This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62014TN0263
Case T-263/14: Action brought on 28 April 2014 — Hydro Aluminium Rolled Products and Others v Commission
Zaak T-263/14: Beroep ingesteld op 28 april 2014 — Hydro Aluminium Rolled Products e.a./Commissie
Zaak T-263/14: Beroep ingesteld op 28 april 2014 — Hydro Aluminium Rolled Products e.a./Commissie
PB C 223 van 14.7.2014, p. 22–23
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
14.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 223/22 |
Beroep ingesteld op 28 april 2014 — Hydro Aluminium Rolled Products e.a./Commissie
(Zaak T-263/14)
2014/C 223/27
Procestaal: Duits
Partijen
Verzoekende partijen: Hydro Aluminium Rolled Products GmbH (Grevenbroich, Duitsland), Aluminium Norf GmbH (Neuss, Duitsland) en Trimet Aluminium SE (Essen, Duitsland) (vertegenwoordigers: U. Karpenstein en C. Johann, advocaten)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
De verzoekende partijen verzoeken het Gerecht:
— |
het besluit van de Europese Commissie van 18 december 2013 in de procedure betreffende steunmaatregel SA.33995 (2013/C) (ex 2013/NN) — Duitsland, Steun voor hernieuwbare elektriciteit en verlaagde EEG-heffing voor energie-intensieve ondernemingen, C (2013) 4424 definitief, krachtens artikel 264 VWEU nietig te verklaren; |
— |
verweerster te verwijzen in de kosten. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van hun beroep voeren de verzoekende partijen twee middelen aan.
1. |
Eerste middel: geen staatsmiddelen in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU Met hun eerste middel stellen verzoeksters dat de Commissie er ten onrechte van uitgaat dat „staatsmiddelen” in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU zijn aangewend in het kader van de financieringsstromen die zijn geregeld in het Gesetz für den Vorrang erneuerbarer Energien (wet inzake prioriteit voor hernieuwbare energie; hierna: „EEG”).
|
2. |
Tweede middel: geen selectief voordeel in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU Met hun tweede middel stellen verzoeksters dat de zogenoemde vereffeningsregeling in de EEG — anders dan de Commissie meent — niet voorziet in een selectief voordeel in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. De differentiatie tussen energie-intensieve en niet-energie-intensieve verbruikers is een logisch gevolg van het heffingssysteem in de EEG en daarmee a priori niet selectief. |