This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52015XR0074
Resolution on the European Commission's work programme 2015
Resolutie over het werkprogramma van de Europese Commissie voor 2015
Resolutie over het werkprogramma van de Europese Commissie voor 2015
PB C 140 van 28.4.2015, p. 1–6
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
28.4.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 140/1 |
Resolutie over het werkprogramma van de Europese Commissie voor 2015
(2015/C 140/01)
HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO'S,
gelet op de mededeling van de Europese Commissie over haar werkprogramma voor 2015 en het samenwerkingsprotocol van het CvdR en de Europese Commissie,
1. |
is ingenomen met de vastberadenheid van de Commissie om met de Europese burgers in contact te treden teneinde hun vertrouwen in de EU te vergroten, en wijst op de grote rol die de Europese steden en regio's in dit verband kunnen spelen; |
2. |
is ingenomen met de nadruk die de Commissie in haar werkprogramma legt op de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid en onderstreept dat het CvdR subsidiariteitstoezicht uitoefent om te garanderen dat de meerwaarde van EU-wetgevingsmaatregelen een meer geïntegreerde, d.w.z. overkoepelende beleidsaanpak ten goede komt; pleit ervoor om territoriale effectbeoordelingen op te stellen voor alle nieuwe EU-initiatieven, m.i.v. Refit-voorstellen; |
3. |
herhaalt dat het absoluut betrokken wil worden bij de gehele wetgevingscyclus op de terreinen waaraan het met zijn knowhow een bijdrage kan leveren, en verzoekt de Commissie om te worden geraadpleegd over voorstellen die tijdens het wetgevingsproces ingrijpend worden gewijzigd; |
4. |
pleit voor een interinstitutioneel pact om de infrastructuur in de EU te verbeteren en te vervolledigen, waarbij het met name van groot belang is om knelpunten weg te werken en netwerken, knooppunten en grensoverschrijdende trajecten waar nodig met elkaar te verbinden, want het beschouwt connectiviteit en toegankelijkheid van alle regio's op het gebied van vervoer, energie, telecommunicatie en digitale infrastructuur en diensten als essentieel voor de Europese territoriale ontwikkeling en solidariteit; |
5. |
roept de Commissie op de nog bestaande hiaten in de Europese interne markt weg te werken en bijzondere aandacht te schenken aan grensregio's; verzoekt haar om in dit verband gezamenlijke initiatieven uit te werken en die met steun van het CvdR-platform voor Europese Groeperingen voor Territoriale Samenwerking (EGTS) uit te voeren. Daarnaast moet bijzondere aandacht uitgaan naar de regio's met ernstige en permanente demografische belemmeringen, conform het VWEU; |
6. |
dringt er in dit verband bij de Commissie op aan dat zij rekening houdt met de bijzondere situatie van de ultraperifere regio's — zoals vastgelegd in artikel 349 van het VWEU, waarin duidelijk wordt aangegeven wat de specifieke kenmerken van deze regio's zijn en wordt bepaald dat aangepaste regelgeving noodzakelijk is — zodat zij de kans krijgen volledig deel te nemen aan de Europese interne markt; |
7. |
is ingenomen met de toezegging van de Commissie om de mening van de medewetgevers te horen voordat wordt overgegaan tot intrekking van de in bijlage II van het werkprogramma genoemde wetgevingsvoorstellen, en verzoekt om in dit verband ook te worden geraadpleegd; verzoekt de Commissie om het voorstel over de kringloopeconomie niet in te trekken; acht het noodzakelijk dat de huidige afvalwetgeving zo spoedig mogelijk herzien wordt; |
8. |
steunt de inspanningen van de Commissie om de regeldruk te verminderen ter bevordering van investeringen, groei en werkgelegenheid, mits daarmee niet het hoge niveau van sociale, gezondheids- en milieubescherming en consumentenvrijheid in Europa wordt aangetast; verzoekt om te mogen deelnemen aan de werkgroepen voor de vereenvoudiging van de Europese wetgeving aangezien de lokale en regionale overheden in veel gevallen de EU-regels moeten uitvoeren; |
9. |
betreurt dat in het werkprogramma niet wordt gesproken over specifieke initiatieven op het gebied van cohesiebeleid, plattelandsontwikkeling, de toeristische sector en milieu; vindt het bijzonder spijtig dat nieuwe initiatieven m.b.t. de stedelijke agenda, macroregionale strategieën, territoriale samenhang en de demografische problemen ontbreken; roept de Commissie op om op deze terreinen gezamenlijk initiatieven te ontwikkelen; |
Werkgelegenheid, groei en investeringen
10. |
