EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014IR1750

Advies van het Comité van de Regio’s — De ontwerpbegroting van de Europese Unie voor 2015

PB C 271 van 19.8.2014, p. 58–60 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

19.8.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 271/58


Advies van het Comité van de Regio’s — De ontwerpbegroting van de Europese Unie voor 2015

2014/C 271/11

Rapporteur

Agnès DURDU (LU/ALDE), lid van de gemeenteraad van Wincrange

I.   BELEIDSAANBEVELINGEN

HET COMITÉ VAN DE REGIO’S

1.

wijst erop dat onderhavig ontwerpadvies over afdeling III van de begroting van de EU gaat en niet over de administratieve uitgaven van rubriek V.

2.

Hiermee brengt het CvdR voor de tweede maal een initiatiefadvies uit over de jaarlijkse begrotingsprocedure van de EU.

3.

De jaarlijkse begroting van de EU heeft rechtstreeks gevolgen voor de (financiën van) regionale en lokale overheden. De uitwerking ervan is van politieke en strategische aard.

4.

Het meerjarig financieel kader (MFK) voor 2014-2020 is, vergeleken met het vorige MFK (voor 2007-2013), helaas met een vertraging van zes maanden goedgekeurd. Die achterstand zal gevolgen hebben voor de uitvoering van de vastleggingskredieten en het profiel van de middellangetermijnbetalingen.

5.

Het CvdR betreurt dat de Commissie haar voorstel voor de jaarlijkse begroting voor 2015 pas op 11 juni heeft goedgekeurd, ofwel bijna twee maanden later in het jaar dan het geval was vóór 2013: door dit uitstel wordt het voor alle belanghebbende partijen, waaronder het CvdR, onmogelijk om op tijd hun reacties kenbaar te maken voordat de Raad zijn standpunt bepaalt.

6.

Te betreuren valt ook het ontbreken van de statistische gegevens die het CvdR nodig heeft om zijn adviesfunctie te vervullen en de lidstaten aan een vergelijkende analyse te onderwerpen. Als het wél de beschikking had over die gegevens, zou het beter kunnen uitmaken wat de sterke en zwakke punten zijn van meerlagig bestuur en zou het voorstellen kunnen doen voor een optimale aanwending van de begroting van de EU.

7.

Tegen deze achtergrond verzoekt het de Commissie om regelmatig op de hoogte te worden gehouden van de stand van de uitvoering van de begroting van de EU.

8.

Ook dringt het er nogmaals bij de Commissie op aan om op zo kort mogelijke termijn de volgende informatie te verschaffen:

a.

geconsolideerde gegevens over de hoogte van de bedragen die de subnationale overheden hebben ontvangen;

b.

geconsolideerde gegevens over de nog uitstaande verplichtingen per begrotingslijn en per programma;

c.

gegevens over de nog uitstaande verplichtingen per land en per categorie begunstigden (nationale/subnationale overheden);

d.

de hoogte van de door nationale/subnationale overheden voor de cofinanciering van EU-projecten onder gedeeld beheer opgehaalde bedragen.

9.

De afgelopen jaren is een groot aantal gewijzigde begrotingen (GB’s) goedgekeurd. Volgens het CvdR doen die GB’s afbreuk aan het goede beheer en de transparantie van de jaarlijkse begrotingen.

10.

De Commissie, het Europees Parlement en de Raad zouden de wijze waarop wijzigingen op de ontwerpbegrotingen worden gepresenteerd, moeten harmoniseren, waardoor de procedure overzichtelijker en transparanter wordt en de democratische controle erop wordt vergemakkelijkt.

Belang van de begroting voor 2015 onder de huidige omstandigheden

11.

In de meeste lidstaten woedt de crisis nog steeds, ook al zijn er tekenen van economisch herstel. De nationale en subnationale overheden moeten blijven bezuinigen. De begroting voor 2015 kan van grote invloed zijn op de consolidering van het ingezette economisch herstel, instaan voor de investeringen die nodig zijn voor de toekomst van Europa en de gevolgen van de crisis minder pijnlijk maken voor de Europese burgers.

12.

