This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62014CN0239
Case C-239/14: Request for a preliminary ruling from the Tribunal du travail de Liège (Belgium) lodged on 14 May 2014 — Abdoulaye Amadou Tall v Centre public d’action sociale de Huy (CPAS de Huy)
Zaak C-239/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Arbeidsrechtbank Luik (België) op 14 mei 2014 — Abdoulaye Amadou Tall/Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW van Hoei)
Zaak C-239/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Arbeidsrechtbank Luik (België) op 14 mei 2014 — Abdoulaye Amadou Tall/Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW van Hoei)
PB C 223 van 14.7.2014, p. 10–10
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
14.7.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 223/10 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Arbeidsrechtbank Luik (België) op 14 mei 2014 — Abdoulaye Amadou Tall/Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW van Hoei)
(Zaak C-239/14)
2014/C 223/14
Procestaal: Frans
Verwijzende rechter
Arbeidsrechtbank Luik
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Abdoulaye Amadou Tall
Verwerende partij: Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW van Hoei)
Prejudiciële vraag
Krachtens artikel 39/1 van de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, gelezen in samenhang met de artikelen 39/2, § 1, derde alinea, 39/76, 39/82, § 4, tweede alinea, sub d, en 57/6/2, van diezelfde wet, kunnen tegen een beslissing tot niet-inoverwegingneming van een meervoudige asielaanvraag enkel de beroepen tot nietigverklaring en tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid worden ingesteld. Zijn deze beroepen, gelet op het feit dat de rechter daarbij niet over volle rechtsmacht beschikt, zij geen opschortende werking hebben en de asielzoeker tijdens het onderzoek ervan noch een verblijfsrecht, noch recht op materiële hulp heeft, verenigbaar met de vereisten van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 39 van richtlijn 2005/85 van de Raad van 1 december 2005 betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus (1), die voorzien in een recht op een doeltreffende voorziening in rechte?