Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CA0458

    Zaak C-458/12: Arrest van het Hof (Negende kamer) van 6 maart 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale di Trento — Italië) — Lorenzo Amatori e.a./Telecom Italia SpA, Telecom Italia Information Technology Srl (Prejudiciële verwijzing — Sociale politiek — Overgang van ondernemingen — Behoud van rechten van werknemers — Richtlijn 2001/23/EG — Overgang van arbeidsbetrekkingen in geval van overgang krachtens overeenkomst van onderdeel van vestiging dat niet kan worden geïdentificeerd als autonome economische eenheid die reeds bestond op ogenblik van overgang)

    Information about publishing Official Journal not found, p. 4–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    28.4.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 129/4


    Arrest van het Hof (Negende kamer) van 6 maart 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunale di Trento — Italië) — Lorenzo Amatori e.a./Telecom Italia SpA, Telecom Italia Information Technology Srl

    (Zaak C-458/12) (1)

    ((Prejudiciële verwijzing - Sociale politiek - Overgang van ondernemingen - Behoud van rechten van werknemers - Richtlijn 2001/23/EG - Overgang van arbeidsbetrekkingen in geval van overgang krachtens overeenkomst van onderdeel van vestiging dat niet kan worden geïdentificeerd als autonome economische eenheid die reeds bestond op ogenblik van overgang))

    2014/C 129/04

    Procestaal: Italiaans

    Verwijzende rechter

    Tribunale di Trento

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Lorenzo Amatori, Adrian Gottardi

    Verwerende partijen: Telecom Italia SpA, Telecom Italia Information Technology Srl

    Voorwerp

    Verzoek om een prejudiciële beslissing — Tribunale di Trento — Uitlegging van de artikelen 1, lid l, sub a en b, en 3, lid 1, van richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen (PB L 82, blz. 16) — Overdracht bij overeenkomst aan een andere onderneming van een onderdeel van een onderneming dat niet kan worden geïdentificeerd als een autonome economische eenheid die al bestond op het ogenblik van de overgang en waarover de overdragende onderneming na de overgang doorslaggevende zeggenschap uitoefent op grond van lastgeving en van een verdeling van het ondernemersrisico — Nationale regeling die de opvolging in arbeidsbetrekkingen niet afhankelijk stelt van de instemming van de werknemers van het overgedragen onderdeel van de onderneming

    Dictum

    1)

    Artikel 1, lid 1, sub a en b, van richtlijn 2001/23/EG van de Raad van 12 maart 2001 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen, moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling, zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, op grond waarvan bij een overgang van een deel van een onderneming de verkrijger de vervreemder kan opvolgen in de arbeidsbetrekkingen, wanneer dat deel van de onderneming geen functioneel autonome economische eenheid is die reeds bestond op het ogenblik van de overgang.

    2)

    Artikel 1, lid 1, sub a en b, van richtlijn 2001/23 moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling, zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, op grond waarvan de verkrijger de vervreemder kan opvolgen in de arbeidsbetrekkingen wanneer die vervreemder na de overgang van het deel van de betrokken onderneming een sterke overheersing uitoefent ten aanzien van de verkrijger.


    (1)  PB C 389 van 15.12.2012.


    Top