neemt nota van het Europees fonds voor strategische investeringen (EFSI), waarmee de komende drie jaar op strategische terreinen voor 315 miljard euro aan extra investeringen moet worden aangetrokken; |
11. |
benadrukt dat het investeringsplan voor Europa en het EFSI een aanvulling vormen op het cohesiebeleid, en dat een sterke synergie tussen het nieuwe EFSI en de operationele programma's van de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) cruciaal is om voor samenhang tussen investeringsprojecten en regionale en lokale ontwikkelingsstrategieën te zorgen; beveelt aan om de lokale en regionale overheden op adequate wijze bij de projectselectie te betrekken en decentrale investeringsfora te organiseren; |
12. |
juicht toe dat in de Commissiemededeling over de toepassing van de marges voor flexibiliteit van het Stabiliteits- en groeipact rekening is gehouden met de oproep van het CvdR om de regels van dat pact niet te laten gelden voor nationale cofinanciering van EFSI- en ESIF-projecten; is er namelijk van overtuigd dat een ruimere toepassing van de „investeringsclausule” aanzienlijk zal helpen om de obstakels uit de weg te ruimen die groeibevorderende investeringen belemmeren; |
13. |
is bezorgd over de aanhoudende betalingscrisis in de EU-begroting en de gestaag toenemende omvang van onbetaalde rekeningen; verwacht daarom dat de Commissie spoedig komt met het plan voor het afbouwen van de onbetaalde rekeningen dat ze in het interinstitutionele akkoord over de begrotingsprocedure 2014 had toegezegd. De herziening van het meerjarig financieel kader zou dan in een tweede fase een structurele oplossing mogelijk moeten maken, zodat het geheel aan onbetaalde rekeningen niet uitgroeit tot een structurele schuld van de EU. Bij de herziening zou ook het stelsel van eigen middelen van de EU op de schop moeten om de EU-financiën minder kwetsbaar te maken voor nationale geschillen en aan te sluiten bij de tussentijdse herziening van de Europa 2020-strategie; |
14. |
stelt voor om in het kader van de tussentijdse herziening van de Europa 2020-strategie in het macro-economische scorebord een indicator voor het investeringspercentage op te nemen; |
15. |
dringt er bij de Commissie op aan om ook het effect te beoordelen van de nieuwe ESA 2010-regels voor het investeringsvermogen van lokale en regionale overheden; |
16. |
is ingenomen met de nadruk die de Commissie legt op de bestrijding van de werkloosheid en wijst erop dat er daarvoor krachtige maatregelen nodig zijn, waarbij de lokale en regionale overheden en hun verenigingen nauw moeten worden betrokken; acht het een goede zaak dat de Commissie op 4 februari 2015 heeft voorgesteld om voor 2015 1 miljard euro uit te trekken voor een aanzienlijke verhoging van de prefinanciering die de lidstaten voor het werkgelegenheidsinitiatief voor jongeren ontvangen; verzoekt de Commissie een gestructureerde dialoog te organiseren met het CvdR en de verenigingen van lokale en regionale overheden om gezamenlijk na te gaan hoe de Europese jeugdgarantieregeling in de praktijk beter kan worden uitgevoerd; |
17. |
dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan een territoriale dimensie aan de herziene Europa 2020-strategie toe te voegen en het Europees semester af te stemmen op de langetermijndoelstellingen van deze strategie; roept de Commissie op ervoor te zorgen dat de subnationale bestuursniveaus bij de herziening van economische beleidsprocessen, waaronder het Europees semester, worden betrokken; beschouwt hulpbronnenefficiëntie als een essentieel element van de Europa 2020-strategie zonder welke duurzame groei niet mogelijk is, en dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan een kerndoelstelling voor hulpbronnenproductiviteit te formuleren; |
18. |
betreurt dat de Commissie de publicatie van de tussentijdse herziening van de Europa 2020-strategie, die voor februari 2015 gepland stond, heeft uitgesteld; dringt er bij de Commissie op aan om zo snel mogelijk met voorstellen voor deze herziening te komen; |
Digitale interne markt
19. |
onderstreept dat de digitale interne markt moet worden voltooid ter bevordering van het concurrentievermogen van het regionale bedrijfsleven, onder meer door investeringen in informatie- en communicatietechnologieën te stimuleren; onderstreept tevens dat de digitale kloof tussen stad en platteland in Europa dringend moet worden verkleind, dat er nieuwe, betrouwbare en voor iedereen toegankelijke publieke e-diensten en e-overheidsdiensten moeten worden ontwikkeld, dat maatregelen nodig zijn om de digitale geletterdheid van de burgers te vergroten, en dat de nodige instrumenten moeten worden ingevoerd om de demografische problemen in bepaalde Europese regio's aan te pakken; stelt voor de uitvoering van de Digitale Agenda te verbeteren door de territoriale dimensie van het jaarlijkse digitale forum te versterken; |
