This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52015XC0120(02)
Notice concerning a partial reopening of the anti-dumping investigation concerning imports of zeolite A powder originating in Bosnia and Herzegovina
Bericht inzake een gedeeltelijke heropening van het antidumpingonderzoek betreffende de invoer van zeoliet A-poeder van oorsprong uit Bosnië en Herzegovina
Bericht inzake een gedeeltelijke heropening van het antidumpingonderzoek betreffende de invoer van zeoliet A-poeder van oorsprong uit Bosnië en Herzegovina
PB C 17 van 20.1.2015, p. 26–28
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
20.1.2015 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 17/26 |
Bericht inzake een gedeeltelijke heropening van het antidumpingonderzoek betreffende de invoer van zeoliet A-poeder van oorsprong uit Bosnië en Herzegovina
(2015/C 17/06)
In november 2010 heeft de Europese Commissie („de Commissie”) bij Verordening (EU) nr. 1036/2010 (1) een voorlopig antidumpingrecht ingesteld op zeoliet A-poeder van oorsprong uit Bosnië en Herzegovina, en in mei 2011 is bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 464/2011 (2) van de Raad („de definitieve verordening” of „de betwiste verordening”) hierop een definitief antidumpingrecht ingesteld. Nadat de Commissie bij Besluit van 13 mei 2011 (3) („het besluit”) de definitieve verordening had vastgesteld, heeft zij een verbintenis aanvaard die werd aangeboden door de medewerkende producent-exporteur in Bosnië en Herzegovina, Alumina d.o.o. Zvornik („Alumina”), tezamen met zijn verbonden onderneming in de Unie, AB Kauno Teikimsa filialas „Kauno Tiekimas”, gevestigd in Kaunas, Litouwen.
Bij arrest van 30 april 2013 in zaak T-304/11 heeft het Gerecht van de Europese Unie („het Gerecht”) de definitieve verordening nietig verklaard voor zover zij betrekking heeft op Alumina. Het arrest van het Gerecht werd bevestigd door het Hof van Justitie („HvJ”) bij arrest van 1 oktober 2014 in zaak C-393/13 P.
Daarom zijn op de invoer in de Unie van zeoliet A-poeder door Alumina niet langer de antidumpingmaatregelen van toepassing die zijn ingesteld bij de definitieve verordening in samenhang met het besluit.
1. Informatie voor de douaneautoriteiten
Bijgevolg moeten alle antidumpingrechten die uit hoofde van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 464/2011 van de Raad zijn betaald op zeoliet A-poeder, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 2842 10 00 (Taric-code 2842100030), geproduceerd en uitgevoerd door Alumina d.o.o. Zvornik („Alumina”) en van oorsprong uit Bosnië en Herzegovina, worden terugbetaald of kwijtgescholden. De terugbetaling of kwijtschelding moet overeenkomstig de toepasselijke douanewetgeving bij de nationale douaneautoriteiten worden aangevraagd.
2. Gedeeltelijke heropening van het antidumpingonderzoek
Bij arrest van 1 oktober 2014 in zaak T-393/13 P heeft het HvJ het beroep verworpen tegen het arrest waarbij het Gerecht de definitieve verordening nietig had verklaard voor zover zij betrekking heeft op Alumina. Het HvJ heeft de vaststelling van het Gerecht bevestigd dat de Commissie een beoordelingsfout heeft gemaakt door bij de berekening van de normale waarde een element (in de vorm van een risicopremie voor een specifieke afnemer) in aanmerking te nemen, waardoor de normale aard van de verkopen was aangetast en de aldus berekende normale waarde niet langer zo getrouw mogelijk de verkoopprijs van een product weergaf zoals die zou zijn geweest indien het product was verkocht in het land van oorsprong in het kader van normale handelstransacties.
