EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014TA1216(06)

Verslag over de jaarrekening van de Europese Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie betreffende het begrotingsjaar 2013, vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

PB C 452 van 16.12.2014, p. 44–57 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

16.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 452/44


VERSLAG

over de jaarrekening van de Europese Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie betreffende het begrotingsjaar 2013, vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming

(2014/C 452/06)

INHOUD

 

Paragraaf

Bladzijde

Inleiding

1-3

45

Toelichting bij de betrouwbaarheidsverklaring

4

45

Betrouwbaarheidsverklaring

5-15

45

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

10

46

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

11

46

Toelichtende paragraaf

12-14

46

Opmerkingen over het begrotings- en financieel beheer

16-17

47

Presentatie van de rekeningen

16

47

Begrotingsuitvoering

17

47

Opmerkingen over essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen van de gemeenschappelijke onderneming

18-22

47

Operationele aanbestedingen en subsidies

19-20

48

Algemene controle en toezicht op operationele aanbestedingsovereenkomsten en subsidies

21-22

49

Andere aangelegenheden

23-32

49

Late betalingen van lidmaatschapsbijdragen

23

49

Rechtskader

24

49

Intellectuele eigendomsrechten en industrieel beleid

25-27

49

Belangenconflicten

28

50

Jaarlijks activiteitenverslag

29-30

50

Follow-up van eerdere opmerkingen

31-32

50

Gastheerschapsovereenkomst

31

50

Uitvoeringsvoorschriften van het statuut

32

50

INLEIDING

1.

De Europese Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER (1) en de ontwikkeling van fusie-energie (F4E) werd in maart 2007 opgericht (2) voor een periode van 35 jaar. Hoewel de belangrijkste fusiefaciliteiten in Cadarache in Frankrijk ontwikkeld zullen worden, is de gemeenschappelijke onderneming gevestigd te Barcelona.

2.

De taken van de gemeenschappelijke onderneming zijn (3):

a)

het leveren van de bijdrage van Euratom aan de Internationale ITER-organisatie voor fusie-energie (4);

b)

het leveren van de bijdrage van Euratom aan de activiteiten in het kader van de bredere aanpak (aanvullend gemeenschappelijk fusieonderzoek) met Japan voor de snelle ontwikkeling van fusie-energie;

c)

het opstellen en coördineren van een activiteitenprogramma ter voorbereiding van de bouw van een demonstratiefusiereactor en gerelateerde faciliteiten, inclusief de International Fusion Materials Irradiation Facility.

3.

De leden van de gemeenschappelijke onderneming zijn Euratom, vertegenwoordigd door de Europese Commissie, de lidstaten van Euratom en andere landen die met Euratom een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten op het gebied van beheerste kernfusie en de wens te kennen hebben gegeven om lid te worden (per 31 december 2013: Zwitserland).

TOELICHTING BIJ DE BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

4.

De door de Rekenkamer gehanteerde controleaanpak omvat cijferanalyses, toetsing van verrichtingen op het niveau van de gemeenschappelijke onderneming en een beoordeling van de essentiële beheersingsmaatregelen van de toezicht- en controlesystemen. Hierbij komt nog controle-informatie afkomstig uit het werk van andere controleurs (indien relevant) en een analyse van de „management representations”.

BETROUWBAARHEIDSVERKLARING

5.

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) controleerde de Rekenkamer:

a)

de jaarrekening van de Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie energie, die bestaat uit de financiële staten (5) en de verslagen over de uitvoering van de begroting (6) betreffende het per 31 december 2013 afgesloten begrotingsjaar;

b)

de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen.

De verantwoordelijkheid van de leiding

6.

Overeenkomstig de artikelen 39 en 50 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie (7) is de leiding verantwoordelijk voor het opstellen en de getrouwe weergave van de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming, alsmede voor de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

a)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een internebeheersingssysteem met betrekking tot de opstelling en de getrouwe weergave van financiële staten die geen afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten bevatten, het selecteren en toepassen van adequate grondslagen voor financiële verslaglegging op basis van de door de rekenplichtige van de Commissie (8) vastgestelde boekhoudregels en het maken van boekhoudkundige schattingen die onder de gegeven omstandigheden redelijk zijn. De directeur keurt de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming goed nadat de rekenplichtige deze heeft voorbereid op basis van alle beschikbare gegevens en een toelichting bij de jaarrekening heeft opgesteld waarin hij onder meer verklaart dat hij redelijke zekerheid heeft dat deze op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van de financiële positie van de gemeenschappelijke onderneming.

b)

De verantwoordelijkheden van de leiding inzake de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en de inachtneming van het beginsel van goed financieel beheer omvatten het opzetten, invoeren en in stand houden van een doeltreffend en doelmatig internebeheersingssysteem, waarbij ook naar behoren toezicht wordt uitgeoefend en passende maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude en, indien nodig, rechtsvervolging wordt ingesteld om onverschuldigd betaalde of verkeerd gebruikte middelen terug te vorderen.

De verantwoordelijkheid van de controleur

7.

De Rekenkamer heeft de verantwoordelijkheid om op basis van haar controle aan het Europees Parlement en de Raad (9) een verklaring voor te leggen over de betrouwbaarheid van de jaarrekening en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De Rekenkamer verricht haar controle overeenkomstig de internationale controlestandaarden en de regels inzake beroepsethiek van IFAC en de internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI. Volgens die standaarden moet de Rekenkamer de controle zodanig plannen en uitvoeren dat redelijke zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming geen afwijkingen van materieel belang bevat en de onderliggende verrichtingen bij die rekening wettig en regelmatig zijn.

8.

De controle houdt in dat procedures worden uitgevoerd om controle-informatie te verkrijgen over de bedragen en mededelingen in de rekeningen en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De selectie van de procedures is afhankelijk van het oordeel van de controleur, dat is gebaseerd op de inschatting van de risico's op afwijkingen van materieel belang in de rekeningen en op niet-conformiteit van materieel belang van de onderliggende verrichtingen met vereisten uit de regelgeving van de Europese Unie, hetzij door fraude, hetzij door fouten. Bij deze risico-inschatting kijkt de controleur naar de internebeheersingsmaatregelen met betrekking tot de opstelling en getrouwe weergave van de rekeningen en naar de toezicht- en controlesystemen die worden gehanteerd ter waarborging van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen en zet hij controleprocedures op die onder de gegeven omstandigheden adequaat zijn. Bij de controle worden tevens de geschiktheid van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaglegging en de redelijkheid van de boekhoudkundige schattingen beoordeeld, evenals de algehele presentatie van de rekeningen.

9.

De Rekenkamer is van oordeel dat de verkregen controle-informatie toereikend is en geschikt als grondslag voor de hiernavolgende oordelen.

Oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen

10.

Naar het oordeel van de Rekenkamer geeft de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming op alle materiële punten een getrouw beeld van haar financiële situatie per 31 december 2013 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen voor het op die datum afgesloten jaar, overeenkomstig de bepalingen van haar financiële regeling en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.

Oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen bij de rekeningen

11.

Naar het oordeel van de Rekenkamer zijn de onderliggende verrichtingen van de gemeenschappelijke onderneming bij de jaarrekening betreffende het per 31 december 2013 afgesloten jaar op alle materiële punten wettig en regelmatig.

