This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62014CA0216
Case C-216/14: Judgment of the Court (First Chamber) of 15 October 2015 (request for a preliminary ruling from the Amtsgericht Laufen — Germany) — Criminal proceedings against Gavril Covaci (Reference for a preliminary ruling — Judicial cooperation in criminal matters — Directive 2010/64/EU — Right to interpretation and translation in criminal proceedings — Language of the proceedings — Penalty order imposing a fine — Possibility of lodging an objection in a language other than the language of the proceedings — Directive 2012/13/EU — Right to information in criminal proceedings — Right to be informed of the charge — Service of a penalty order — Procedures — Mandatory appointment by the accused person of person authorised to accept service — Period for lodging an objection running from service on the person authorised to accept service)
Zaak C-216/14: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 15 oktober 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Amtsgericht Laufen — Duitsland) — Strafzaak tegen Gavril Covaci (Prejudiciële verwijzing — Justitiële samenwerking in strafzaken — Richtlijn 2010/64/EU — Recht op vertolking en vertaling in strafprocedures — Taal van de procedure — Strafbeschikking houdende veroordeling tot een boete — Mogelijkheid tot het instellen van verzet in een andere taal dan de taal van de procedure — Richtlijn 2012/13/EU — Recht op informatie in het kader van strafprocedures — Recht om informatie te ontvangen over de ingebrachte beschuldiging — Betekening van een strafbeschikking — Regeling — Verplichte aanwijzing van een gemachtigde door de verdachte — Termijn voor het instellen van verzet die loopt vanaf de betekening aan de gemachtigde)
Zaak C-216/14: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 15 oktober 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Amtsgericht Laufen — Duitsland) — Strafzaak tegen Gavril Covaci (Prejudiciële verwijzing — Justitiële samenwerking in strafzaken — Richtlijn 2010/64/EU — Recht op vertolking en vertaling in strafprocedures — Taal van de procedure — Strafbeschikking houdende veroordeling tot een boete — Mogelijkheid tot het instellen van verzet in een andere taal dan de taal van de procedure — Richtlijn 2012/13/EU — Recht op informatie in het kader van strafprocedures — Recht om informatie te ontvangen over de ingebrachte beschuldiging — Betekening van een strafbeschikking — Regeling — Verplichte aanwijzing van een gemachtigde door de verdachte — Termijn voor het instellen van verzet die loopt vanaf de betekening aan de gemachtigde)
PB C 406 van 7.12.2015, p. 7–8
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
7.12.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 406/7 |
Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 15 oktober 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Amtsgericht Laufen — Duitsland) — Strafzaak tegen Gavril Covaci
(Zaak C-216/14) (1)
((Prejudiciële verwijzing - Justitiële samenwerking in strafzaken - Richtlijn 2010/64/EU - Recht op vertolking en vertaling in strafprocedures - Taal van de procedure - Strafbeschikking houdende veroordeling tot een boete - Mogelijkheid tot het instellen van verzet in een andere taal dan de taal van de procedure - Richtlijn 2012/13/EU - Recht op informatie in het kader van strafprocedures - Recht om informatie te ontvangen over de ingebrachte beschuldiging - Betekening van een strafbeschikking - Regeling - Verplichte aanwijzing van een gemachtigde door de verdachte - Termijn voor het instellen van verzet die loopt vanaf de betekening aan de gemachtigde))
(2015/C 406/06)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Amtsgericht Laufen
Partij in de strafzaak
Gavril Covaci
Dictum
1) |
De artikelen 1 tot en met 3 van richtlijn 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures, moeten in die zin worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een nationale regeling als aan de orde in het hoofdgeding, die, in het kader van een strafprocedure, degene jegens wie een strafbeschikking is gegeven niet toestaat om tegen deze beschikking schriftelijk verzet in te stellen in een andere taal dan de taal van de procedure, ofschoon deze persoon deze laatste taal niet beheerst, op voorwaarde dat de bevoegde autoriteiten, overeenkomstig artikel 3, lid 3, van deze richtlijn, een dergelijk verzet, gelet op de betreffende procedure en de omstandigheden van het geval, niet beschouwen als een essentieel processtuk. |
2) |
De artikelen 2, 3, lid 1, onder c), en 6, leden 1 en 3, van richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures, moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een regeling van een lidstaat als aan de orde in het hoofdgeding, op grond waarvan, in het kader van een strafprocedure, een beklaagde die niet in deze lidstaat verblijft, een gemachtigde moet aanwijzen voor de betekening van een tot hem gerichte strafbeschikking, mits die beklaagde daadwerkelijk gebruik kan maken van de volledige termijn om tegen deze strafbeschikking verzet in te stellen. |