Het Hof en het Gerecht (4) erkennen dat, wanneer een procedure uit meerdere administratieve fasen bestaat, de nietigverklaring van een van deze fasen niet de gehele procedure nietig verklaart. De antidumpingprocedure is een voorbeeld van een dergelijke uit verschillende fasen bestaande procedure. Bijgevolg houdt de nietigverklaring van delen van de definitieve verordening niet de nietigverklaring van de gehele procedure vóór de vaststelling van de verordening in kwestie in. Verder zijn de instellingen van de Europese Unie overeenkomstig artikel 266 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verplicht het arrest van het HvJ van 1 oktober 2014 uit te voeren. Bijgevolg hebben de instellingen van de Unie bij de uitvoering van het arrest de mogelijkheid om alleen de aspecten van de betwiste verordening te corrigeren die tot de gedeeltelijke nietigverklaring ervan hebben geleid en de niet-betwiste delen waarvoor het arrest geen gevolgen heeft, ongewijzigd te laten (5). Er zij op gewezen dat alle andere vaststellingen in de betwiste verordening die niet betwist werden binnen de hiervoor vastgestelde termijnen en derhalve niet door het Hof van Justitie en het Gerecht werden onderzocht en evenmin tot de nietigverklaring van de betwiste verordening hebben geleid, van kracht blijven.
Derhalve heeft de Commissie besloten het antidumpingonderzoek betreffende de invoer van zeoliet A-poeder van oorsprong uit Bosnië en Herzegovina te heropenen. De heropening heeft alleen betrekking op de implementatie van bovengenoemde vaststelling van het HvJ.
3. Procedure
De Commissie heeft na kennisgeving aan de lidstaten vastgesteld dat een gedeeltelijke heropening van het antidumpingonderzoek gerechtvaardigd is. Daarom gaat zij over tot gedeeltelijke heropening van het antidumpingonderzoek betreffende de invoer van zeoliet A-poeder van oorsprong uit Bosnië en Herzegovina, dat krachtens artikel 5 van de basisverordening bij een in het Publicatieblad van de Europese Unie (6) bekendgemaakt bericht werd geopend.
Alle belanghebbenden wordt hierbij verzocht om hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Deze informatie en het bewijsmateriaal moeten binnen de in punt 4, onder a), gestelde termijn in het bezit van de Commissie zijn.
Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen indien zij hierom verzoeken en kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. Het verzoek moet binnen de in punt 4, onder b), gestelde termijn worden ingediend.
4. Termijnen
a) Contact opnemen en informatie indienen
Alle belanghebbenden wordt hierbij verzocht om onder de voorwaarden van dit bericht hun standpunt kenbaar te maken en informatie en bewijsmateriaal in te dienen. Tenzij anders aangegeven, moeten deze informatie en het bewijsmateriaal uiterlijk 37 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie in het bezit van de Commissie zijn.
b) Hoorzittingen
Alle belanghebbenden kunnen een verzoek indienen om door de onderzoeksdiensten van de Commissie te worden gehoord. Dit verzoek moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.
5. Schriftelijke opmerkingen en correspondentie
Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in dit bericht gevraagde informatie, ingevulde vragenlijsten en correspondentie die door de belanghebbenden worden verstrekt en waarvoor om een vertrouwelijke behandeling wordt verzocht, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (7).
Belanghebbenden die informatie met de vermelding „Limited” verstrekken, moeten hiervan krachtens artikel 19, lid 2, van de basisverordening een niet-vertrouwelijke samenvatting indienen, voorzien van de vermelding „For inspection by interested parties”. Deze samenvatting moet gedetailleerd genoeg zijn om een redelijk inzicht te verschaffen in de wezenlijke inhoud van de als vertrouwelijk verstrekte inlichtingen. Als een belanghebbende die vertrouwelijke inlichtingen verstrekt, geen niet-vertrouwelijke samenvatting daarvan indient met de vereiste vorm en inhoud, kan deze informatie buiten beschouwing worden gelaten.