Toelichtende paragraaf

12.

Zonder iets af te doen aan de in paragrafen 10 en 11 gegeven oordelen, vestigt de Rekenkamer de aandacht op de volgende kwestie. In de op 7 juli 2010 aangenomen conclusies van de Raad (10) werd een bedrag van 6,6 miljard euro (in prijzen van 2008) vastgesteld als bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming aan de ITER-bouwfase van het project. Bij dit bedrag, waarmee de oorspronkelijke begrote kosten voor deze fase van het project verdubbelden, was niet het bedrag van 663 miljoen euro inbegrepen dat door de Europese Commissie werd voorgesteld om te voorzien in onvoorziene omstandigheden (11).

13.

Het bedrag van de gemeenschappelijke onderneming dat diende als bijdrage aan de bouwfase van het ITER-project is onderhevig aan significante risico's op verhoging, met name door veranderingen in de reikwijdte van de projectresultaten en door het huidige tijdpad, dat als onrealistisch wordt beschouwd (12). In november 2013 schatte de gemeenschappelijke onderneming het voorziene tekort („negatieve onvoorziene omstandigheden”) tot de afronding van de aanlegfase van het project op 290 miljoen euro (13). Het uitlopen van de aanlegfase van het project werd ten tijde van de controle (april 2014) door de gemeenschappelijke onderneming op minstens 30 maanden geschat.

14.

Met betrekking tot deze risico's heeft de gemeenschappelijke onderneming nog geen systeem op contractniveau ingevoerd om de kostenafwijkingen regelmatig te controleren; evenmin heeft zij de waardering van de bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming aan het ITER-project bijgewerkt, die verder gaat dan de afronding van de aanlegfase (14).

15.

De hiernavolgende opmerkingen doen niets af aan de oordelen van de Rekenkamer.

OPMERKINGEN OVER HET BEGROTINGS- EN FINANCIEEL BEHEER

Presentatie van de rekeningen

16.

In de toelichting bij de financiële staten, de tabel en de informatie onder titel 4.3.1.1 „Aanbestedingsregelingen voor ITER (ITER IO)” worden de tot nu toe gesloten aankoopovereenkomsten (kolom 3) weergegeven en de tot nu toe gecrediteerde overheidsopdrachten (kolom 4). De mate van voortgang van de lopende werkzaamheden is echter niet zichtbaar in de tabel en wordt slechts beperkt geschat. Deze informatie is essentieel om de stand van zaken weer te geven van de tot nu toe door de gemeenschappelijke onderneming verrichte activiteiten inzake de met de internationale organisatie ITER overeengekomen overheidsopdrachten.

Begrotingsuitvoering

17.

De definitieve begroting 2013 die beschikbaar was voor uitvoering omvatte vastleggingskredieten ad 1  297 miljoen euro en betalingskredieten ad 432,4 miljoen euro. Het uitvoeringspercentage bedroeg 100 % voor de vastleggingskredieten en 89,8 % voor de betalingskredieten. De uitvoeringsgraad van de in de oorspronkelijke begroting voor 2013 opgenomen betalingskredieten bedroeg echter slechts 57,8 % (15). Ten aanzien van de vastleggingskredieten werd van de 1  254 miljoen euro die beschikbaar was voor beleidsactiviteiten, 61,7 % uitgevoerd door middel van rechtstreekse afzonderlijke vastleggingen en de overige 38,3 % door globale vastleggingen.

OPMERKINGEN OVER ESSENTIËLE BEHEERSINGSMAATREGELEN VAN DE TOEZICHT- EN CONTROLESYSTEMEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

18.

De Rekenkamer heeft eerder gemeld dat de internebeheersingssystemen van de gemeenschappelijke onderneming niet volledig waren opgezet. Hoewel gedurende 2013 aanzienlijke vooruitgang werd geboekt, moest een aantal acties nog worden geïmplementeerd:

als gevolg van het in 2013 verrichte onderzoek om de kostenraming van de bijdrage van de EU aan de aanlegfase van het project bij te werken, is het proces voor het beheren van de kostenraming op systeemniveau in gang gezet. Het proces voor het beheren van de kostenraming op contractniveau behoeft echter verdere ontwikkeling (16);

de controleresultaten van de tenuitvoerlegging van de algehele controle en de toezichtstrategie van de F4E voor subsidies en operationele contracten (17) waren ten tijde van de controle niet beschikbaar;

behalve het actieplan als antwoord op de interne controle van het beheer van deskundigencontracten waren de overige actieplannen die door de gemeenschappelijke onderneming zijn aangenomen als antwoord op de interne controles (18) niet volledig uitgevoerd op het moment van de controle. Uit de controle door de dienst Interne Audit van de Europese Commissie van de concurrentiegerichte dialogen voor de aanbesteding van inschrijvingsgroep 03 (Tokamak-gebouwen) bleek dat voortgang was geboekt bij de toepassing van de beginselen over overheidsopdrachten, maar dat er bij de gecontroleerde contractinschrijvingsgroep aangaande de kosten bepaalde onzekerheden bestonden, die voornamelijk gerelateerd waren aan de mogelijke ontwikkeling van het ontwerp en de planning van het ITER-project. Uit de controle bleek verder dat een groot deel van de aan de ITER-organisatie gevraagde inputgegevens, die de gemeenschappelijke onderneming zou gebruiken voor het opstellen van de technische inschrijvingsspecificaties, niet op tijd beschikbaar was;

het risicobeheersysteem van de organisatie heeft in 2013 geen nieuwe risico's vastgesteld. Wat betreft de acties die in reactie op de eerder vastgestelde belangrijkste risico's waren aangenomen (19), waren er tegen november 2013 12 uitgevoerd, 19 in uitvoering en 6 nog niet gestart (20).

Operationele aanbestedingen en subsidies

19.

44 % van de 41 in 2013 uitgeschreven operationele aanbestedingsprocedures bestond uit procedures van gunning via onderhandelingen (40 % in 2012). De gemeenschappelijke onderneming moet de concurrentie in het kader van haar aanbestedingsprocedures versterken en de gebruikmaking van procedures van gunning via onderhandelingen terugbrengen. Wat betreft de subsidies was het gemiddelde aantal ontvangen aanvragen één per oproep.

20.

