal geïnformeerd een keuze kunnen maken, en hen bewuster te maken van de manieren om hun verbruik te beperken, van de mogelijkheden om energie te besparen en er efficiënt mee om te gaan en van kleinschalige productiemethoden; dringt er bij de lidstaten op aan om de richtlijn betreffende alternatieve geschillenbeslechting alsook de Verordening betreffende onlinebeslechting van consumentengeschillen te implementeren; is ingenomen met het voorstel van de Commissie om een informatieplatform voor consumentenrechten op te richten; pleit bij de Commissie en de lidstaten voor het opzetten van consumentvriendelijke voorlichtingscampagnes, waaraan overheden en organisaties uit het maatschappelijk middenveld actief deel zouden moeten nemen;

    77.

    wijst erop dat consumenten hoge prijzen blijven betalen, zelfs nu de energieprijzen op de groothandelsmarkten voor energie wereldwijd zijn gedaald; verzoekt de Commissie en de lidstaten, en de regelgevende autoriteiten van de lidstaten ervoor te zorgen dat consumenten rechtstreeks en adequaat van de prijsontwikkelingen op de groothandelsmarkten kunnen profiteren;

    78.

    verzoekt de lidstaten en de Commissie een omvattende strategie te ontwikkelen die erop gericht is consumenten en prosumenten actief te laten deelnemen aan de energiemarkt, onder meer door hen via bestaande wetgeving bij de markt te betrekken en door de relevante bepalingen van de energie-efficiëntierichtlijn ten uitvoer te leggen; moedigt aan tot het regelmatig aanpassen van het prijssignaal voor gebruik van de netwerken om bestaande en tevens toekomstige gebruikers op passende wijze te sturen en zo meer samenhang in de ontwikkeling van netwerken en individuele besluiten te brengen;

    79.

    vraagt de Commissie nauwere samenwerking tussen de energie- en de ICT-sector te bevorderen en bestaande regelgevingskaders te herzien teneinde energiegerelateerde innovaties te bevorderen, zodat alle consumenten daar profijt van hebben en de gebruiksvriendelijke, veilige en betrouwbare invoering van slimme netwerken, zonder financiële lastenverzwaring voor de consument, gemakkelijker verloopt, met inachtneming van de gegevensbescherming van de consument; pleit voor samenwerking bij de ontwikkeling van slimme netwerken op Europees, nationaal en regionaal niveau alsook bij de ontwikkeling van Europese normen voor slimme netwerken;

    80.

    verzoekt de lidstaten en regionale en lokale autoriteiten om financiële stimulansen voor investeringen in ICT-oplossingen in slimme netwerken op te nemen en in het leven te roepen, alsook om te streven naar een prosumentenmarkt, die leidt tot meer flexibiliteit, energie-efficiëntie en -besparingen en vrijwillige participatie van de vraagzijde;

    81.

    ziet uit naar de richtsnoeren van de Commissie voor het formuleren van ambitieuze beleidsdoelen gericht op kwetsbare consumenten die de lidstaten ondersteuning biedt bij het nader bepalen van hun benadering van deze groep; verzoekt de Commissie om, met het oog op een meer samenhangende en omvattendere aanpak op EU-niveau, bij de totstandbrenging van deze richtsnoeren rekening te houden met de bestaande nationale mechanismen en instrumenten voor de bescherming van deze consumenten, waarbij het aan de lidstaten wordt overgelaten om hiertoe de meest geschikte instrumenten te kiezen; voegt hieraan toe dat een uitgebreid adviesaanbod voor deze groep en de uitwisseling van goede praktijken daarbij een wezenlijke rol kunnen spelen;

    82.

    is ingenomen met de aangekondigde analyse van de Commissie over energiearmoede in de EU; is van mening dat de Commissie zich er in het kader van deze analyse voor moet inspannen dat bestrijding van de energiearmoede onderdeel wordt van het mandje van sociale diensten voor Europa, bijvoorbeeld met behulp van de sociale en cohesiefondsen; is stellig van mening dat bestaande en nieuwe programma's op het vlak van energie-efficiëntie te allen tijde tevens specifiek op bevolkingsgroepen met lage inkomsten moeten zijn gericht;

