Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CA0586

    Zaak C-586/13: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 18 juni 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Pesti központi kerületi bírόság — Hongarije) — Martin Meat Kft./Géza Simonfay en Ulrich Salburg [Prejudiciële verwijzing — Vrij verrichten van diensten — Richtlijn 96/71/EG — Artikel 1, lid 3, onder a) en c) — Terbeschikkingstelling van werknemers — Uitlenen van arbeidskrachten — Toetredingsakte van 2003 — Hoofdstuk 1, punten 2 en 13, van bijlage X — Overgangsmaatregelen — Toegang van Hongaarse onderdanen tot de arbeidsmarkt van staten die ten tijde van de toetreding van de Republiek Hongarije reeds lid waren van de Europese Unie — Vereiste van een tewerkstellingsvergunning voor de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten — Niet-gevoelige sectoren]

    Information about publishing Official Journal not found, p. 7–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    24.8.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 279/7


    Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 18 juni 2015 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Pesti központi kerületi bírόság — Hongarije) — Martin Meat Kft./Géza Simonfay en Ulrich Salburg

    (Zaak C-586/13) (1)

    ([Prejudiciële verwijzing - Vrij verrichten van diensten - Richtlijn 96/71/EG - Artikel 1, lid 3, onder a) en c) - Terbeschikkingstelling van werknemers - Uitlenen van arbeidskrachten - Toetredingsakte van 2003 - Hoofdstuk 1, punten 2 en 13, van bijlage X - Overgangsmaatregelen - Toegang van Hongaarse onderdanen tot de arbeidsmarkt van staten die ten tijde van de toetreding van de Republiek Hongarije reeds lid waren van de Europese Unie - Vereiste van een tewerkstellingsvergunning voor de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten - Niet-gevoelige sectoren])

    (2015/C 279/08)

    Procestaal: Hongaars

    Verwijzende rechter

    Pesti központi kerületi bírόság

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Martin Meat Kft.

    Verwerende partijen: Géza Simonfay en Ulrich Salburg

    Dictum

    1)

    Hoofdstuk 1, punten 2 en 13, van bijlage X bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassingen van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, moet aldus worden uitgelegd dat de Republiek Oostenrijk op grond van hoofdstuk 1, punt 2, van die bijlage beperkingen mag opleggen aan het op haar grondgebied ter beschikking stellen van arbeidskrachten, ook al heeft de terbeschikkingstelling geen betrekking op een gevoelige sector als bedoeld in hoofdstuk 1, punt 13, van de bijlage.

    2)

    In een contractuele relatie als die in het hoofdgeding moet er om te beoordelen of de contractuele relatie is aan te merken als terbeschikkingstelling van arbeidskrachten in de zin van artikel 1, lid 3, onder c), van richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten, rekening worden gehouden met alle factoren die erop wijzen dat de verplaatsing van de werknemer naar de lidstaat van ontvangst wel of niet het doel op zich vormt van de dienstverrichting waarop die contractuele relatie betrekking heeft. Aanwijzingen dat een dergelijke verplaatsing niet het doel op zich van de betrokken dienstverrichting vormt, zijn in beginsel onder meer het feit dat wanneer de in de overeenkomst vastgelegde dienst niet conform de overeenkomst wordt uitgevoerd, de consequenties voor rekening van de dienstverrichter komen, en de omstandigheid dat het de dienstverrichter vrijstaat om het aantal werknemers te bepalen wier terbeschikkingstelling in de lidstaat van ontvangst hij noodzakelijk acht. Daarentegen brengt de omstandigheid dat de onderneming waaraan de dienst wordt verleend, controleert of die dienst conform de overeenkomst wordt uitgevoerd, of dat zij algemene aanwijzingen kan geven aan de werknemers van de dienstverrichter, op zichzelf niet mee dat sprake is van terbeschikkingstelling van arbeidskrachten.


    (1)  PB C 71 van 8.3.2014.


    Top