Vijf operationele aanbestedingsprocedures zijn gecontroleerd. De volgende gebreken werden geconstateerd:

bij één aanbestedingsprocedure heeft de gemeenschappelijke onderneming het contract niet bekendgemaakt door middel van een vooraankondiging om de zichtbaarheid en concurrentie te verhogen;

bij één aanbestedingsprocedure was er een stijging van 32 % ten aanzien van de oorspronkelijke kostenraming. Bij twee andere aanbestedingsprocedures was de vereniging van de verschillen tussen de definitieve contractwaarde met de aanvankelijk geschatte waarde gecompliceerd, gezien de aard van de in de documenten beschikbare informatie (21);

voor één aanbestedingsprocedure had de gemeenschappelijke onderneming geen specifieke richtsnoeren, noch procedures om te garanderen dat de resultaten van derden die als invoerdocumenten voor de inschrijvingsprocedures werden gebruikt uniform en systematisch werden gecontroleerd en formeel werden geaccepteerd door de gemeenschappelijke onderneming (22);

bij één aanbestedingsprocedure leidden de wijzigingen van de oorspronkelijke contracten tot een stijging van de contractwaarde met 15 % vergeleken met het aanvankelijke bedrag. In het dossier was niet genoeg informatie beschikbaar om te concluderen dat de beoordeling van de materialiteit van de wijzigingen was verricht volgens de eisen van de interne procedures van de gemeenschappelijke onderneming (23);

de gemeenschappelijke onderneming heeft geen procedure ontwikkeld voor personeelsleden die bij de aanbestedingsprocedures zijn betrokken; bij twee aanbestedingsprocedures waren daardoor personeelsleden van de gemeenschappelijke onderneming die op verzoek van het beoordelingscomité tijdens de beoordeling technisch advies verstrekten, door het tot aanstelling bevoegde gezag niet formeel benoemd tot leden van het beoordelingscomité of tot deskundigen die technisch advies verstrekken aan het comité (24).

bij één aanbestedingsprocedure had de ordonnateur een team aangesteld om een dialoog te voeren met de kandidaten die geselecteerd waren na de oproep tot het indienen van blijken van belangstelling. Voor dit team bestond er echter geen formeel mandaat waarin de dialoogstrategie, de te behalen doelstellingen en de technische, financiële en contractuele parameters voor de onderhandelingen werden uiteengezet (25);

bij een andere procedure eindigde de dialoogfase vier maanden later dan gepland en de definitieve voorwaarden van het contract en de bijgewerkte technische versie van de inschrijvingsspecificaties werden pas in februari 2013 ingezonden. De termijn voor het inzenden van de definitieve inschrijvingen was april 2013 (terwijl oorspronkelijk oktober 2012 was gepland). Het contract werd vier maanden na de streefdatum ondertekend.

Algemene controle en toezicht op operationele aanbestedingsovereenkomsten en subsidies

21.

De gemeenschappelijke onderneming heeft een systeem voor de uitvoering van controles (26) op het niveau van de contractanten om de naleving van de kwaliteitsborgingsvoorschriften te controleren (27).

22.

De resultaten van controles achteraf betreffende subsidies en van financiële en nalevingsgerichte verificaties betreffende de uitvoering van het contract als gevolg van de uitvoering van de algehele toezicht- en controlestrategie waren ten tijde van de controle van de Rekenkamer niet beschikbaar (april 2014).

ANDERE AANGELEGENHEDEN

Late betalingen van lidmaatschapsbijdragen

23.

In 2013 liep de betaling van de jaarlijkse lidmaatschapsbijdragen (28) van zeven leden, goed voor in totaal 2,2 miljoen euro, vertragingen van 3 tot 48 dagen op.

Rechtskader

24.

De nieuwe Financiële Regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (29) werden vastgesteld op 25 oktober 2012 en gingen op 1 januari 2013 in (30). De financiële kaderregeling voor de organen waarnaar in artikel 208 van het nieuwe Financieel Reglement wordt verwezen, ging op 8 december 2013 van kracht (31). De financiële regels van de gemeenschappelijke onderneming zijn nog niet gewijzigd ter weergave van deze veranderingen.

Intellectuele eigendomsrechten en industrieel beleid

25.

Het Besluit inzake de tenuitvoerlegging van het industriële beleid aangaande fusie voor energie en het beleid aangaande de intellectuele-eigendomsrechten en informatieverspreiding werd op 27 juni 2013 aangenomen door de raad van bestuur van de gemeenschappelijke onderneming. De gemeenschappelijke onderneming dient echter nog specifieke maatregelen aan te nemen en uit te voeren om bepaalde risico's betreffende de bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten en de verspreiding van onderzoeksresultaten te beperken.

26.

De gemeenschappelijke onderneming biedt de contractanten de exclusieve rechten aan op de exploitatie van het intellectuele eigendom dat zij voortbrengen op andere gebieden dan fusie, en de niet-exclusieve rechten op het gebied van fusie. Dit stelt de gemeenschappelijke onderneming mogelijk bloot aan een risico wat betreft de verplichting voor de gemeenschappelijke onderneming om de rechten te behouden om toegang te hebben tot de volledige intellectuele-eigendomsrechten (achtergrond- en voorgrondkennis) die betrokken zijn bij de Europese bijdragen in natura, en de verplichting om deze toegangsrechten, indien noodzakelijk, over te hevelen naar de ITER-organisatie.

27.

De gemeenschappelijke onderneming dient toe te zien op de naleving van de clausule in de contracten waarbij het de contractanten verboden is onderzoeksresultaten te verspreiden totdat een besluit over de mogelijke bescherming daarvan is genomen.

Belangenconflicten

28.

De gemeenschappelijke onderneming heeft specifieke regels aangenomen die mogelijke belangenconflicten van de leden van haar raad van bestuur, uitvoerend comité en auditcomité en van haar deskundigen voorkomen. De onderneming moet echter nog regels aannemen aangaande personeelsleden en een gegevensbestand aanleggen voor de algemene verklaringen inzake belangenconflicten.

Jaarlijks activiteitenverslag

29.

De voorzitter van de raad van bestuur van de gemeenschappelijke onderneming verwijst in het jaarverslag over 2013 naar de vertragingen van projecten en naar de noodzaak van het zoeken naar kostenbesparingen; in dit verslag wijst de uitvoerend directeur op de risico’s die verbonden zijn aan een mogelijk begrotingstekort in 2020, vooral in relatie met de vergrote reikwijdte met betrekking tot de ITER-gebouwen, en op het huidige schema, dat wordt herzien (zie de toelichtende paragrafen 12-14).

30.

De betrouwbaarheidsverklaring van de uitvoerend directeur verwijst naar de in 2014 gerealiseerde vooruitgang op het niveau van de algemene controleomgeving van de gemeenschappelijke onderneming, hoewel daarin wordt erkend dat sommige onderdelen daarvan zich nog verder moeten ontwikkelen (zie paragraaf 18).

Follow-up van eerdere opmerkingen

Gastheerschapsovereenkomst

31.

In de gastheerschapsovereenkomst die op 28 juni 2007 werd ondertekend met het Koninkrijk Spanje, wordt bepaald dat de permanente kantoorruimte tegen juni 2010 beschikbaar zou zijn gesteld aan de gemeenschappelijke onderneming. Ten tijde van de controle (april 2014) was dit nog steeds niet het geval.

Uitvoeringsvoorschriften van het statuut

32.

De gemeenschappelijke onderneming heeft nog niet alle regels ter uitvoering (32) van het personeelsstatuut aangenomen.

Dit verslag werd door kamer IV onder voorzitterschap van de heer Milan Martin CVIKL, lid van de Rekenkamer, vastgesteld te Luxemburg op haar vergadering van 21 oktober 2014.

Voor de Rekenkamer

Vítor Manuel da SILVA CALDEIRA

President


(1)  ITER: internationale thermonucleaire experimentele reactor.

(2)  Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad van 27 maart 2007 tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie en tot toekenning van gunsten daaraan (PB L 90 van 30.3.2007, blz. 58).