Energie-unie, klimaatverandering en milieubeleid
20. |
is ingenomen met het voorgestelde strategische kader voor de energie-unie en pleit ervoor de nieuwe strategie te baseren op realistische lokale en regionale oplossingen op energiegebied, voor beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering en voor duurzame ontwikkeling; verzoekt de Commissie om nauwer te worden betrokken bij belangrijke en voor het lokale en regionale niveau relevante aspecten op het vlak van energiezekerheid, hernieuwbare energie, de interne energiemarkt en vermindering van de broeikasgasuitstoot, met name consumentenenergiemarkten en betaalbare energie alsook decentrale energieproductie, nieuw energiebeheer en de emancipatie van de burgers als energieconsumenten en -producenten; vraagt de Commissie ook om te mogen deelnemen aan het Energieforum voor de Burger en de activiteiten in het kader van het programma voor intelligente steden; |
21. |
wijst erop dat de steden en regio's een belangrijke rol spelen t.a.v. energievoorziening, veiligheidsvraagstukken, toekomst van het energiebeleid en de energie-unie en stelt voor dat Commissie, EIB en CvdR een strategisch partnerschap aangaan om concrete actieplannen op te stellen; |
22. |
verzoekt de Commissie om te worden betrokken bij de voorbereiding van de wetgevingsvoorstellen ter uitvoering van het energie- en klimaatpakket voor 2030; |
23. |
benadrukt dat het regionale systeem hierbij moet worden betrokken, teneinde het governancesysteem van het energie- en klimaatbeleid doeltreffender te maken; |
24. |
roept de Commissie op het burgermeesterconvenant te versterken en te integreren in het „Mayors Adapt”-initiatief en beide tot na 2020 te laten doorlopen om de noodzakelijke coördinatie van energie- en klimaatvraagstukken tot stand te brengen; benadrukt dat het een grote bijdrage kan leveren aan de mobilisering van de lokale en regionale overheden, en zou graag nauw betrokken worden bij de verdere ontwikkeling van deze instrumenten; |
25. |
streeft ernaar mee te helpen aan de voorbereiding van het EU-standpunt voor de UNFCCC COP21-conferentie in Parijs en verzoekt de Commissie om volledig bij alle desbetreffende onderhandelingen en activiteiten te worden betrokken; |
26. |
meent dat de Commissie in 2015 moet komen met een mededeling over het gebruik van land als hulpbron, met een grondige tussentijdse herziening van de biodiversiteitsstrategie van de EU, een nieuw voorstel voor een richtlijn over toegang tot de rechter bij milieugeschillen en een wetgevingsvoorstel voor milieu-inspecties en -handhaving, waarbij nieuwe wetgevingsvoorstellen en daarin opgenomen regelingen zorgvuldig moeten worden beoordeeld ten aanzien van de naleving van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid; |
27. |
vindt het een goede zaak dat de Commissie in haar werkprogramma voor 2015 de nadruk legt op nauwere samenwerking met regio's en steden met het oog op een betere toepassing van milieuwetgeving; zou daarom graag de activiteiten van het gezamenlijke Technische Platform van CvdR en Europese Commissie voor milieusamenwerking (zoals bedoeld in het 7e Milieuactieprogramma 2014-2020 van de EU) intensiveren; |
28. |
vraagt de Commissie nogmaals maatregelen voor te stellen om, wanneer op 31 maart 2015 een einde komt aan de melkquota, een evenwichtige melkmarkt te garanderen, teneinde negatieve sociale en economische gevolgen en risico's voor de langetermijninvesteringen in de sector te voorkomen; |
De interne markt
29. |
wijst erop dat de EU alleen een concurrentievoordeel in de wereldeconomie kan behouden als er meer in innovatie wordt geïnvesteerd en de Europese nijverheid in de EU wordt geconsolideerd; |
30. |
dringt erop aan dat een vervolg worden gegeven aan het Groenboek over een mogelijke uitbreiding van de bescherming van geografische aanduidingen door de EU tot niet-landbouwproducten (1); |
31. |
juicht toe dat het zwaartepunt bij kleine en middelgrote ondernemingen is gelegd en wijst met nadruk op hun bijdrage aan de groei en het scheppen van werkgelegenheid op regionaal en lokaal niveau in de EU; is bereid om mee te werken aan de oprichting van een netwerk van afgezanten van regionale kleine en middelgrote ondernemingen; rekent erop dat de nieuwe voorstellen voor een kapitaalmarktunie de toegang tot financiële middelen voor kleine en middelgrote ondernemingen zullen helpen verbeteren; |