Lokale en regionale overheden spelen een beslissende rol voor het economisch herstel en de economische, sociale en territoriale samenhang in de EU. Immers, een derde van alle uitgaven en twee derde van alle investeringen van de overheid worden afgehandeld door lokale en regionale overheden. Bovendien zijn lokale en regionale overheden grotendeels betrokken bij het beheer en/of het gebruik van de begroting van de EU. Dit laatste is tekenend voor de rechtstreekse invloed van de Europese begroting op de begrotingen van lokale en regionale overheden en voor de noodlottige uitwerking die uitstel van vastleggingskredieten op de reële economie kan hebben.

13.

De vooruitgang die met de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie is geboekt, stelt teleur en de begroting voor 2015 zal de doorslag geven voor de verwezenlijking van die doelstellingen.

14.

De in 2014, het eerste jaar van het MFK, aangegane nieuwe verplichtingen zullen nauwelijks resultaten opleveren, terwijl het tweede jaar van het MFK, 2015, bepalend zal worden voor het welslagen van de nieuwe meerjarige programma’s 2014-2020. Toch zullen waarschijnlijk maar weinig vastleggingskredieten voor het nieuwe begrotingsjaar 2015 worden uitgevoerd, een resultaat dat nog wordt verslechterd door de toepassing van de n+3-regel. De Commissie en de lidstaten zouden dan ook zo snel mogelijk, met inspraak van de regio’s, alle partnerschapsovereenkomsten en operationele programma’s moeten goedkeuren, zodat die spoedig ten uitvoer kunnen worden gelegd.

15.

Van belang is de investeringen zo vroeg mogelijk te doen om de mogelijke noodlottige effecten van de concentratie daarvan aan het einde van de periode te voorkomen. Het CvdR betreurt dat de Commissie desondanks geen vervroeging van de kredieten voor andere programma’s dan die welke al zijn voorzien, zoals het initiatief voor banen voor jongeren, Horizon 2020, Erasmus+ en COSME, in het vooruitzicht stelt. Met name andere programma’s waarvan het beheer gecentraliseerd is, zoals de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen (en dan vooral de energienetwerken), zouden in aanmerking kunnen komen voor die vervroeging: de opstarting van decentraal beheerde programma’s kost tijd, waardoor die programma’s niet kunnen worden vervroegd naar 2014-2015.

16.

Het CvdR ziet de ernst van het probleem van de jeugdwerkloosheid in en vraagt de Commissie om duidelijkheid te scheppen over de manier waarop de 6 miljard euro die voor het Initiatief voor banen voor jongeren zijn uitgetrokken, zullen worden besteed (wat voornamelijk in de jaren 2014 en 2015 zou moeten gebeuren) en over de wisselwerking tussen de partnerschapsovereenkomsten en de nationale plannen voor de toepassing van de jongerengarantie. Het heeft zijn twijfels over de mogelijkheid om die zes miljard euro in 2014 en 2015 te besteden, omdat de goedkeuring van de operationele programma’s achterstand heeft opgelopen en maar weinig lidstaten ervoor hebben gekozen om de uitgaven naar 1 september 2013 te vervroegen. Begin 2015 moet dan ook beslist een overzicht van de mate van uitvoering van dit initiatief worden overgelegd. De Commissie moet duidelijk maken welke bedragen vanaf 2016 aan deze langetermijnuitdaging zullen worden gewijd. Het CvdR vindt net als het Europees Parlement dat alle mogelijkheden voor financiering, waaronder de totale marge van het MFK voor vastleggingen, moeten worden onderzocht, met als doel om de continuïteit van deze begrotingslijn ook na 2015 te verzekeren.

17.

Het CvdR dringt aan op de invoering van een specifieke begrotingslijn voor de technische ondersteuning van de Adriatisch-Ionische macroregio, naar het voorbeeld van de begrotingslijnen die in 2014 voor het Oostzeegebied en het Donaugebied in het leven zijn geroepen (elk voor een bedrag van 2,5 miljoen euro aan vastleggings- en betalingskredieten).

Spanningen rond de betalingskredieten

18.