(3)  Ter informatie geeft de bijlage een overzicht van de bevoegdheden, activiteiten en beschikbare middelen van de gemeenschappelijke onderneming.

(4)  De Internationale ITER-organisatie voor fusie-energie werd in oktober 2007 opgericht voor een aanvankelijke periode van 35 jaar voor de uitvoering van het ITER-project, dat beoogt de wetenschappelijke en technologische haalbaarheid van fusie-energie aan te tonen. De leden zijn Euratom, de Volksrepubliek China, de Republiek India, Japan, de Republiek Korea, de Russische Federatie en de Verenigde Staten.

(5)  Deze omvatten de balans en de economische resultatenrekening, de tabel van de kasstromen, de staat van de veranderingen van de nettoactiva, een overzicht van belangrijke grondslagen voor financiële verslaglegging en andere toelichtingen.

(6)  Deze omvatten de verslagen over de uitvoering van de begroting en een overzicht van begrotingsbeginselen en andere toelichtingen.

(7)  PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42.

(8)  De door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels zijn afgeleid van de International Public Sector Accounting Standards (IPSAS), uitgebracht door de Internationale Federatie van Accountants of, waar van toepassing, van de International Accounting Standards (IAS)/International Financial Reporting Standards (IFRS), uitgebracht door de International Accounting Standards Board.

(9)  Artikel 107 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013.

(10)  Conclusies van de Raad over de ITER-status van 7 juli 2010 (Ref. 11902/10).

(11)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 4 mei 2010 inzake de stand van zaken van ITER en mogelijke verdere maatregelen (COM(2010) 226 definitief).

(12)  Conclusies van de dienst Interne Audit van de Europese Commissie aangaande de concurrentiegerichte dialogen voor inschrijvingsgroep 03 (Tokamak-gebouwen). Zie ook de vaststellingen in het verslag „Potentieel voor reorganisatie binnen het ITER-project” van 2013 door Ernst & Young op verzoek van het Europees Parlement betreffende de significante risico's, met de huidige niveaus van onvoorziene omstandigheden, voor de bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming aan het project (http://www.europarl.europa.eu/meetdocs/2009_2014/documents/cont/dv/study_geier/study_geieren.pdf); en de mededeling van de Commissie aan de Raad van de Europese Unie van 14 februari 2014 (5852/13 RECH 21 ATO 19) waarin de bestaande zorgen over de voortgang van het project worden benadrukt, met name ten aanzien van kostenbeheersing en het achterlopen op het schema.

(13)  Dit vormt een afwijking van 4,39 % van het in 2010 door de Raad goedgekeurde bedrag (voortgangsverslag inzake fusie voor energie van november 2013 aan de Europese Raad Concurrentievermogen).

(14)  De indicatieve totale middelen die nodig werden geacht voor de gemeenschappelijke onderneming voor de 35 jaar van haar bestaan zijn bepaald overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Beschikking 2007/198/Euratom inzake F4E, en zijn vastgelegd op 9  653 miljoen euro. Alleen de bijdrage van de gemeenschappelijke onderneming aan de aanlegfase van het project, die in eerste instantie werd geschat op 2,7 miljard euro, is in 2008 herzien, waarbij de aanvankelijke schatting werd verdubbeld.

(15)  De oorspronkelijke begroting die beschikbaar was voor betalingskredieten en op 11 december 2012 werd aangenomen, bedroeg 677,2 miljoen euro. Deze werd vervolgens verlaagd tot 432,4 miljoen euro in de gewijzigde begrotingen van 27 juni en 10 december 2013, hoofdzakelijk vanwege de vertragingen bij de tenuitvoerlegging van de activiteiten betreffende het hoofdstuk van de begroting over de bouw van ITER.

(16)  Totdat dit proces in gang is gezet, kan het lokale geïntegreerde meldpunt (DWH) geen doeltreffende aansluiting tussen het boekhoudsysteem en het projectbeheersysteem tot stand brengen. Zodoende is er geen informatie beschikbaar voor de regelmatige controle van kostenafwijkingen (zie ook voetnoot 12 van het verslag van de Raad uit 2012) (PB C 369 van 17.12.2013, blz. 35)..

(17)  Paragrafen 15 en 23 van het verslag van de Rekenkamer uit 2012.

(18)  Actieplannen in reactie op de interne controles van financiële circuits, subsidiebeheer, deskundigencontracten, operationele activiteiten vóór de aanbestedingen, aanbestedingen op het gebied van ITER-gebouwen, de selectie, aanneming en controle van de concurrentiegerichte dialogen voor de aanbesteding van inschrijvingsgroep 03 (Tokamak-gebouwen). De interne-auditverslagen over het budgettaire proces van de gemeenschappelijke onderneming (jaarlijks controleplan van de interne-auditcapaciteit van 2012) en over het controleren van contractuitvoering op het gebied van ITER-gebouwen (jaarlijks controleplan van de interne-auditcapaciteit van 2013) waren ten tijde van de controle door de Rekenkamer nog niet beschikbaar.

(19)  Het risicobeheersysteem van de organisatie werd door de raad van bestuur in juli 2012 gepresenteerd.

(20)  Enkele van de belangrijkste risico's die de gemeenschappelijke onderneming zeer hoog noemde, hadden een belangrijke impact op de begrotingsuitvoering in 2013, te weten: de lage begrotingsuitvoering voor betalingskredieten vergeleken met de initiële planning; het gebrek aan concurrentie of de zeer geringe concurrentie voor sommige operationele procedures en voor subsidies; onzekerheid over de definitieve reikwijdte van de aanbestedingsregelingen gedurende de bepaling van de technische specificaties voor aanbestedingsprocedures of gedurende de uitvoering van het contract; vertragingen bij het ontvangen van technische gegevens van de ITER-organisatie gedurende de uitvoering van de aanbestedingsregelingen.

(21)  Dit speelde vooral een rol voor inschrijvingsgroep 04 ter bevoorrading en installatie van het Tokamak-complex en de omringende gebouwen. De oorspronkelijke kostenraming, tegen prijzen van 2008, bedroeg 186,6 miljoen euro. Het ondertekende contract bedroeg 537,3 miljoen euro. Het verschil werd gedeeltelijk veroorzaakt door verzoeken van de ITER-organisatie tot significante verandering van het ontwerp, bijkomende posten en onvoorziene omstandigheden, ontwikkeling in de reikwijdte van de werken en de overheveling van activiteiten naar andere groepen.

(22)  Deze constatering werd ook gedaan door de dienst Interne Audit van de Europese Commissie in zijn verslag over inschrijvingsgroep 03 (Prodcedure voor concurrentiegerichte dialoog voor Tokamak-gebouwen).

(23)  De beschikbare informatie omvatte geen formele beslissingen over het al dan niet aanmerken van de wijzingen als niet belangrijk en omvatte geen onderbouwing daarvan.

(24)  Alle personeelsleden hadden echter verklaringen inzake vertrouwelijkheid en verklaringen over afwezigheid van belangenconflicten ondertekend.

(25)  Deze vaststelling werd ook door de dienst Interne Audit van de Commissie gedaan in haar verslag over inschrijvingsgroep 03 (procedure aangaande de concurrentiegerichte dialogen voor Tokamak-gebouwen).