32. |
juicht toe dat de Commissie zich ertoe heeft verbonden om een pakket maatregelen voor arbeidsmobiliteit te presenteren, dat ook een voorstel zou moeten omvatten om de Richtlijn betreffende de detachering van werknemers te herzien; verzoekt de Commissie om nog meer duidelijkheid te scheppen over de aanspraken op socialezekerheidsrechten en andere voordelen voor burgers die hun recht op vrij verkeer hebben uitgeoefend; dringt er met klem bij de Commissie op aan om ook rekening te houden met de kwalijke gevolgen van arbeidsmobiliteit zoals hersenvlucht en de discrepantie tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden; |
33. |
dringt er met klem bij de Commissie op aan om, met het oog op de consolidering van de sociale economie en het sociale ondernemerschap in de EU, voorstellen voor een Europees statuut van onderlinge maatschappijen en verenigingen en een herzien voorstel voor het statuut van de Europese coöperatieve vennootschap in te dienen en om vast te houden aan haar voorstel voor het statuut van de Europese stichting; |
34. |
doet een beroep op de Commissie om ervoor te blijven ijveren dat de financiële sector veiliger wordt en beter in staat wordt gesteld om haar functie als financier van de reële economie te vervullen; is vooral erg benieuwd naar het voorstel betreffende de afwikkeling van andere financiële instellingen dan banken; |
De Economische en Monetaire Unie
35. |
is ingenomen met het voornemen van de Commissie om de Economische en Monetaire Unie te herzien en daarbij ook aandacht te schenken aan de sociale dimensie ervan; verzoekt de Commissie om nauw samen te werken met het CvdR, zodat concrete voorstellen kunnen worden uitgewerkt; |
36. |
juicht toe dat de Commissie zich ten doel stelt om de bestrijding van belastingontduiking en -fraude op te voeren en over te stappen op een systeem waarin het land waar winst wordt gemaakt, ook het land is waar belasting wordt geheven; staat achter de inspanningen van de Commissie om een voorstel uit te werken voor de automatische uitwisseling tussen belastingautoriteiten van informatie over grensoverschrijdende tax rulings (belastingdeals); |
Vrijhandelsovereenkomsten
37. |
vraagt de Commissie in een strategienota aan te geven welke ruimere doelstellingen het EU-handelsbeleid heeft. Een en ander zou voorzien in striktere normen op het gebied van transparantie en overleg tijdens de onderhandelingen en zorgen voor adequate markttoegang, strenge sociale en milieunormen en volledige inachtneming van de autonomie van de overheden op alle niveaus bij de uitvoering van openbare diensten; |
38. |
staat achter de inspanningen die de Commissie zich onlangs heeft getroost om de onderhandelingen over handelsovereenkomsten en met name over het trans-Atlantisch partnerschap voor handel en investeringen (TTIP) transparanter te maken; stelt met nadruk dat kleinschalige lokale en regionale economieën beslist geen negatieve gevolgen van de uitkomst van de onderhandelingen mogen ondervinden, dat levensmiddelen met een regionaal keurmerk onverminderd bescherming moeten blijven genieten en dat Europese gezondheids- en milieunormen en de wettelijke structuren en procedures van de EU en haar lidstaten onverlet moeten blijven; verwacht dat de autonomie van de lidstaten op het gebied van cultuur en media gehandhaafd wordt door een duidelijke uitzondering voor deze gebieden in het onderhandelingsmandaat; wil regelmatig en op transparante wijze op de hoogte worden gehouden, zodat het zijn rol als tussenschakel tussen de EU en lokale en regionale overheden kan spelen; |
39. |
verzoekt de Commissie om het CvdR te betrekken bij de follow-up van de onderhandelingen betreffende de overeenkomst inzake handel in diensten (TiSA), die in de plaats moet komen van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS), aangezien belangrijke aspecten van de onderhandelingen — zoals toepassingsgebied, definities, markttoegang, nationale behandeling en vrijstellingen m.b.t. het verrichten van diensten — verband houden met de bevoegdheden van lokale en regionale overheden; |
40. |
dringt er bij de Commissie op aan een communicatiestrategie te ontwikkelen om de Europese burgers te informeren over de mogelijke voordelen van handelsovereenkomsten voor hun dagelijks leven; |
Een ruimte van recht en grondrechten
41. |
