This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015CN0319
Case C-319/15: Request for a preliminary ruling from the Cour administrative d'appel de Paris (France) lodged on 29 June 2015 — Overseas Financial Limited, Oaktree Finance Limited v Ministre de l’économie, de l'industrie et du numérique
Zaak C-319/15: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour administrative d’appel de Paris (Frankrijk) op 29 juni 2015 — Overseas Financial Limited, Oaktree Finance Limited/Ministre de l’économie, de l’industrie et du numérique
Zaak C-319/15: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour administrative d’appel de Paris (Frankrijk) op 29 juni 2015 — Overseas Financial Limited, Oaktree Finance Limited/Ministre de l’économie, de l’industrie et du numérique
Information about publishing Official Journal not found, p. 25–26
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
24.8.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 279/25 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Cour administrative d’appel de Paris (Frankrijk) op 29 juni 2015 — Overseas Financial Limited, Oaktree Finance Limited/Ministre de l’économie, de l’industrie et du numérique
(Zaak C-319/15)
(2015/C 279/31)
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Cour administrative d’appel de Paris
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: Overseas Financial Limited, Oaktree Finance Limited
Verwerende partij: Ministre de l’économie, de l’industrie et du numérique
Prejudiciële vraag
Schenden de bepalingen van artikel 17 van verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 (1) artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, die het eigendomsrecht beschermen, gelezen in samenhang met artikel 47 van dat Handvest en artikel 6, eerste lid, van dat Verdrag, die het recht op tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing binnen een redelijke termijn garanderen, met name voor zover deze bepalingen niet voorzien in de mogelijkheid om bevroren tegoeden vrij te geven wanneer een derde zich beroept op een schuldvordering krachtens een rechterlijke beslissing die een persoon die is aangewezen als persoon op wie een bevriezingsmaatregel moet gelden, veroordeelt tot betaling van een vergoeding aan die derde en die is gegeven na afloop van een procedure die is ingeleid vóór de aanwijzing van die persoon en voor zover deze twee personen geen enkele — zelfs indirecte — band onderhouden betreffende de in de verordening bedoelde activiteiten?
(1) Verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007 (PB L 281, blz. 1).