Belanghebbenden wordt verzocht alle opmerkingen en verzoeken met inbegrip van gescande volmachten en certificaten per e-mail in te dienen, met uitzondering van uitgebreide antwoorden, die persoonlijk of per aangetekend schrijven worden ingediend op een cd-rom of dvd. Door e-mail te gebruiken, stemmen belanghebbenden in met de geldende voorschriften inzake elektronisch ingediende opmerkingen, zoals bepaald in het document „CORRESPONDENCE WITH THE EUROPEAN COMMISSION IN TRADE DEFENCE CASES” (Correspondentie met de Europese Commissie in handelsbeschermingszaken) op de website van het directoraat-generaal Handel (http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2011/june/tradoc_148003.pdf). Belanghebbenden moeten hun naam, adres, telefoon en een geldig e-mailadres vermelden en ervoor zorgen dat het verstrekte e-mailadres een actief, officieel en zakelijk e-mailadres is dat iedere dag wordt gecontroleerd. Zodra contactgegevens zijn verstrekt, verloopt de communicatie van de Commissie met belanghebbenden uitsluitend per e-mail, behalve indien zij er uitdrukkelijk om verzoeken alle documenten van de Commissie via een ander communicatiemiddel te ontvangen, of het document wegens de aard ervan per aangetekend schrijven moet worden verzonden. Voor nadere voorschriften en informatie over de correspondentie met de Commissie, met inbegrip van de beginselen die van toepassing zijn op per e-mail verzonden opmerkingen, moeten belanghebbenden de genoemde instructies over communicatie met belanghebbenden raadplegen.
Correspondentieadres van de Commissie:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat H |
Kamer CHAR 04/039 |
1040 Brussel |
BELGIË |
E-mail: TRADE-ZEOLITE-IMPLJUDGCJ@ec.europa.eu |
6. Niet-medewerking
Wanneer belanghebbenden geen toegang tot de nodige gegevens verlenen, deze niet binnen de gestelde termijn verstrekken of het onderzoek aanmerkelijk belemmeren, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening conclusies worden getrokken aan de hand van de beschikbare gegevens, zowel in positieve als in negatieve zin.
Wanneer blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, kunnen deze buiten beschouwing worden gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt.
Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijk medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kan het resultaat voor deze belanghebbende minder gunstig zijn dan indien hij wel medewerking had verleend.
Indien de belanghebbende zijn antwoord niet door middel van systemen voor automatische gegevensverwerking verstrekt, wordt dit niet als niet-medewerking beschouwd, mits deze belanghebbende aantoont dat verstrekking van het antwoord in de gevraagde vorm voor hem een onredelijke extra belasting zou betekenen of onredelijke extra kosten met zich zou meebrengen. De belanghebbende moet onmiddellijk contact opnemen met de Commissie.
7. Verwerking van persoonsgegevens
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (8).
8. Raadadviseur-auditeur
Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures wordt ingeschakeld. De raadadviseur-auditeur fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende beleggen en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen.
Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. Een verzoek om te worden gehoord over zaken die betrekking hebben op het beginstadium van het onderzoek, moet uiterlijk 15 dagen na de datum van bekendmaking van dit bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie worden ingediend. Daarna moet een verzoek om te worden gehoord, worden ingediend binnen de specifieke termijnen die de Commissie in haar correspondentie met de partijen vermeldt.
De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden beleggen waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht met betrekking tot kwesties in verband met onder andere de vaststelling van de normale waarde.
Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de pagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/trade-policy-and-you/contacts/#_hearing-officer
(1) PB L 298 van 16.11.2010, blz. 27.
(2) PB L 125 van 14.5.2011, blz. 1.
(3) PB L 125 van 14.5.2011, blz. 26.
(4) Zaak T-2/95, Industrie des poudres sphériques (IPS)/Raad, Jurispr. 1998, blz. II-3939.
(5) Zaak C-458/98 P, Industrie des poudres sphériques (IPS)/Raad, Jurispr. 2000, blz. I-08147.
(6) PB C 40 van 17.2.2010, blz. 5.
(7) Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51) en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
(8) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.