    83.

    roept de Commissie op een passende kleinhandelsmarktstructuur te ontwikkelen en aan te bevelen, waarin alles om de leverancier draait, teneinde de Europese kleinhandelsmarkten te harmoniseren en zo mede de administratieve lasten voor consumenten te verlichten door leveranciers in staat te stellen alle heffingen rechtstreeks op de elektriciteitsfactuur op te nemen;

    Ondersteuning bij nieuwe uitdagingen op het gebied van energie en klimaat

    84.

    vraagt de lidstaten, de Commissie en de betrokken belanghebbenden de benodigde steunregelingen voor alle energiecentrales zo spoedig als haalbaar is om te zetten in transparante, voorspelbare, samenhangende en marktgerichte mechanismen met het oog op de totstandbrenging van een gemeenschappelijke markt voor de noodzakelijke ondersteunende aspecten zoals energie-efficiëntie, prosumenten, warmtekrachtkoppeling, flexibiliteit, hernieuwbare energie en aanvullende diensten op het gebied van netwerkondersteuning, en daarbij te zorgen voor onderlinge verenigbaarheid en overlapping te voorkomen; verzoekt de Commissie richtsnoeren uit te vaardigen inzake doelmatige en kosten-efficiënte steunmaatregelen voor hernieuwbare energie;

    85.

    verzoekt de Commissie, de lidstaten en de nationale toezichthouders de huidige indicatoren ter meting van de mededinging op de energiemarkten te herzien en indicatoren op te nemen zoals bijvoorbeeld het percentage consumenten dat het goedkoopste tarief heeft, de mogelijkheden voor markttoetreding door nieuwe bedrijven, alsook het niveau van de dienstverlening aan de consument en innovatie, aangezien die één voor één zullen helpen een reëel beeld te geven van de mededinging op de markt;

    86.

    verzoekt de Commissie met het oog op de interne elektriciteitsmarkt grondig te onderzoeken welke implicaties de integratie van het stijgende aandeel hernieuwbare energie in de energienetwerken heeft voor de financiële ondersteuning, de technische vereisten voor het hele systeem en de marktstructuur; onderstreept dat het ontbreken van een gecoördineerde aanpak voor deze energiebronnen hun integratie in de Europese energiesystemen tot dusver heeft bemoeilijkt; benadrukt het feit dat het huidige Europese energienetwerk en de huidige Europese energieopslaginfrastructuur moeten worden aangepast aan de bijdragen van verspreid opgewekte elektriciteit uit hernieuwbare bronnen; benadrukt het belang van gas als reservebrandstof om schommelingen in het aanbod van hernieuwbare elektriciteit op te vangen en verzoekt de Commissie om na te gaan wat het juiste flexibiliteitsniveau is van het energiesysteem (slimme netwerken, vraagzijdebeheer, opslag en flexibele reservecapaciteit); is van mening dat pompaccumulatie een belangrijke rol vervult bij de opslag van elektriciteit;

    87.

    verzoekt de Commissie de regionale ontwikkelingsfondsen, de cohesiefondsen alsook andere Europese structuurfondsen te blijven inzetten ter ondersteuning van de totstandbrenging van slimme gas- en elektriciteitsnetten in de komende periode, teneinde de nieuwe energietypes en -bronnen beter te kunnen opvangen en alle regio's van Europa te moderniseren; is van mening dat distributienetwerkbeheerder moeten worden aangemoedigd om aanpassingen van hun netwerk te accepteren;

    88.

    vraagt de Commissie en de lidstaten om stimuli te bevorderen om de ongebruikte mogelijkheden van micro-opwekking te ontsluiten alsook om aandacht te besteden aan de noodzaak tot verdere ontwikkeling van warmtekrachtkoppeling omdat het een van de meest efficiënte wijzen is om elektrische energie en warmte te genereren, en de grootschalige invoering van efficiënte stadsverwarming en -koeling hiervoor als uitgangspunt te nemen;