neemt kennis van de inzet van de Commissie voor gelijke kansen voor personen met een handicap en de gelijke behandeling van mannen en vrouwen, maar betreurt dat die inzet niet gepaard gaat met specifieke nieuwe initiatieven; |
42. |
staat achter de inspanningen van de Commissie om een alomvattend Europees migratiebeleid tot stand te brengen waardoor de grenzen van de EU worden beschermd, mensenhandel en illegale immigratie worden bestreden zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de grondrechten van migranten, migranten veilige en wettelijke kanalen worden geboden om toegang te krijgen tot de EU, de samenwerking met de herkomst- en doorreislanden wordt opgevoerd, aan echte solidariteit tussen de lidstaten van de EU wordt gewerkt en Europa's concurrentievermogen wordt verbeterd doordat de potentiële bijdrage van migranten aan de economie van de lidstaten wordt vergroot; |
43. |
dringt aan op een gecoördineerd immigratiebeleid en benadrukt dat er in de voorgestelde nieuwe aanpak van migratie ook ruimte moet zijn voor maatregelen en instrumenten die recht doen aan de belangrijke rol die lokale en regionale overheden, uit hoofde van de beginselen van solidariteit, bij de opvang en integratie van migranten spelen, alsook aan de capaciteit van die overheden op dat gebied; |
44. |
verzoekt de Commissie om alvorens nieuwe Europese initiatieven en wetgeving voor te stellen, samen met het CvdR een raadpleging van lokale en regionale overheden te houden om meer inzicht te verkrijgen in wat er daadwerkelijk in het veld speelt; |
De EU als mondiale speler
45. |
is ingenomen met het voornemen van de Commissie om het Europese nabuurschapsbeleid te herzien (waaraan het via ARLEM en CORLEAP een bijdrage zal leveren) en dringt aan op de consolidering van de systemen en programma's voor samenwerking tussen lokale en regionale overheden van de EU en van partnerlanden en op de opvoering van initiatieven om decentralisering in de partnerlanden te ondersteunen; stelt voor om het LAF-programma (Local Administration Facility) uit te breiden tot alle partnerlanden; |
46. |
is ingenomen met het voornemen van de Commissie om een mededeling over de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen voor de periode na 2015 uit te brengen en is bereid daaraan bij te dragen, steunend op de ervaring en initiatieven van lokale en regionale overheden als voornaamste partners bij decentrale samenwerking voor ontwikkeling; wenst nauw te worden betrokken bij de bepaling van het standpunt van de EU in internationale onderhandelingen en bij de initiatieven die in het kader van 2015 als Europees jaar voor ontwikkeling worden ontplooid; |
Governance en burgerschap
47. |
is ermee ingenomen dat de Commissie zich ertoe heeft verbonden om een nieuwe interinstitutionele overeenkomst over betere wetgeving voor te stellen en wenst daarbij te worden betrokken; |
48. |
acht het een zeer goede zaak dat terugdringing van de administratieve rompslomp als prioriteit is aangemerkt, met dien verstande dat het voor de vergroting van de impact daarvan van cruciaal belang zal zijn dat bureaucratische formaliteiten, vooral met de hulp van lokale en regionale overheden en ondernemingen, daadwerkelijk als zodanig worden onderkend; |
49. |
is van oordeel dat herstel van het vertrouwen in de EU als zeer belangrijke prioriteit moet worden aangemerkt en dringt er bij de Commissie op aan om het interinstitutionele partnerschap voor decentrale communicatie verder te ontwikkelen; zal zich blijven inzetten voor actief EU-burgerschap en de herziening van de Verordening betreffende het Europees burgerinitiatief op de voet volgen; |
50. |
neemt kennis van het voornemen van de Commissie om een nieuwe interinstitutionele overeenkomst betreffende een verplicht transparantieregister voor te stellen waarin de Raad is inbegrepen; dringt erop aan dat de Commissie een wetgevingsvoorstel voor de invoering van een dergelijk register voorlegt met artikel 352 van het VWEU als rechtsgrondslag. In dit register zouden geen regionale en lokale overheden — en de verenigingen die hen vertegenwoordigen — moeten worden opgenomen, omdat zij onlosmakelijk deel uitmaken van het Europese institutionele multilevelsysteem en hun vertegenwoordigers door de burgers in democratische verkiezingen worden verkozen en onpartijdig zijn; |
51. |
draagt zijn voorzitter op om deze resolutie aan de Europese Commissie, het Europees Parlement, de Raad en de voorzitter van de Europese Raad toe te sturen. |
Brussel, 12 februari 2015
De voorzittervan het Europees Comité van de Regio's
Markku MARKKULA
(1) COM(2014) 469 final