Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52015XG0527(03)

Conclusies van de Raad over culturele en creatieve kruisbestuiving ter stimulering van innovatie, economische duurzaamheid en sociale inclusie

PB C 172 van 27.5.2015, p. 13–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

27.5.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 172/13


Conclusies van de Raad over culturele en creatieve kruisbestuiving ter stimulering van innovatie, economische duurzaamheid en sociale inclusie

(2015/C 172/04)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

ONDERKENNEND DAT:

1.

de culturele en creatieve sector zowel culturele als economische waarde toevoegt. De voorbije jaren zijn veel inspanningen geleverd om de culturele en creatieve sector op de kaart te zetten als een integraal deel van de Europese samenleving en als een bron van groei, banen en welvaart. Toch wordt de meer algemene bijdrage van deze sector nog niet ten volle onderkend, met name het vermogen van culturele en artistieke creativiteit om innovatie in andere sectoren van de economie en de samenleving als geheel te stimuleren en het welzijn van individuen te verhogen;

2.

kruisbestuiving tussen de culturele en creatieve sector en andere sectoren is te zien als een proces waarbij de specifieke kennis en vaardigheden van de culturele en creatieve sector worden samengebracht met die van andere sectoren, om zo innovatieve en intelligente oplossingen te genereren voor de maatschappelijke uitdagingen van vandaag;

3.

culturele en creatieve kruisbestuiving ten goede kan komen aan alle betrokken sectoren, vooral wanneer deze op gelijke voet deelnemen;

IS VAN OORDEEL DAT:

4.

culturele en creatieve kruisbestuiving van andere sectoren velerlei positieve effecten (1) kan hebben, zoals:

het verbeteren van de klantenservice, werknemerstevredenheid en organisatorische efficiëntie in het bedrijfsleven en bij de overheid, door ontwerpers, kunstenaars en andere beoefenaars van creatieve beroepen te betrekken bij de ontwikkeling van innovatieve en gebruikersvriendelijke oplossingen, en door multidisciplinaire teams te vormen,

het verbeteren van de presentie en de prestaties van leerlingen, het bevorderen van creatief leren en het welzijn van leerlingen, en het verhogen van de betrokkenheid van de ouders door kunstenaars en andere beoefenaars van creatieve beroepen bij schoolactiviteiten te betrekken,

het terugdringen van de ziektekosten en het aantal ziekenhuisopnames door de verbetering van ziektepreventie en van de rehabilitatie van patiënten met behulp van artistieke en creatieve middelen,

het laten herleven van industriegebieden en stedelijke ruimten, en het bevorderen van toerisme via integratie van cultuur en creativiteit in lokale en regionale ontwikkelingsstrategieën voor de lange termijn,

het bevorderen van milieuvriendelijk gedrag bij consumenten en in de maakindustrie, het terugdringen van het verbruik van energie en grondstoffen door ontwerpers, artiesten en andere beoefenaars van creatieve beroepen te betrekken bij het recyclen en upcyclen van afvalmateriaal tot nieuwe, innovatieve en functionele producten met toegevoegde waarde,

het verbeteren van de sociale inclusie en het gemeenschapsleven via culturele en creatieve activiteiten en door hedendaagse architectuur, kunst en ontwerp te integreren in openbare ruimten en gebouwen met historische en culturele waarde;

EROP WIJZEND DAT:

5.

het potentieel van het verbinden van kunst, cultuur en creativiteit met technologie, wetenschap en het bedrijfsleven onvoldoende wordt onderkend, en goede praktijken te weinig worden uitgewisseld. Vooral het aanjaageffect van cultuur en kunst op innovatie in alle sectoren wordt nog altijd onderschat en derhalve onderbenut;

6.

kruisbestuiving tot stand komt op het snijvlak van verschillende sectoren. Sectoren en beleid zijn echter nog te vaak in kokers georganiseerd, waardoor er minder ruimte is voor synergie en innovatieve oplossingen. Er is dan ook een overkoepelende strategische aanpak nodig om het hokjesdenken te doorbreken en kruisbestuiving te bevorderen. Hierbij moeten alle actoren van lokaal tot EU-niveau betrokken worden;

7.

er behoefte is aan betrouwbare en vergelijkbare gegevens over culturele en creatieve kruisbestuiving die het mogelijk zouden maken te bepalen en te analyseren wat die kruisbestuiving bijdraagt aan de algehele economie en wat de effecten ervan zijn op de samenleving in bredere zin op alle niveaus;

8.

individuen dankzij het ontwikkelen van creatieve vaardigheden en kritisch denken gedurende hun hele onderwijscarrière en via niet-formeel en informeel leren beter in staat zijn te voorzien in de behoeften van een steeds diverser wordende kennissamenleving, en in die van een veeleisende en snel veranderende arbeidsmarkt;

9.

de Europese digitale eengemaakte markt de schepping en verspreiding van kwalitatief hoogstaande inhoud die wel vaart bij de Europese culturele en taaldiversiteit dient te bevorderen, en in de hele waardeketen een evenwichtig kader van rechten en plichten dient te bieden;