    89.

    wijst op het grote potentieel van warmtekrachtkoppeling/stadsverwarming en -koeling bij de opvang van het groeiende aandeel elektriciteit uit fluctuerende bronnen die gelegen is in het feit dat deze de energiemarkt flexibel en veerkrachtig maken en zuinige energieopslagmogelijkheden bieden voor overtollige elektriciteit; verzoekt de Commissie dit mee te nemen in haar aanstaande initiatief met betrekking tot het kader voor mechanismen voor vergoeding voor capaciteit (CRM's) en om dit soort sectoroverschrijdende integratie en balancering te steunen middels „Horizon 2020”;

    90.

    verzoekt de Commissie een studie op te stellen waarin een analyse wordt gemaakt van nieuwe, kostenefficiënte marktstructuren voor de Europese elektriciteitsmarkt waarmee de consument verzekerd is van redelijk geprijsde elektriciteit en het weglekken van CO2 kan worden voorkomen;

    91.

    is ingenomen met de inspanningen om dit tot prioriteit van het Horizon 2020-programma te maken en roept de lidstaten op de mogelijkheden van het onder de programma vallende aandachtsgebied volledig uit te buiten; vraagt de Commissie en de lidstaten tevens om steun te bieden aan onderzoek naar en de ontwikkeling van innovatieve energietechnologieën, alsmede om de bestaande technologieën die buiten het kader van „Horizon 2020” en de EIT-projecten vallen te verbeteren; verzoekt de lidstaten synergieën tot stand te brengen tussen Europese en nationale onderzoeksprogramma's aangezien onderzoek de enige manier is om emissie terug te dringen, de continuïteit van de energievoorziening te verbeteren, de concurrentiepositie van de EU-industrie op de wereldmarkt te verbeteren, het technologisch leiderschap van de EU te handhaven en bij te dragen aan de Europese agenda voor groei en werkgelegenheid; benadrukt dat het bedrijfsleven tot na 2020 rechtszekerheid moet worden geboden;

    92.

    dringt er bij de Commissie op aan om voldoende financiële middelen ter beschikking te stellen voor de ontwikkeling van slimme distributienetten, aangezien dat de meest kostenefficiënte manier is om elektriciteit uit hernieuwbare bronnen op grote schaal te distribueren, terwijl de voorzieningszekerheid wordt gewaarborgd en het energiebesparingspotentieel zoveel mogelijk wordt benut;

    93.

    merkt op dat het huidige systeem, te weten een gefragmenteerde interne markt, de nodige problemen oplevert als het erom gaat ondernemingen en investeerders voldoende stabiliteit te bieden op de lange termijn, hetgeen leiden kan tot de sluiting van centrales en onzekerheid ten aanzien van werkgelegenheid en capaciteiten; verzoekt de Commissie een onafhankelijke analyse te maken van de toekomst van de interne markt voor elektriciteit en gas en daarin investeringen, de werkgelegenheid in de sector, het milieu en consumentenbescherming centraal te stellen; verzoekt de Commissie deze analyse tegen maart 2014 klaar te hebben en daarin de mening te betrekken van belanghebbenden als de sociale partners, vertegenwoordigers van huishoudens met lage inkomens, milieuorganisaties en het MKB;

    o

    o o

    94.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0061.

    (2)  PB L 295 van 12.11.2010, blz. 1.

    (3)  PB L 326 van 8.12.2011, blz. 1.

    (4)  PB L 211 van 14.08.2009, blz. 94.

    (5)  PB L 211 van 14.8.2009, blz. 55.

    (6)  PB L 315 van 14.11.2012, blz. 1.

    (7)  PB L 172 van 2.07.2009, blz. 18.

    (8)  PB L 299 van 27.10.2012, blz. 13.

    (9)  PB C 99 E van 3.4.2012, blz. 64.

    (10)  Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0238.

    (11)  Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0509.

    (12)  Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0086.

    (13)  Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0088.

    (14)  Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0444.

    (15)  Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0443.

    (16)  Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0238.


    Top