Dat de onbetaalde rekeningen zich opstapelen (alleen voor de drie structuurfondsen en het cohesiefonds ging het daarbij eind 2013 al om een bedrag van 23,4 miljard euro), is bedroevend. Helaas is dit een verschijnsel dat de afgelopen jaren alleen maar aan omvang heeft gewonnen. Het is onaanvaardbaar dat de Commissie haar verplichtingen niet kan nakomen en dat de begunstigden niet kunnen worden terugbetaald omdat er niet genoeg betalingskredieten zijn. Het CvdR is verheugd dat de Commissie voorstelt om alle betalingskredieten te benutten waarin door het MFK voor 2015 wordt voorzien. Het CvdR is echter zeer bezorgd over de ontoereikende omvang van de betalingskredieten en de betalingsverplichtingen, die het de Commissie waarschijnlijk zullen beletten om alle betalingsverzoeken snel af te handelen, hetgeen in de regio’s forse problemen kan opleveren.

19.

Betreurenswaardig is dat de aan de betalingskredieten gestelde bovengrens de EU ervan weerhoudt om op te treden in noodsituaties, zoals blijkt op het gebied van de humanitaire hulp: het werk van de humanitaire organisaties ondervindt schade van de achterstallige betalingen. Eind 2013 beliepen de onbetaalde rekeningen van die organisaties een bedrag van 160 miljoen euro.

20.

De kloof tussen het bedrag aan vastleggingskredieten en de uitbetaling in het kader van het snel oplopende onbetaalde saldo is zorgbarend. Het CvdR hekelt het structurele tekort op de begroting van de EU en vraagt de Commissie met klem om een duidelijk actieplan om de begroting in de resterende tijd van de begrotingsperiode 2014-2020 weer sluitend te maken. In verband daarmee verwijst het CvdR naar zijn door Adam Struzik voorbereide advies over de uitvoering van de EU-begroting.

21.

Het is een goede zaak dat in de ontwerpbegroting voor 2015, net als in de begroting van 2014, veel belang wordt gehecht aan de uitbetaling van de vastleggingskredieten van de periode 2007-2013. Zo kan een opstapeling van achterstallige betalingen worden voorkomen en kan vanaf 2016 een maximumaantal betalingsverplichtingen voor de periode 2014-2020 worden gehonoreerd.

22.

De lidstaten die het meest te lijden hebben gehad van de economische crisis en waaraan de EU aanzienlijke inspanningen heeft gevraagd om hun staatsschuld en begrotingsonevenwichtigheden te verminderen en die het meest behoefte hebben aan steun van de EU voor hun groei en kwetsbaarste burgers, zouden als eerste moeten worden terugbetaald.

23.

Het CvdR betreurt dat de EU-begroting voor 2015 niet de mogelijkheid biedt om gebruik te maken van de marge voor onvoorziene uitgaven, die soelaas zou kunnen bieden voor de cashflowproblemen en een snelle behandeling van de betalingsverzoeken mogelijk zou kunnen maken.

Vooruitzichten voor de periode na 2015

24.

Het CvdR dringt erop aan dat de totale marge voor groei en werkgelegenheid van 2014 en 2015 vanaf 2016 wordt ingezet voor de rubriek „Cohesiebeleid”.

25.

Het is ingenomen met de oprichting — in opdracht van de respectieve voorzitters van de Commissie, het Europees Parlement en de Raad — van een werkgroep op hoog niveau over de eigen middelen van de EU. Deze werkgroep moet verbetering brengen in het huidige systeem voor begrotingsinkomsten van de EU, dat zijn grenzen heeft bereikt. Dit systeem moet dan ook beslist worden hervormd om de EU voor haar begroting minder afhankelijk te maken van de rechtstreekse bijdragen van de lidstaten: dit kan door de EU meer eigen middelen te geven. Dan wordt het ook gemakkelijker om over de betalingskredieten te onderhandelen.

26.

Het dringt er nogmaals op aan dat het om een advies over de begrotingen van de komende jaren wordt gevraagd.

27.

Ook wil het worden betrokken bij de interinstitutionele vergaderingen over de stand van en vooruitzichten voor de uitvoering van de begroting, zowel tijdens de lopende als tijdens de daarna volgende begrotingsjaren, zoals voorzien in punt 36 van de bijlage bij de interinstitutionele overeenkomst van het MFK.

28.

Ten slotte wil het CvdR dat het rechtskader voor de betalingstermijn van 60 dagen wordt herzien, met dien verstande dat die termijn bindend wordt voor programma’s onder gedeeld beheer en dat nationale overheden die zich niet aan die termijn houden, voortaan een boete moeten betalen.

Gedaan te Brussel, 26 juni 2014.

De voorzitter van het Comité van de Regio’s

Michel LEBRUN


Top