(26)  Van de 26 in 2013 uitgevoerde controles waren er in april 2014 22 afgesloten. In de controles werden 35 situaties van niet-naleving van de procedures en 201 verbeterterreinen geïdentificeerd.

(27)  De controles omvatten het kwaliteitsplan, gevallen van niet-conformiteit, controle van aankopen en beheer van onderaanneming, beheer van documenten en gegevens, beheer van wijzigingen en afwijkingen, kwaliteitscontroleplan voor civiele werken, het gedetailleerde projectschema, contractrisicobeheer en het kwaliteitscontroleplan voor technische werkzaamheden.

(28)  Bijdragen van andere leden dan de Europese Commissie en Frankrijk als gastland.

(29)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(30)  Artikel 214 van Verordening (EU, Euratom) nr. 996/20112 met de bedoelde uitzonderingen.

(31)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1271/2013 van de Commissie van 30 september 2013 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 208 van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 7.12.2013, blz. 42).

(32)  Onder andere de werving van tijdelijke functionarissen, de rang en de indeling in salaristrap bij aanwerving, deeltijdwerk, de beoordeling van de directeur en gewijzigde bepalingen voor verlof om gezinsredenen, ouderschapsverlof en pensioenrechten.


BIJLAGE

Europese Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie (Barcelona)

Bevoegdheden en activiteiten

Bevoegdheden van de Unie volgens het Verdrag

(artikelen 45 en 49 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie)

Hoofdstuk 5 over „Gemeenschappelijke ondernemingen” van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name:

Artikel 45

„Ondernemingen welke van fundamenteel belang zijn voor de ontwikkeling van de industrie op het gebied van de kernenergie binnen de Gemeenschap, kunnen worden opgericht als gemeenschappelijke ondernemingen in de zin van dit Verdrag, overeenkomstig de bepalingen van de hiernavolgende artikelen...”

Artikel 49

„De oprichting van een gemeenschappelijke onderneming geschiedt ingevolge besluit van de Raad. Iedere gemeenschappelijke onderneming bezit rechtspersoonlijkheid.”.

Bevoegdheden van de gemeenschappelijke onderneming

(Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad)

Doelstellingen

Het leveren van de bijdrage van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom) aan de Internationale ITER-organisatie voor fusie-energie;

het leveren van de bijdrage van Euratom aan de activiteiten in het kader van de bredere aanpak met Japan voor de snelle verwezenlijking van fusie-energie;

het opstellen en coördineren van een programma van activiteiten ter voorbereiding van de bouw van een demonstratiefusiereactor en gerelateerde faciliteiten inclusief de International Fusion Materials Irradiation Facility (IFMIF).

Taken

Het toezien op de voorbereiding van de locatie van het ITER-project;

het leveren van onderdelen, uitrusting, materialen en andere middelen aan de ITER-organisatie;

het beheren van regelingen voor het plaatsen van opdrachten met betrekking tot de ITER-organisatie en met name de desbetreffende procedures voor kwaliteitsborging;

het voorbereiden en coördineren van de bijdrage van Euratom aan de wetenschappelijke en technische exploitatie van het ITER-project;

het coördineren van activiteiten voor wetenschappelijk en technologisch onderzoek en ontwikkeling ter ondersteuning van de bijdrage van Euratom aan de ITER-organisatie;

het verlenen van de financiële bijdrage van Euratom aan de ITER-organisatie;

het treffen van regelingen om personeel beschikbaar te stellen voor de ITER-organisatie, en

het samenwerken met de ITER-organisatie en het uitvoeren van alle andere activiteiten ter bevordering van de ITER-overeenkomst.

Organisatie

Raad van bestuur, directeur en andere lichamen

De Raad van bestuur is verantwoordelijk voor het toezicht op de gemeenschappelijke onderneming bij de verwezenlijking van haar doelstellingen en verzekert de nauwe samenwerking tussen de gemeenschappelijke onderneming en haar leden bij de uitvoering van haar activiteiten. Naast de raad van bestuur en de directeur, die als president-directeur verantwoordelijk is voor het dagelijks beheer van de gemeenschappelijke onderneming en haar wettelijk vertegenwoordiger is, kent de gemeenschappelijke onderneming verschillende lichamen:

Bureau, technisch adviespanel, uitvoerend comité, administratief en financieel comité, auditcomité.

Interne controleur: interne-auditcapaciteit en de dienst Interne Audit (DIA) van de Europese Commissie sinds 1.1.2012.

Externe controleur: Europese Rekenkamer.

Kwijtingverlenende autoriteit: Europees Parlement, op aanbeveling van de Raad.

In 2013 ter beschikking van de gemeenschappelijke onderneming gestelde middelen

Begroting

Totale ontvangsten ad 431,6 miljoen euro (betalingskredieten), waarvan 69 % gefinancierd door de communautaire bijdrage.

Personeelsbestand per 31 december 2013

262 vaste en tijdelijke EU-posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten, waarvan 234 bezet;

142 bezette posten voor arbeidscontractanten.

In 2013 geleverde producten en diensten

Zie voor gedetailleerde informatie over de in 2013 ontplooide activiteiten en geleverde diensten de website van F4E: http://www.fusionforenergy.europa.eu/

Bron: Europese Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie.


ANTWOORDEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING

16.

De tabellen waarnaar verwezen wordt, weerspiegelen de door F4E verworven kredietpunten op basis van de bij de afronding van de specifieke aankoopovereenkomst behaalde Credit Allocation Scheme (CAS)-mijlpalen die overeengekomen werden met de internationale organisatie ITER (ITER IO) . Dit is wat ITER IO officieel erkent als vooruitgang. Het profiel van de waarde van de CAS-mijlpalen geeft geen correcte weergave van de daadwerkelijke vooruitgang (d.w.z. het vertoont een piek naar het einde van de aankoopprocedure en daardoor is de erkenning via kredietpunten verdraaid). F4E is in 2014 begonnen met de vereiste werkzaamheden voor de invoering van een activiteitengebaseerde verslaglegging (Earned Value Reporting) die haar in staat zal stellen de juiste informatie over de vooruitgang van haar werk aan te leveren. Hier zij vermeld dat F4E elk jaar een vooruitgangsrapport opstelt dat, samen met haar jaarlijks activiteitenverslag, aanvullende informatie verschaft over de algehele Europese bijdrage aan het ITER-project. Daarnaast heeft F4E in de jaarrekening voor 2013 een ruwe voorlopige schatting opgenomen van het percentage voltooide werkzaamheden. Deze is gebaseerd op de uitgaven met betrekking tot de aanbestedingsregelingen die tot nu toe zijn gemaakt. Ook worden ze vergeleken met de geschatte waarde van de bijdrage in natura aan het project.

17.

Wat de uitvoeringspercentages voor de betalingskredieten betreft, heeft het ITER-project opnieuw te kampen gehad met vertragingen met als gevolg dat het ondertekenen van belangrijke contracten vertraging opliep, waardoor de uitvoering van de geplande voorfinanciering niet kon doorgaan. De belangrijkste oorzaken waren vertragingen bij het aanleveren van gegevens door ITER IO en de langer dan geplande onderhandelingen met ondernemingen om de kosten te doen dalen met het oog op een betere kostenbeperking.