10.

investeringen in de culturele en creatieve sector vaak als risicovol en instabiel worden beschouwd omdat zij op immateriële goederen zijn gebaseerd. Dat betekent dat er specifiek voor de culturele en creatieve sector innovatieve financieringsinstrumenten moeten worden ontwikkeld waarmee het vermogen van deze sector om sectoroverschrijdende, al dan niet internationale, samenwerkingsverbanden aan te gaan, wordt versterkt;

VERZOEKT DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE OM BINNEN HET KADER VAN HUN RESPECTIEVE BEVOEGDHEDEN EN MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL:

11.

via sectoroverschrijdende samenwerking alle belanghebbenden, met name beleidsmakers, beoefenaars van creatieve beroepen, economische sectoren, ondernemingen en investeerders, bewuster te maken van de culturele, economische en maatschappelijke waarde van creativiteit en innovatie. Hiertoe is het van belang dat brede verspreiding van informatie over goede praktijken in sectoroverschrijdende samenwerkingsverbanden, over resultaten van die samenwerkingsverbanden en over daaruit geleerde lessen, alsmede het netwerken onder deskundigen en het leren van vakgenoten, worden aangemoedigd;

12.

het hokjesdenken op traditionele beleidsgebieden te overstijgen door cultuur en artistieke creativiteit een betere plaats te geven in strategieën voor economische groei, sociaal beleid, stedelijke en regionale ontwikkeling en duurzame ontwikkeling;

13.

door te gaan met het in kaart brengen van bestaand beleid en bestaande trends met betrekking tot culturele en creatieve kruisbestuiving alsmede met het verbeteren van de gegevensverzameling teneinde tot een meer op feiten gebaseerd beleid te komen. Dit betekent dat er nieuwe methodieken moeten worden ontwikkeld voor de meting van culturele en creatieve kruisbestuiving van andere sectoren, om zo een beter beeld te krijgen van wat deze kruisbestuiving qua innovatie te bieden heeft en wat de bredere impact ervan is;

14.

creatieve ecosystemen en multidisciplinaire omgevingen voor de culturele en creatieve sector te bevorderen via structuren als bedrijfsinnovatiecentra, starterscentra, incubatiecentra, creatieve hubs, gedeelde werkruimten en netwerkprogramma’s;

15.

culturele en creatieve clusters en netwerken op nationaal, Europees en internationaal niveau te bevorderen, teneinde de culturele en creatieve export een impuls te geven en de toegang tot nieuwe markten te verbeteren;

16.

het gebruik van niet-technologische, sociale en diensteninnovatie in traditionele sectoren aan te moedigen, bijvoorbeeld door in deze sectoren designdenken (2) en culturele creativiteit te introduceren;

17.

de culturele en creatieve sector aan te moedigen de kansen van de toekomstige interne digitale markt te benutten;

VERZOEKT DE LIDSTATEN, MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL:

18.

culturele en creatieve kruisbestuiving op lokaal en regionaal niveau te bevorderen, en daarbij indien mogelijk aansluiting te zoeken bij bestaande initiatieven, in nauwe samenwerking met lokale actoren, ngo’s, organisaties en bedrijven. Ook kan worden overwogen om met de actieve betrokkenheid van lokale en regionale overheden multidisciplinaire clusters tot stand te brengen;

19.

initiatieven te ondersteunen ter bevordering van de gemeenschappelijke belangenbehartiging van de culturele en creatieve sector, teneinde verkokering te doorbreken en overkoepelende strategische benaderingen te ontwikkelen;

20.

voor complexe kwesties het designdenken in de openbare sector aan te moedigen, en efficiënte diensten te ontwikkelen waarbij de gebruiker centraal staat (3);

21.

onder meer rekening houdend met de aanbevelingen van de European Creative Industries Alliance (4), gunstige omstandigheden voor de culturele en creatieve sector te helpen scheppen, opdat deze haar potentieel verder kan ontplooien binnen sectoroverschrijdende partnerschappen, en daartoe passende maatregelen te nemen als:

innovatieve financiële instrumenten op maat van de behoeften en specifieke kenmerken van de creatieve sector, zoals voucherprogramma’s voor creatieve innovatie (5), zaaikapitaal (6), crowdfinanciering, garantiemechanismen voor leningen, risicokapitaalfondsen (zoals informele investeerders (business angels) en durfkapitaal) en terug te betalen bijdragen (7), teneinde de financiële steun aan de culturele en creatieve sector te diversifiëren. Ook valt te denken aan proefprojecten ter bevordering van de experimenteerzin en de risicobereidheid als innovatiestimulerende factor,

uitwisselingsfora en opleidingen voor investeerders om hen bewuster te maken van het potentieel van de culturele en creatieve sector, en voor de beroepsbeoefenaars in deze sectoren, zodat zij hun leidinggevende en zakelijke vaardigheden kunnen ontwikkelen;

22.

