Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014CN0298

    Zaak C-298/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State (België) op 16 juni 2014 — Alain Laurent Brouillard/Examencommissie van het vergelijkend examen voor de werving van referendarissen bij het Hof van Cassatie, Belgische Staat

    PB C 303 van 8.9.2014, p. 23–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    8.9.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 303/23


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State (België) op 16 juni 2014 — Alain Laurent Brouillard/Examencommissie van het vergelijkend examen voor de werving van referendarissen bij het Hof van Cassatie, Belgische Staat

    (Zaak C-298/14)

    2014/C 303/30

    Procestaal: Frans

    Verwijzende rechter

    Raad van State

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Alain Laurent Brouillard

    Verwerende partijen: Examencommissie van het vergelijkend examen voor de werving van referendarissen bij het Hof van Cassatie, Belgische Staat

    Prejudiciële vragen

    1)

    Moeten de artikelen 45 VWEU en 49 VWEU alsmede richtlijn 2005/36/EG [van het Europees Parlement en de Raad] van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (1) aldus worden uitgelegd dat zij van toepassing zijn in een situatie waarin een Belgisch staatsburger die in België woont en geen beroepsactiviteit in een andere lidstaat heeft uitgeoefend, zich tot staving van zijn vraag tot deelname aan een vergelijkend examen voor de werving van referendarissen bij het Belgische Hof van Cassatie beroept op een door een Franse universiteit uitgereikt diploma, te weten een master in de rechten, economie, bedrijfsbeheer, vermelding privaat recht, specialiteit jurist-vertaler, dat op 22 november 2010 door de Franse Universiteit van Poitiers is uitgereikt?

    2)

    Vormt het ambt van referendaris bij het Belgische Hof van Cassatie, waartoe ingevolge artikel 259duodecies van het Gerechtelijk Wetboek enkel een doctor of licentiaat in de rechten kan worden benoemd, een gereglementeerd beroep in de zin van artikel 3 van voornoemde richtlijn 2005/36?

    3)

    Vormt het ambt van referendaris bij het Hof van Cassatie, waarvan de taken zijn omschreven in artikel 135bis van het Gerechtelijk Wetboek, een betrekking in overheidsdienst in de zin van artikel 45, lid 4, VWEU en is toepassing van de artikelen 45 VWEU en 49 VWEU alsmede van richtlijn 2005/36/EG [van het Europees Parlement en de Raad] van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties derhalve uitgesloten ten gevolge van artikel 45, lid 4, VWEU?

    4)

    Zo de artikelen 45 VWEU en 49 VWEU alsmede richtlijn 2005/36 van 7 september 2005 in casu van toepassing zijn, moeten deze normen dan aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat de examencommissie van het vergelijkend examen voor de werving van referendarissen bij het Hof van Cassatie deelname aan dat vergelijkend examen afhankelijk stelt van het bezit van een door een Belgische universiteit uitgereikt diploma van doctor of licentiaat in de rechten of van erkenning, door de Franse Gemeenschap, die inzake onderwijs bevoegd is, van de academische gelijkwaardigheid van de door de Franse Universiteit van Poitiers aan verzoeker uitgereikte master aan een door een Belgische universiteit verleende graad van doctor, licentiaat of master in de rechten?

    5)

    Zo de artikelen 45 VWEU en 49 VWEU alsmede richtlijn 2005/36 van 7 september 2005 in casu van toepassing zijn, moeten deze normen dan aldus worden uitgelegd dat de examencommissie van het vergelijkend examen voor de werving van referendarissen bij het Hof van Cassatie verplicht is, verzoekers kwalificaties, zoals die blijken uit zijn diploma’s en zijn beroepservaring, te vergelijken met de kwalificaties die voortvloeien uit de door een Belgische universiteit verleende graad van doctor of licentiaat in de rechten en, in voorkomend geval, verzoeker een compenserende maatregel in de zin van artikel 14 van richtlijn 2005/36 op te leggen?


    (1)  Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 255, blz. 22).


    Top