18.

Er werd in de loop van 2013 aanzienlijke vooruitgang geboekt met de internebeheersingssystemen en er worden verdere acties ondernomen om de controle van F4E te versterken. Zoals hieronder verder wordt toegelicht, is de implementatie van de acties, zoals die door de auditor zijn geïdentificeerd, reeds ver gevorderd:

 

Kostenramingen

F4E heeft zijn kostenraming op niveau 4 (aanbestedingsregeling) van het projectstructuurplan (Work Breakdown Structure (WBS)) en van de voorlopige totaalkosten tot voltooiing ook op niveau 4 bijgewerkt, met inachtneming van de momenteel beschikbare projectgegevens. De gegevens zullen worden bijgewerkt, zodra een realistisch plan op projectniveau is voltooid. De door F4E gehanteerde top-downbenadering voor kostenberekening biedt haar nu de mogelijkheid kostenramingen uit te breiden naar niveau 6 (contracten). Het is een proces dat enige tijd vergt, wat ook toe te schrijven is aan de noodzaak om de reeds ingezamelde informatie voortdurend te verfijnen naar gelang van de projectontwikkeling. Dit zal de organisatie in staat stellen te beschikken over een meer gedetailleerde basis voor de kostenanalyse, hoewel de reeds op niveau 4 beschikbare gegevens een goede bewaking en kostenbeheersing mogelijk maken, waarover jaarlijks verslag wordt uitgebracht aan de Europese Raad via het voortgangsrapport van F4E.

 

Controleresultaten

Zie ons antwoord op paragraaf 22.

 

Actieplan

De algehele uitvoering is aanzienlijk verbeterd sinds het auditcomité van november 2013 en bedraagt momenteel 80 % (gedeelde informatie met het auditcomité van mei 2014).

Zonder rekening te houden met de twee meest recente controleverslagen van eind 2013 (selectie en aanwerving, en herziening van de concurrentiegerichte dialoog voor de aanbesteding van inschrijvingsgroep 03 (TB03), bedraagt het uitvoeringspercentage 89 %. De actieplannen met betrekking tot de financiële circuits, subsidiebeheer en deskundigencontracten zijn volledig uitgevoerd.

 

Risicobeheersysteem

F4E stelde het bijgewerkte risicobeheersysteem in mei 2014 voor aan het auditcomité. Er dient te worden opgemerkt dat de raad van bestuur wegens gebrek aan middelen ermee instemde dat F4E regelmatig en gedetailleerd enkel de risico's zou bewaken die als zeer hoog worden bestempeld. In het voorgestelde actieplan in reactie op dergelijke risico's worden prioriteiten gesteld, waarbij niet uit het oog mag worden verloren dat enkele acties worden voorgesteld met het oog op een voortdurende verbetering en nooit mogen worden beschouwd als voltooid.

19.

F4E is het gedeeltelijk eens met de opmerking aangezien de meeste procedures van gunning via onderhandeling waarover de auditor rapporteert, onder de drempel liggen van 50  000 euro, zoals is aangegeven in de voorschriften van de gemeenschappelijke onderneming. Zij mogen dan ook niet als uitzonderlijk worden beschouwd. Door de lage gemiddelde waarde van bedoelde procedures komen deze overeen met 44 % van de jaarlijkse operationele aankoopprocedures, maar met minder dan 15 % van de jaarlijkse vastleggingen. Daarom kan de gemeenschappelijke onderneming met behulp van procedures van gunning via onderhandeling voor kleinere contracten haar beperkte interne middelen vooral inzetten voor aanbestedingen met een hoge waarde/hoog risico, wat een gunstig risicobeperkend effect heeft. Het zeer kleine aantal voorstellen dat ontvangen wordt voor subsidieaanvragen, is vooral toe te schrijven aan twee factoren. Enerzijds houdt de bijzonder gespecialiseerde aard van de subsidies van F4E in dat deze enkel interEssant is voor een klein aantal aanvragers in Europa. Anderzijds leidt het succes van het Europese fusieprogramma bij het oprichten van een Europees onderzoeksdomein in combinatie met een minimale overlap en een nauwe samenwerking tussen teams die in één domein actief zijn, tot pan-Europese consortia die de meeste voorstellen doen naar aanleiding van oproepen van F4E.

20.

Over de geïdentificeerde zwakke punten zou F4E willen opmerken dat er reeds maatregelen worden getroffen om deze te verhelpen, zoals hieronder gedetailleerd staat beschreven.

 

Vooraankondigingen

In september 2012 heeft F4E richtsnoeren goedgekeurd met de verplichting om een vooraankondiging te publiceren voor grote contracten (geschatte contractwaarde van meer dan 10 miljoen euro) en voor contracten die door de ordonnateur als kritisch worden bestempeld. De gunningsprocedure, waarnaar de auditor verwijst, werd gelanceerd vóór deze procedure werd goedgekeurd.

 

Schatting van de contractwaarde

Wat de gunningsprocedure betreft, waarbij sprake was van een stijging met 32 % ten opzichte van de oorspronkelijke kostenraming, heeft F4E de auditors een gedetailleerde verklaring van de stijging verschaft, die vooral toe te schrijven is aan twee factoren: de benodigde tijd om de oorspronkelijke reikwijdte te bepalen, werd herzien en dit resulteerde in een groter tijdbestek, en daarnaast werd een aanvullend toepassingsgebied in het contract opgenomen.

Wat de beide andere gunningsprocedures betreft, werden de auditors de details betreffende de kostenverschillen voorgelegd. In het geval van de andere procedures, en dan vooral de inschrijvingsgroep 04 (TB04), erkent F4E dat de afstemming gecompliceerd was door de documenten in het aanbestedingsdossier. Dit is vooral het gevolg van de aard, de complexiteit en de voor zo’n contract voorziene bedragen, wat eerder aanleiding geeft tot grote aantallen documenten in het dossier dan tot ontbrekende of onvolledige informatie.

 

Door derden te leveren producten in openbare aanbestedingsprocedures

Om een adequate aanvaarding van producten van derden die helpen bij het toekennen van contracten te verzekeren en de coherentie en naleving van het regelgevingskader te waarborgen, zal F4E een controlelijst opmaken voor de formele en kwaliteitsaspecten waaraan moet worden beantwoord om het juiste gebruik van informatie van derden te waarborgen.

 

Contractwijzigingen

Het feit dat de ordonnateur van F4E de contractwijziging goedkeurde zonder een nieuwe aanbestedingsprocedure te starten, overeenkomstig artikel 100, lid 2, onder f) of g), van de uitvoeringsverordening van F4E, toont aan dat deze niet als substantieel werden beschouwd. Om alle twijfel weg te nemen, zal F4E evenwel in het formulier voor wijzigingsaanvragen bij de effectieve aanvraag voor een contractwijziging aan de ordonnateur i) een beschrijving opnemen van de historiek van het contract vooral met betrekking tot voorafgaande wijzigingen en ii) een specifieke beoordeling van de materialiteit van de voorgestelde wijziging aan het oorspronkelijke contract in het licht van vorige amendementen, voor zover die er zijn.