het ontwikkelen van transversale vaardigheden als creativiteit, cultureel bewustzijn en ondernemerschap te bevorderen in formeel onderwijs en in niet-formeel leren. Waar passend sectoroverstijgende benaderingen aan te moedigen tussen verschillende domeinen binnen de instellingen voor hoger onderwijs, bijvoorbeeld via gezamenlijke programma’s voor kunst en cultuur, positieve wetenschappen, ingenieurswetenschappen, technologie, bedrijfskunde en andere relevante domeinen;

VERZOEKT DE COMMISSIE:

23.

een brede strategische aanpak te ontwikkelen ter stimulering van het concurrentievermogen en de ontwikkeling van de culturele en creatieve bedrijfstak, met daarbij de nadruk op de rol van die sector in het algehele innovatieproces in alle bedrijfstakken;

24.

de informatie over bestaande EU-programma’s en fondsen voor de culturele en creatieve sector beter af te stemmen en te verspreiden, teneinde de kruisbestuiving met andere beleidsterreinen te versterken;

25.

te overwegen bestaande financiering die beschikbaar is in EU-programma’s als Horizon 2020, de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, Erasmus+, Cosme en Creatief Europa, aan te wenden voor kruisbestuivingsprojecten die bijvoorbeeld gericht zijn op:

de ondersteuning van multidisciplinaire teams van kunstenaars, onderzoekers en technologen,

een betere ondersteuning van niet-technologische, sociale en diensteninnovatie,

de ontwikkeling van transversale vaardigheden, zoals kritisch denken en zin voor initiatief,

de ondersteuning, in het kader van de stadsontwikkeling, van kunstbeoefening als onderdeel van slimme en creatieve steden,

de bevordering van een op de gebruiker gerichte aanpak in de modernisering van de openbare diensten, bijvoorbeeld door het toepassen van designdenken;

en onverwijld te beginnen met de voorbereidingen die nodig zijn om de garantiefaciliteit (8) voor de culturele en creatieve sector in 2016 van start te kunnen laten gaan;

26.

het werk voort te zetten dat door haar diensten, waaronder Eurostat en het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, is begonnen om informatie en gegevens te genereren over de bijdrage van culturele en recreatieve kruisbestuiving aan andere economische sectoren en beleidsgebieden, en aan de groei in het algemeen.

KOMT OVEREEN OM:

27.

in 2018 de stand van zaken in verband met deze conclusies te bekijken. Doel daarvan is de door de lidstaten en de Commissie geboekte vooruitgang in de follow-up van die conclusies te evalueren (9). De lidstaten dienen te worden geraadpleegd over de vorm en de reikwijdte van deze exercitie, die eenvoudig en nuttig moet zijn.


(1)  Zie ook het Policy Handbook on Promotion of Creative Partnerships, van de Werkgroep open-coördinatiemethode (2014), http://ec.europa.eu/culture/library/reports/creative-partnerships_en.pdf

(2)  Designdenken kan worden omschreven als een vorm van oplossingsgericht denken waarbij een doel (een betere toekomstige toestand) nagestreefd wordt in plaats van te proberen een bepaald probleem op te lossen. Designdenken biedt een integrale, creatieve benadering die op tal van situaties kan worden toegepast, in het bijzonder complexe of onverwachte situaties.

(3)  Gebaseerd op „Tenuitvoerlegging van een actieplan voor ontwerpgestuurde innovatie” (SWD (2013) 380 final).

(4)  De European Creative Industries Alliance (ECIA) is een door de Commissie opgezet geïntegreerd beleidsinitiatief dat liep van 2012 tot en met 2014. Doel van de ECIA was nieuwe innovatieve beleidsinstrumenten voor de creatieve sector te testen en te beoordelen en concrete aanbevelingen te doen.

(5)  Voucherprogramma’s voor creatieve innovatie betreffen kleine leningen van overheden aan kleine en middelgrote ondernemingen waardoor laatstgenoemden diensten kunnen aanschaffen waarmee zij hun bedrijfsvoering kunnen innoveren (nieuwe producten, diensten of processen — zie aanbeveling ECIA).

(6)  Zaaikapitaal is bedoeld om bedrijven te helpen de stap te maken van de idee- of prototypefase naar de eerste commerciële opbrengsten. Het is specifiek gericht op de allereerste stadia van jonge innovatieve bedrijven, waarin de risico’s hoog zijn.

(7)  Terug te betalen bijdragen zijn een nieuw door overheden gefinancierd instrument. Een geselecteerd project krijgt twee verschillende soorten financiering: een kosteloze lening en een „terug te betalen bijdrage” die de ontvangende onderneming afhankelijk van haar prestaties tijdens de exploitatieperiode, geheel of gedeeltelijk moet terugbetalen (aanbeveling ECIA).

(8)  De garantiefaciliteit voor de culturele en creatieve sector is een financieel instrument dat is ingesteld in het kader van het programma Creatief Europa (2014-2020). De doelstelling ervan is het bevorderen van de toegang tot financiering voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen en organisaties die werkzaam zijn in de Europese culturele en creatieve sectoren.

(9)  Een eerder voorbeeld is de in 2015 opgemaakte stand van zaken in verband met de in 2012 aangenomen conclusies van de Raad over cultuurbeheer.


Top