 

Personeelsleden die deelnemen aan de aanbestedingsprocedures en hun mandaat

Hoewel inderdaad op verzoek van het beoordelingscomité enkele personeelsleden zonder door de ordonnateur benoemd te zijn hun input hebben gegeven tijdens de evaluatie van aanbiedingen, als leden van het beoordelingscomité of als deskundigen die advies over specifieke aspecten van de aanbiedingen verstrekten, heeft dit geen negatieve impact gehad. Zoals de Rekenkamer zelf heeft aangegeven, hebben alle betrokken personeelsleden betrouwbaarheidverklaringen en verklaringen over afwezigheid van belangenverstrengeling ondertekend, zijn ze onderworpen aan het Personeelsstatuut en hebben ze enkel feitelijke input gegeven op verzoek van het beoordelingscomité. Alle betrokken personeelsleden werden geïdentificeerd in het gunningsdossier.

F4E werkt momenteel aan i) een procedure en een model voor het betrekken van interne deskundigen en ii) voor het definiëren van een onderhandelingsmandaat van de ordonnateur aan het beoordelingscomité, binnen vastgestelde grenzen.

 

Vertragingen bij afronding van de concurrentiegerichte dialoog

Zoals de dienst Interne Audit erkent in de controle van de concurrentiegerichte dialogen voor de aanbesteding van inschrijvingsgroep 03 — TB03, vervult F4E binnen de Europese instellingen een pioniersrol in de toepassing van dit type aanbestedingsprocedures, die beter geschikt zijn voor complexe markten zoals die voor TB04. De tijd die nodig is om de specificaties te finaliseren en te publiceren na afronding van de onderhandelingen, weerspiegelt de vereiste interne besluitvormingsprocedure gelet op de reikwijdte van het contract in termen van complexiteit en prijs; ook moet rekening worden gehouden met het kerstreces. Wat de termijn tot de ondertekening van het contract betreft, kan dit het gevolg zijn van het bovenstaande, maar meestal is dit een gevolg van de gecumuleerde vertraging met betrekking tot andere ITER-bouwopdrachten.

21.

F4E heeft geen aanvullende opmerkingen.

22.

In het geval van subsidies zijn er inderdaad definitieve controleresultaten in 2013 die reeds werden geïmplementeerd. Zelfs al ging het om slechts één enkele controle, toch dekte deze 21 % van het totaalbedrag aan bijdragen dat door F4E werd betaald voor subsidies voor de periode 2010-2013. Het eindverslag van de externe controleur werd de begunstigde meegedeeld en de resultaten zijn al doorgevoerd. Bij de drie controles die worden uitgevoerd in 2014, heeft de externe controleur een aanzienlijke werkachterstand en heeft F4E nog geen enkel verslag ontvangen (zelfs nog geen voorlopig verslag dat contractueel dient te worden toegezonden na afronding van het veldwerk).

Voor aanbestedingscontracten heeft de interne-auditcapaciteit (IAC) in 2013 de financiële, nalevings-, kwaliteits- en prestatieaspecten beoordeeld van vijf contracten onder het beheer van het projectteam Gebouwen en stroomvoorziening. De eerste ontwerpversie van het verslag werd de directeur op 28 maart 2014 voorgelegd. Na de contradictoire procedure en rekening houdend met de hoge technische en juridische complexiteit van enkele kwesties die de IAC in kaart heeft gebracht, werd de directeur op 30 september 2014 een definitief ontwerp voorgelegd. Niettemin willen wij erop wijzen dat al aan verscheidene, door de IAC vastgestelde zwakke punten wordt gewerkt.

23.

F4E is verheugd met de vooruitgang die geboekt werd met de betalingstermijnen voor de lidmaatschapsbijdrage, ondanks de incidenten die de Rekenkamer heeft aangestipt. Dit komt tot uiting in het feit dat van de 2,2 miljoen euro aan vertraagde bijdragen, er 1,7 miljoen slechts één dag te laat werd ontvangen, wat overeenstemt met de bijdrage van twee leden.

24.

F4E zou willen opmerken dat er geen ongeoorloofde vertragingen hebben plaatsgevonden. De nieuwe financiële kaderregeling trad in werking op 8 december 2013. F4E beoordeelde de wijzigingen die deze met zich bracht en de noodzaak om afwijkingen toe te staan, die van vitaal belang zijn voor de organisatie gezien haar specifieke operationele behoeften. Op basis van die evaluatie ontwikkelde F4E een voorstel tot wijziging/herwerking van haar financieel reglement en uitvoeringsvoorschriften met belangrijke afwijkingen. Zij presenteerde deze aan de raad van bestuur tijdens diens vergadering van juni 2014, die de belangrijke afwijkingen goedkeurde. De raad van bestuur komt twee keer per jaar bijeen en dit was na de inwerkingtreding van de financiële kaderregeling de eerste vergadering waarop F4E een voorstel kon indienen. Overeenkomstig artikel 5 van Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad kan F4E nu alleen bij de Commissie een voorafgaand standpunt over haar financieel reglement indienen, aangezien de definitieve versie van het reglement eerst na de beoordeling van het standpunt van de Commissie de raad van bestuur in zijn eerstvolgende vergadering van december 2014 kan worden voorgelegd.

25.

F4E heeft geprobeerd bij het bedrijfsleven een zo breed mogelijk begrip en zo veel mogelijk steun te vinden voor de tenuitvoerlegging van dit beleid. Daarom vond in de loop van 2013 een raadplegingsproces plaats om input en, waar mogelijk, de instemming van het bedrijfsleven te krijgen voor een aantal praktische oplossingen. Hier zij benadrukt dat bij de goedkeuring van maatregelen voor de functionele tenuitvoerlegging van het beleid van intellectuele eigendom, de desbetreffende contractuele bepalingen in de contractuele activiteiten van F4E ook werden overgenomen. Dit gebeurde welbewust om F4E in staat te stellen het beleid toe te passen zonder enige verdere uitvoerings- of regelgevende maatregelen te moeten treffen. In elk geval werden enkele aanpassingen aangebracht in het besluitvormingsproces van F4E om ervoor te zorgen dat het nieuwe beleid naadloos aansluit bij de praktijken van F4E en ook wordt nageleefd.

26.

F4E zou willen benadrukken dat het resterende risico, dat verbonden is aan de exclusieve exploitatierechten buiten fusie, die geboden wordt aan haar contractanten, op doeltreffende wijze wordt gereduceerd door het feit dat zij als absolute regel het niet-exclusieve en overdraagbare recht behoudt om de intellectuele eigendom op het vlak van fusie te gebruiken. Er bestaat geen conflict tussen de exclusiviteit die verleend wordt voor niet-fusietoepassingen en de gedeelde rechten die gevraagd worden voor fusietoepassingen; door dit onderscheid wordt geen bijkomend risico gecreëerd. F4E zal er speciaal op toezien dat de grenzen van wat beschouwd zou worden als een fusietoepassing (die als minimum alle systemen, subsystemen en componenten omvatten die vallen binnen het toepassingsgebied van de ITER-overeenkomst) worden gedefinieerd met als doel een maximum aan duidelijkheid en transparantie ten aanzien van contractanten te verzekeren.

Daarnaast is F4E van oordeel dat deze benadering van rechten van intellectuele eigendom de concurrentie verhoogt, aangezien de contractuele voorwaarden aantrekkelijker zijn voor contractanten, wat bijdraagt tot kostenbeheersing en het verspreiden van onze aanwezigheid in heel Europa.

27.

F4E zou willen opmerken dat houders van intellectuele-eigendomsrechten er per definitie veel belang bij hebben ervoor te zorgen dat geen enkele verspreidingsactiviteit de bescherming van hun rechten belemmert. Dit is in het bijzonder het geval wanneer de contractant binnen zijn belangrijkste activiteitsdomeinen buiten fusie exclusieve exploitatierechten heeft. De mogelijkheid om een controledienst op te richten om inbreuken op de contractuele voorwaarden vast te stellen in geval een contractant ongeoorloofd publiceert, lijkt niet in verhouding te staan tot de omvang van het resterende risico en zou in de praktijk moeilijk toe te passen zijn.

28.

De regels rond het beheer van belangenconflicten met betrekking tot personeelsleden werd door de raad van bestuur goedgekeurd en werden op 1 juli 2014 van kracht. Binnen afzienbare tijd worden er uitvoeringsmaatregelen goedgekeurd (bv. over algemene opgaven van belangen, voorschriften na tewerkstelling). Er wordt momenteel een speciale database ontwikkeld voor algemene belangenopgaven.

29.

F4E heeft geen opmerkingen.

30.

F4E heeft geen opmerkingen.

31.

In de Gastheerschapsovereenkomst die in 2007 ondertekend werd tussen „Fusion and for Energy” en het Koninkrijk Spanje is inderdaad opgenomen dat Spanje uiterlijk drie jaar na de ondertekening van de overeenkomst F4E permanente kantoorruimte zal toewijzen. De overeenkomst voorziet ook dat het land tijdelijke kantoorruimte beschikbaar zal stellen totdat er een definitief gebouw beschikbaar komt.

Aangezien Spanje nog geen permanente kantoorruimte, zoals voorzien in de Gastheerschapsovereenkomst, heeft toegewezen en geweigerd heeft om aanvullende ruimte beschikbaar te stellen, werd de kwestie in december 2013 onder de aandacht van de raad van bestuur gebracht. In zijn conclusies:

erkende de raad van bestuur de moeilijke situatie waarmee F4E en haar personeel in de huidige tijdelijke kantoorruimten te kampen heeft en het belang voor de ontwikkeling van F4E en haar soepel functioneren om over een permanent gebouw te beschikken;

drong de raad van bestuur van F4E er bij Spanje op aan om de verplichtingen na te komen, zoals die staan uiteengezet in de Gastheerschapsovereenkomst en om F4E permanente kantoorruimten zo spoedig mogelijk ter beschikking te stellen. Bovendien besliste de raad van bestuur om diens voorzitter te vragen de Spaanse autoriteiten aan te schrijven en de bezorgdheid van de raad van bestuur tot uiting te brengen;

drong de raad van bestuur van F4E er bij Spanje op aan om gratis aanvullende tijdelijke kantoorruimte ter beschikking te stellen evenredig met het overeengekomen extra personeel van F4E totdat de permanente kantoorruimten beschikbaar zijn.

De conclusies van de raad van bestuur werden de Spaanse autoriteiten toegezonden met het dringende verzoek aandacht aan deze problemen te besteden en de raad van bestuur van F4E te informeren over de maatregelen die zij van plan zijn te treffen om aan hun verplichtingen te voldoen. De Spaanse autoriteiten antwoordden dat zij reeds alle ruimte ter beschikking hadden gesteld die in de Gastheerschapsovereenkomst was voorzien, en dat bijgevolg geen extra ruimte kan worden aangeboden. Bovendien verwezen zij naar de besprekingen die in 2010-2011 hebben plaatsgevonden over een mogelijk gebouw in de regio, waarvan later door zowel Spanje als door F4E werd afgezien. Ten slotte wezen zij erop dat er momenteel een zoekproces naar een nieuw gebouw gaande is en dat F4E binnenkort geïnformeerd zou worden. Ondanks de verklaringen van de Spaanse autoriteiten over de mogelijke vooruitgang bij het nemen van de beslissing over de permanente huisvesting, dient te worden onderstreept dat F4E nu al meer dan een jaar geen nieuws meer heeft ontvangen. Het verslag van de werkgroep, waarnaar Spanje verwijst, werd in september 2013 afgerond en sindsdien werd geen enkele actie ondernomen. In de recente brief van de Spaanse minister van Buitenlandse Zaken staat geen enkel element dat toelaat te geloven dat er enige daadwerkelijke vooruitgang wordt geboekt. Zoals reeds verscheidene malen gemeld aan de Spaanse autoriteiten en aan de raad van bestuur, is de kantoorruimte die de gemeenschappelijke onderneming momenteel ter beschikking staat niet voldoende en leidt tot toenemende problemen die F4E en haar personeel verhinderen in redelijke omstandigheden te werken. Gezien de niet geringe aanhoudende inspanningen om alle beschikbare functies in te vullen en het aantal vacatures te verminderen, verslechtert de situatie iedere maand. In een recente enquête onder het personeel van F4E, werden de werkomstandigheden aangehaald als een van de grootste problemen en zorgen.

32.

F4E heeft de meeste uitvoeringsvoorschriften die de Rekenkamer noemt reeds aangenomen — ouderschapsverlof, verlof om gezinsredenen, pensioenrechten, beoordeling van de directeur, rang en indeling in salaristrappen en deeltijdwerk. De voorschriften voor tijdelijke functionarissen werden begin 2013 ter goedkeuring voorgelegd aan de Commissie, maar deze gaf hierop nog geen antwoord, waardoor ze nog niet ter goedkeuring konden worden voorgelegd aan de raad van bestuur overeenkomstig artikel 110 van het Personeelsstatuut. Dit was ook het geval voor een aantal aanvullende ontwerpuitvoeringsvoorschriften die in 2013 ter goedkeuring werden ingediend bij de Commissie. Intussen werd de hervorming van het Personeelsstatuut op 1 januari 2014 van kracht, waardoor nieuwe aanpassingen noodzakelijk werden. F4E heeft reeds de noodzakelijke stappen ondernomen en verscheidene voorschriften van de Commissie voorgelegd aan haar raad van bestuur, die naar analogie dienen te worden toegepast, zoals bijgewerkte bepalingen rond deeltijdwerk en rang en indeling in salaristrappen, die na de hervorming noodzakelijk waren. Daarnaast vinden er, overeenkomstig het nieuwe artikel 110, consultaties over andere bepalingen plaats met het personeelscomité. Daarom verwachten we dat er in de loop van het jaar verdere vooruitgang zal worden geboekt, op voorwaarde dat de Commissie binnen een redelijke termijn antwoordt, zodat F4E eventueel aanvragen voor afwijkingen kan indienen. Tot slot werd met betrekking tot enkele regels — in het bijzonder het beroep op en de indienstneming van tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten, evaluatie en herclassificatie, onbetaald verlof voor arbeidscontractanten en tijdelijke functionarissen — met de Commissie overeengekomen om gebruik te maken van gemeenschappelijke modelbesluiten, die momenteel worden uitgewerkt door de permanente werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van agentschappen en van de Commissie.


Top